maandag 18 februari 2013

Patricia achter de zuil

Patricia de Martelaere, zo zegt Marja Pruis, wilde wel naar de uitreiking van de Ako-prijs komen. Maar ze wilde niet gefilmd worden. Daarom verstopte ze zich achter een zuil. Later werd De Martelaere boos omdat de camera's toch, tegen alle afspraken in, op haar werden losgelaten.

De kracht van dat gebaar begreep Pruis doordat ze zag dat het echt De Martelaere zelf was. Het was een geval van herkenbare authenticiteit.

Rond De Martelaere klinken zodoende steeds meer verhalen, verhalen waarin haar verlangen naar het absolute wordt bezongen. Die verhalen troosten ons en wissen daardoor in zekere zin datgene uit wat ze willen bieden. Het ontroostbare van het absolute is voorgoed onvindbaar.

Een andere kijk op de zaak krijg je misschien wanneer je de ontroostbaarheid van het verlangen en van het absolute zoekt in het gewone. Het is overal. Wittgenstein en het Taoïsme brengen ons waar we altijd al waren, zonder er erg in te hebben. We hebben geen filosofie meer nodig, geen meditatie. Geen Patricia.

In haar (enige) e-mail aan mij schreef ze dat de overwegingen van uitgevers soms ondoorgrondelijk zijn. Dat ervoer ik als troost omdat mijn artikel was afgewezen. Het leek of ik nu zelf achter die zuil stond. Echter, de ene ondoorgrondelijkheid is de andere niet. Er is geen camera naar mij op zoek, deze woorden worden niet gelezen. Er is geen lering, geen paradox, nee zelfs geen verlangen naar ontroostbaarheid.



zondag 10 februari 2013

Terrin over zichzelf

Terrin was bij Brands op bezoek. Brands had bij de uitnodiging voor hem de reden verzwegen: hij vond Post mortem het mooiste boek van het jaar, en dat hoewel hij geen lijstjes maakte. Al gauw kwam het gesprek op W.F.Hermans, aan wie Terrin zijn motto had ontleend dat we niet zijn wie we zijn, maar hoe de mensen ons zien. Alle reden dus om over te gaan - ook voor beschouwers zoals ik - tot een desubjectiverende semiotiek, zo leek het.

Maar daar was Terrin dan toch op bezoek. En net als de aartsvader-semioot Eco merkte je bij hem toch een behoefte om iets in zijn boek aan te stippen wat de critici niet goed hadden begrepen.
De hoofdpersoon Emiel Steegman schreef een roman over zijn dochter van vier die door een herseninfarct was getroffen. Dan zegt hij dat hij niet zal bidden. Met bidden, zegt Terrin, zou hij zijn dochter inzet maken van een sjacherproces.

En toch, en toch, zegt Terrin, wordt Steegman uiteindelijk kerkelijk begraven. Op het bidprentje staat dat hij zijn leven 'in dank heeft aanvaard', dat wil zeggen: hij heeft zijn pijnlijke levenseinde niet verzacht met euthanasie. Met terugwerkende kracht kun je Steegmans onderneming, en daarmee die van Steegman zelf, beschouwen als een gebed. Of minstens een bezwering.

Met terugwerkende kracht zou een filosoof aan de slag kunnen gaan en vragen kunnen stellen als de volgende:

Wat betekent het om te lezen, op bezoek te gaan, iemand uit te nodigen? Heeft het iets te maken met Terrins ervaring toen hij Hermans' De donkere kamer gelezen had, namelijk dat hij niet meer alleen was? Wat betekent het om juist naar aanleiding van Hermans te zeggen dat je als lezer niet meer alleen bent? Heeft hij Hermans een partner gegeven, ondanks Hermans zelf als het ware, en 'post mortem'? En hoe verschilt dat van de eenzaamheid en meervoudigheid van het personage van De donkere kamer?

Wat betekent het wanneer een semioticus bij ons op bezoek komt en de pointe van zijn boek komt uitleggen? Betekent dat een herroeping van zijn motto? Leidt hij ons op een dwaalspoor, omdat hij dat zelf wil of omdat dit uit de interne logica van zijn roman volgt? Welke rol speelt mogelijk de voorgeschiedenis van Terrin zelf in deze uitleg-actie? Was hij geen vertegenwoordiger in marmerproducten bij architecten in Engeland? Is Terrin met zijn roman en dochter niet beland op een markt waar wordt geschacherd, en waarmee hij, in zijn gebed om genezing, zijn dochter tot inzet maakt?

Wat betekent het om te bidden, om te bidden als een bezwering? Terrin wil daarmee de stelling van Brands ontkrachten dat zijn roman gaat over de onmacht van de verbeelding. Onmacht is onacceptabel wanneer het om de gezondheid van je dochter gaat, en beantwoordt niet aan het plezier dat Terrin ervoer toen hij in de buurt van zijn dochter  zat te typen, om haar gerust te stellen. Tegelijk wordt met het gebed de macht buiten hemzelf geplaatst, de bezwering is gericht aan een ander.

Hoe ben ik in deze onderneming betrokken? Ik wilde door Terrin te prijzen de semiotiek herdenken, 'post mortem'. Het lijkt of die semiotiek pas nu voorbij is, nu Terrin zelf komt verklaren dat zijn uitleg ertoe doet, dat het boek slechts voor zichzelf sprak doordat hij, voorzover hij het betrekt in de kans op genezing van zijn dochter. Post mortem, kortom, wil zeggen: het leven in dank aanvaarden, het leven in pijn, bezwering, gebed. Het leven is altijd 'post mortem': doordat we ons verplaatsen, in de literatuur met zijn semiotische kracht, in de situatie na onze dood, kan het gebed zijn werk doen. De aanhalingstekens zijn zo essentieel dat ze kunnen worden weggelaten, zoals bij Terrin, maar in essentie altijd, er is geen post mortem als zodanig, de aanhalingstekens zijn altijd verondersteld.

Als een dode, als ware hij een dode, kwam Terrin op bezoek bij Brands. Hij had een prijs gekregen, hij was verkeerd begrepen. Hij had de eenzaamheid herwonnen die onverdraaglijk is, hij had zich in tweeën gesplitst zoals zijn personages en die van Hermans. Hij heeft ons opnieuw opgezadeld met het probleem wat literatuur is: een bezwering, troost, een liefdesobject, de realisering van een orakel, sjacher, bovenste plek op een lijstje waarvoor Brands zich schaamt.




zaterdag 2 februari 2013

Totaalgenre

De roman wordt soms beschouwd als een totaalgenre. Een genre dat de andere genres opslokt en verwerkt.

Even wat beter kijken, en het epos doet dat ook. Evenals het theater, de poëzie en wat al niet meer.

Er is zelfs geen formele grens tussen literatuur en leven. Werther stapt uit het leven de literatuur binnen, Wilhelm Meister precies omgekeerd (aldus David Goldman).

Het is dus ook maar de vraag wat dit stukje is: literatuur, leven. En of we wel kunnen kiezen.

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...