woensdag 31 december 2014

Het fragment en het kind

Zojuist hoor ik weer kinderen zingen in The Wall van Pink Floyd. Het is duidelijk dat die muur kapot moet. Teken des tijds van 1989? Welnee, Pink Floyd begon al veel eerder en het anarchisme was in full swing in de cultuur van de sixties. Ook filosofen deden er graag aan mee. Ze legden moeiteloos linken met de revoluties van Frankrijk en Amerika, en met Nietzsche. En als je aan diens hamer denkt schieten je al gauw Russische spreuken tebinnen: als je een omelet bakt, moet je eieren breken.

De kern van het modernisme is een bepaald vertrouwen in nieuwe constructies die van de grond af moeten worden opgebouwd. De consequentie is een bepaald anarchisme, minstens als overgangsfase, ruimte maken voor iets nieuws, dat dan zelf in essentie weer constructief is.

Iets anders is het om de volgende consequentie te trekken. Als anarchisme en constructie elkaar meer veronderstellen dan we dachten, moeten dan niet hun radicale verschijningsvormen worden begrensd vanuit een andere macht? Vandaar het verlangen om een begin te denken dat zich niet ontwikkelt voorbij een beginstadium. Zie het romantische geloof in het kind en het kinderlijke. Of, wat misschien op hetzelfde neerkomt, een afbraak die nauwelijks wordt opgemerkt, datgene respecteert wat het ongemerkt ondermijnt. Denk bijvoorbeeld aan de milde ironie.

Zo heeft de romantiek, vooral in zijn gedaante van de omhelzing van het fragment, een belangrijke voedingsbodem kunnen zijn voor het postmodernisme. Een fragment kan niet worden afgebroken, want het is zelf al restant van een breuk. En het kan niet worden uitgebouwd, omdat het dan geen fragment meer is.

De tragiek van het heden schuilt er misschien in dat het fragment het radicale modernisme (anarchisme en constructivisme) wel kan begrenzen, maar alleen als een randfenomeen, waarneembaar of niet. Het treedt soms zozeer samen op met wat het bevecht, dat het er angstig erg mee kan worden geassocieerd.

Zie bijvoorbeeld Knausgards reactie op Utoya. Hij bekent hoe graag hij Breivik ziet, een verlangen dat uitstijgt boven zijn medelijden met de slachtoffers. Menselijk al te menselijk. Het valt te rechtvaardigen vanuit ons verlangen dit monster te begrijpen, ex negativo. Het beslissende moment ziet Knausgard in de confrontatie van Breivik met een klein kind. Breivik had zich uitstekend geïmmuniseerd, in zijn voorbereiding, tegen het medelijden. Maar nu riep ineens een kind hem toe dat hij hem niet moest vermoorden. En Breivik gaf er gehoor aan.

De conclusie die Knausgard hieruit trekt is dat we geen afgeronde scenario's moeten volgen. We moeten onze scènes, onze beelden, denkbeelden of ideologie, laten onderbreken door de realiteit.

Elders heb ik geschreven hoe Knausgard zich heeft verplicht tot de onzekerheid, wat wellicht niets anders is als een motor en doel van zijn schrijven. Maar het rare is dat Knausgard zelf scènes construeert, waarin de realiteit ondergeschikt is gemaakt aan de vorm. Alleen bij dieper graven ontdek je die onzekerheid, de kracht ervan.

Een tweede manier om te zien hoe dicht monster en opluchting bij elkaar liggen is te zien hoe Knausgard eigenlijk Breivik zelf tot voorbeeld maakt. Breivik laat zich leiden door beelden, maar geeft gehoor aan de roep van het kind. Hij laat zich, hoe kort ook, onderbreken in zijn gruwelwerk.

Een derde manier om te zien hoe dicht we bij het modernisme zitten is door te luisteren naar de kinderen bij Pink Floyd. Ze brullen de zanger na en zingen over zichzelf alsof het over anderen gaat: 'Hey, teacher! Leave them kids alone!' Het kind is alles geworden: brick in the wall, kracht die de muur afbreekt, vertegenwoordigd en gegidst door de popartiest.

