Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met twee rivalen voorop fietsen! Dan nog had het goed kunnen komen. Hij had gewoon beter moeten letten op de aanduidingen langs het parcours, bij tweehonderd meter had hij moeten aangaan.
Kan zijn dat zijn zicht bemoeilijkt werd door het parcours. Er waren ineens bochten aan het eind, hij zag niet precies hoe ver het nog was. Ook werd zijn zicht op Campenaerts bemoeilijkt doordat er nog een Fransman tussen fietste. Die had de gok genomen om al vroeg te sprinten, wat al was mislukt. Nu zat hij ineens tussen de twee matadoren, en Campenaerts was wellicht met opzet achterin gaan hangen om het zicht voor Kwiatkowski te bemoeilijken.
Na zijn winst maakte Campenaerts contact op zijn telefoon met vriendin en baby. Met zijn stoere snor zat hij de show te stelen. Waarop hij trouwens het volste recht had als winnaar. En dan heet hij ook nog Victor hè. Hij zat te grienen naar vriendin en kind, in het zicht van de vele miljoenen die zaten mee te pinken.
Ze zeggen dat het een sport is geworden voor oude mensen, met veel geduld en ontvankelijkheid voor gezag. De stemmen van deskundige en commentator klinken onafgebroken. We luisteren er graag naar. Ze duiden de koers, zodat we het rustig aan hen kunnen overlaten. We gaan zeker niet uitschakelen. En ook niet de wedstrijden inkorten, stel je voor. Van 13 uur tot 17:30 stond de tv hier aan, je kunt er gewoon bij lezen of een dutje doen. Vertrouw die twee gasten.
Je kunt het zien als metafoor voor de samenleving. Er wordt strijd geleverd, er worden afspraken gemaakt. De tv-mensen willen spektakel, maar het pak gaat soms langzaam fietsen als het teveel wordt. En dan weer storten ze zich in de chaos, omdat ze in de bubbel zitten en zich dus gedragen als junioren. Na alle dominantie van Pogacar en Vinegaard dansen ze als lentekoeien in de wei. Of zeker ook wel als gewonden die het ziekenhuis zien en hun laatste krachten aanspreken.
De samenleving, ja wat is dat. Je zou die kunnen zien als metafoor voor de Tour. We denken iets met elkaar te hebben, we stemmen elke dag af op de anderen om daar onszelf te vinden. Maar er is geen regie, het enige wat we kunnen zien is het geld dat we bij elkaar verdienen om iets te kunnen kopen en verkopen. En dat gaat weer naar het spektakel, en liefst het spektakel zoals we dat naar gewoonte hebben ingesteld. Zeg dus maar gewoon de Tour. We liggen hier, we typen hier, we werken het hele jaar door voor de vakantie, en dus de Tour.
Dat is zeker waar, grotendeels. Vergeet ook niet die rare intermezzootjes, de kasteeltjes uit de veertiende eeuw die nu functioneren als cultuurcentrum, die drone die het bergbeekje stroomafwaarts volgt naar het meer, waarbij het geluid rond de koers wegvalt en ook de commentatoren wegvallen. Even wachten tot de regie de koers weer in beeld neemt. Als het maar kort genoeg duurt.
Even samenvatten. Er moet een koers zijn, er moet een winnaar zijn die al min of meer bekend is. Er moeten kleine dingetjes zijn die kunnen gebeuren zonder dat ze gebeuren. Hij moet nog kunnen vallen, de hongerklop krijgen. Er moeten nog dagzeges komen. De Tour is een mythe, hij moet ons geruststellen, hij is gericht op die kleine dingetjes die kunnen misgaan maar niet misgaan.