Kortom: het is moeilijk voor het fragment om fragment te blijven, zoals het voor het kind moeilijk is om kind te blijven. We willen het kleine graag klein houden, maar het groeit, woekert en verbindt zich onder onze handen tot iets groots.




maandag 29 december 2014

Gogo

Hoe werkt het, die bezwering in combinatie met de omhelzing die we normaal gesproken aanduiden met 'nostalgie'? Ik zie bij À gogo de muur voor de Brandenburger Tor met een paar pronte agenten ervoor. Maar daar gaat het niet om. Wat ons ervanaf én erheen leidt is Spandau Ballet. In een vriendschappelijk gebaar worden we gewaarschuwd tegen de muur, en, wat minder evident is, erheen teruggeleid.

De basis van dit gevoel moet liggen in het ritme. Ritme is verschil dat teert op de herhaling van het metrum. Zelfs de syncope is nog metrum, sterker nog, benadrukt het metrum door de klappen van het metrum te omspelen. Ritme zegt dat we de dialectiek van de taal tegenspelen door te doen alsof we de repliek wel horen maar dat die ons niet uitmaakt. We herhalen gewoon wat we al eerder zeiden.

De muur. De muur. The Wall.
Go. Go. Gogo.
Vandaag. Morgen weer, tot dan dan!

woensdag 26 november 2014

Contact van de een en van de ander

Ja, contactsport heeft altijd twee kanten. Bij voetbal bijvoorbeeld moet je in de herhaling goed kijken. Stak de pootjelapper zijn been iets te ver uit, of zocht de aanvaller tezeer het contact om opzettelijk te struikelen? In gewone situaties beoordeel je zoiets als onbeslisbaar. Maar wanneer beslisbaarheid of oordeel tot de afspraken behoort, dan wordt er altijd een oordeel geveld. Met alle dubbelzinnigheid die schuilt in de uitdrukking 'een oordeel vellen', het oordeel wordt neergehaald door de protesten die onvermijdelijk volgen.

En toch schuilt er een besef van rechtvaardigheid in veruit de meeste beslissingen der scheidsrechters. De protesten hebben slechts betrekking op een kleine minderheid der gevallen. Er sneuvelen slechts weinig scheidsrechters, zo weinig zelfs dat ze stille tochten uitlokken. Zoveel gaat er vreedzaam aan toe.

Wat is nu het aantrekkelijke van een contactsport, van een sport waar botsingen (squash) en mislukte slidings (voetbal) tot de orde der mogelijkheden behoren? Kun je niet beter naar de equivalenten badminton en voetvolleybal kijken? Misschien is de beweging die van de toeschouwer verwacht wordt bij een niet-contactsport te abstract. Hij moet kijken van links naar rechts en andersom. De bal is het teken van vergelijking en beslissing. Wie kan dat nog volgen, met alle terugvolgingen vandien?
De bal schiet tekort. Hij heeft zijn geheugen nodig om te scoren, de juiste afzender die bij de niet-contactsport altijd op afstand staat.

Nooit is er contact, inderdaad. Maar als dit toch al het geval is, laat dan de spelers maar net zo goed door elkaar lopen. Laat hen botsen, slidings opzoeken, vermijden en maken. Laat hun bijna totale ondoorzichtigheid gemaskeerd worden door de technische media. Laten we elke beweging laten gadeslaan vanuit zes camera's. Allemaal netzogoed.

zaterdag 22 november 2014

Tweede keus

John List is gedragseconoom. In de krant leggen ze uit dat hij onderzoek heeft gedaan naar economische en culturele prikkels. Zijn vrouwen van nature minder competitief dan mannen of hangt dat af van de prikkels die ze krijgen? List ontdekte dat het laatste het geval was. Hij ging naar Afrika en bezocht stammen waar vrouwen de baas zijn en stammen waar mannen de baas zijn. In beide gevallen vertoonden vrouwen competitief gedrag, mits er maar financieel voordeel mee te behalen viel.

List past zijn ideeën nu ook toe op onderwijs in achterstandswijken van Chicago. Als je kinderen betaalt zijn ze best bereid hun school af te maken. Bovendien bespaart de samenleving zich op die manier geld, omdat de kinderen zo niet in de criminaliteit belanden.

Waarom moet ik over die man zonodig een blog schrijven? Omdat me een ding erg in het oog sprong. Namelijk zijn typering van de geldoplossing als tweede keus. Mooier en beter is het wanneer kinderen uit intrinsieke motieven kiezen voor onderwijs. Maar als ze dat niet doen, dan is de hulp met financiële prikkels beter dan niets proberen.

Waarom is dat zo raar? Nou ja, raar is teveel gezegd, het is alleen maar schijnbaar raar. Want competitiviteit meet je in experimenten waarbij ook zoiets als tweede keus een rol speelt. Eerste keus voor de competitief ingestelde mens (m/v) is waarbij je meer kunt verdienen, zelfs als je het risico loopt niets te verdienen. Tweede keus is de beloning met een vast bedrag, dat minder hoog is dan de maximumbeloning bij de eerste keus.

Je kunt je dus afvragen of de beloning van schoolkinderen wel te maken heeft met competiviteit. Lopen de kinderen namelijk wel het risico minder te krijgen dan wanneer ze niet voor dat geld hadden gekozen? Komt het voorstel van List niet gewoon neer op salariëring van leerlingen? En leren ze op die manier zelfs niet de competitiviteit af?

Een van de filosofische problemen van List is bovendien gelegen in de intrinsieke motivatie. Kiezen leerlingen überhaupt uit intrinsieke motieven voor school? Speelt in elke nature-achtige oplossing niet ook altijd iets mee van nurture? Zo spelen er metafysische én pragmatische motieven een rol in de aanpak van List. Niet erg, want dat nodigt uit tot denken en leggen (uitleggen, inleggen, neerleggen, geleg). Zo zou je zijn aanpak ook kunnen zien als voorbeeld van geldmetafysica. Wanneer schoolkinderen puur gezien worden als investering in de samenleving, dan wordt geld middel en doel.

Noem je de investering tweede keus, dan roept dat indringend de vraag op naar de eerste keus. Wat is ons intrinsieke motief om kinderen les te geven zonder beloning, les als beloning? Waarom willen wij (inclusief List) als eerste keus handhaven dat kinderen intrinsiek voor het onderwijs kiezen? Tot zover hebben we deze prangende vraag ontweken door middel van de schoolplicht. Willen we die niet meer met geweld afdwingen, dan rijst de vraag naar andere middelen, én de filosofische vraag naar intrinsieke waarden.

Ook voor dat laatste dient zich in onze tijd een oplossing aan: de stichting van university colleges en de bloei van gymnasia. Zo laat je die kinderen zelf kiezen die zelf kunnen en willen kiezen. Resteert de vraag naar al die andere kinderen, die dat niet kunnen of willen. Voor hen staat List met zijn geldzak klaar. Vooralsnog is bij die kinderen de vraag naar intrinsieke motivatie, hoewel eerste keus, een louter filosofische.

zaterdag 11 oktober 2014

Automatisme

Wanneer het debat over Europa gaat, gaat het bij ons automatisch over de staten en de regio's versus Europa. Het gaat onmiddellijk over bureaucratie.

Afgelopen weken hoorde en las ik enkele politicologen (Moïsy, Holtslag) die Europa aanzwengelen vanuit de wereldpolitiek. Je krijgt dan automatisch een heel andere problematiek. Daarbij hoort ook een ander tijdsperspectief, de iets langere termijn.

Dat er weer aandacht is voor deze intellectuele stemmen heeft wellicht te maken met de oorlogen, met Rusland en IS. Ze staan klaar aan de randen van Europa om ons een lesje in nederigheid te leren, omdat ze ons arrogant vinden. Dat oordeel geldt uiteraard vooral Amerika. Hoe zit dat?

In een Russische krant las ik dat Europa vooral diplomatiek probeert te zijn, terwijl de Russen dat slechts oppakken als een zacht achtergrondgemurmel bij de luide stemmen van de Amerikanen. Zo wordt de vernedering van Europa gebruikt om indirect vooral de Amerikanen de les te lezen.

De oorlogsvoerders situeren zich in de geschiedenis dus in de ondergang van imperium Amerika. Die ondergang gaat slechts geleidelijk, en zal hoogstwaarschijnlijk noch de Russen, noch de islamisten aan de macht brengen. Denk eerder aan China. De bundeling van economische en militaire macht zorgt ervoor dat China over zo'n vijftig jaar dominant wordt in de wereld.

De oorlogen hebben in directe zin dus vooral regionale betekenis. Meer indirect onderstrepen ze het gezagsverlies van de oude machten en bereiden ze ons voor op de opkomst van de nieuwe machten.

Het zal steeds moeilijker worden het automatisme van de associatie Europa en bureaucratie vol te houden. Daarvoor hoeven we niet per se de intellectuelen te lezen. We kunnen ook naar het nieuws kijken of de angststemming in ons eigen land aanvoelen.


woensdag 1 oktober 2014

Leve de arrogantie!

Live uitzendingen beloven heel wat, maar in elk geval dat je bij iets bent dat goed of fout kan gaan. Maar echt fout gaat het nooit, anders hadden ze het wel niet live uitgezonden. Of ze laten er vijf minuten tussen, zodat ze alsnog kunnen ingrijpen.

Interessant in dit verband zijn voetbalwedstrijden van de Champions League. Die zijn live, en je riskeert een wedstrijd te zien met alle spelers achter de bal, waar dus niks gebeurt. Dat is natuurlijk wel arrogant, want ze laten opzichtig zien dat ze lak hebben aan de toeschouwer, aan jou.

Deze arrogantie is dan weer wel te prijzen. Ze leidt naar de doodsheid van het risicoloze spel dat ons niet kan bekoren, maar dat we ook niet kunnen uitzetten.

We wachten op het momentum, we wachten op het moment. Gaat de bal over de lijn, dan is het onze bal.

maandag 18 augustus 2014

Kijken in de journalistiek

Het is anders geweest dan dat ik bedoelde.
Ik heb het niet duidelijk onder woorden gebracht.
Het is anders overgekomen.

Ik houd het in mijn achterhoofd totdat het wel kan.
De waan van de dag maakt dat ik het nu niet kan uitzoeken.
We schieten onszelf in de voet, je moet ze te vriend houden.

Je bent er nooit bij als het overleg plaatsvindt.
Niemand wil je wat vertellen.
Wat is je betamelijkheid?

Het is een open deur, het hangt van de situatie af.
Wij kennen die sappige affaires niet.
Duidelijk maken dat het off the record is.



zondag 17 augustus 2014

Het priesterschap van Reinbert de Leeuw

Reinbert de Leeuw is een fanatieke zomergastkijker. Nu trad hij zelf op. Zijn optreden prikkelde mijn denken. Hier een poging om enkele tegenstellingen te benoemen en verder te brengen.

1. Stelligheid en mysterie
De Leeuw uit zich graag in stelligheden, en citeert ook graag die van anderen, zoals Stravinsky. Wat is de betekenis van deze voorliefde? In de muziek wil De Leeuw namelijk het mysterie bewaren. De stelligheden zijn dus niet bedoeld om de betekenis van de muziek bloot te leggen. Wellicht moet je zijn stelligheden zelf opvatten als mysteries.

2. Componist en uitvoerder
De Leeuw wil met zijn uitvoeringen zo dicht mogelijk bij de componist zelf komen. Hij wil de componist helemaal centraal stellen. Tegelijk wil hij dat de componist wordt uitgevoerd. Is het nu de uitvoering of de componist die centraal staat? En als nu eens de uitgevoerde componist centraal staat? Dan staat in feite de uitvoerder centraal, de uitvoerder die dienstbaar is aan de componist. In de praktijk is het lastig de verhouding componist-uitvoerder als een concurrerend centrum te zien. Beide zijn gestalten van een geheel, de componist en uitvoerder die in volstrekte eenstemmigheid optreden. Die eenstemmigheid moet liefst ook worden getoond. De regisseur heeft daarin een grote, zo niet bepalende rol. Zie de documentaire over Ustvolskaya. Die toont de volstrekte eenheid tussen Ustvolskaya en De Leeuw aan de hand van een scène in een park.

3. Les zonder leerling
De Leeuw wil dat de zomergast een samenhangend verhaal vertelt. Tegelijk richt hij zich tot de kijkers als een leraar die in een monoloog zaken duidelijk maakt. De inbreng van de leerling (gesprekspartner Wilfried de Jong) wordt geminimaliseerd. Er is ook zo goed als geen feedback of didactische dialoog. De beeldfragmenten krijgen de betekenis van illustraties bij de les. Het verhaal wordt verteld als les, maar de les bekommert zich niet om de leerling.

4. De eigen weg als ijkpunt
De Leeuw bewondert componisten die volstrekt hun eigen weg gaan en zich niets aantrekken van muzikale conventies. Tegelijk zijn deze componisten grote autoriteiten die de muziek bepalend beïnvloeden. Ze maken het hun opvolgers onmogelijk om volstrekt hun eigen weg te gaan. De componisten na Stravinsky kunnen niet anders dan schrijven in het licht van Stravinsky, terwijl ze anderzijds ook volstrekt hun eigen weg moeten gaan.

5. Controle en afgeschermde wereld
De Leeuw wil graag maximale controle houden over zijn uitvoeringen en zijn verhaal. Tegelijk bewondert hij mensen als John Cage, die de controle willen afbreken door zich uit te leveren aan toeval. Hoe verenig je beide keuzes? De Leeuw doet dat bijvoorbeeld door zichzelf Europeaan te noemen. Amerika en Europa zijn voor hem afgeschermde, begrensde werelden waarbinnen controle mogelijk is, en de andere wereld vanuit een afstand te bewonderen. Tegelijk kan De Leeuw niet anders dan Cage te zien als een componist die maximale controle uitoefent. Vandaar het belang dat De Leeuw hecht aan timing bij Cage. Cage werkt met een stopwatch en voert heel precies zijn stukken uit. Dat is voor De Leeuw van grote betekenis. Zo wordt ook de componist uit de andere wereld gemodelleerd naar de normen van de eigen wereld.

6. Muziek zonder luisteraar
De Leeuw luistert niet graag naar muziek. Hij wil die graag uitvoeren, omdat de muziek moet worden uitgevoerd. Het lijkt of de muziek volgens hem wezenlijk zonder luisteraar bestaat. Dat is niet vol te houden. De Leeuw lijkt zich dan ook te beroepen op een taakverdeling. De uitvoerder heeft tot taak om uit te voeren, de luisteraar om te luisteren. Beide worden gezien als ontvangers van taken en opdrachten. Je zou kunnen zeggen dat De Leeuw niet luistert naar muziek, maar naar een transcendente instantie die taken oplegt aan de componist, uitvoerder en luisteraar. De Leeuw luistert naar deze instantie en verkondigt haar aan de luisteraars.

Samenvattend kun je zeggen dat Reinbert de Leeuw een priester is die in alle nederigheid het brandpunt vormt waarin alle rollen en betekenissen samenkomen. Hij is geen God en geen volk, maar wel de ideale instantie waarin de dialoog tussen God en volk wordt gerepresenteerd en geregeld.

 

maandag 28 juli 2014

Altijd prijs

Vanavond komt er weer iets op teevee. Dat wil zeggen, het hangt van ieder van ons af in hoeverre het er ook komt.

Heb je het gezien, dan heb je het meestal ook gehoord. Steeds vaker is dat een individuele keuze,  je ligt op je bankje met je laptopje en plugjes in je oor. Zien en horen, dat is alvast tweevijfde van een volledige sensuele ervaring.

Vanavond gaat het over parfum en de werkelijke prijs ervan. Dat belooft nog wat, want wat werkelijk is, is alvast meteen ook metafysisch. Het gaat nog voorbij de vijfvoudige zintuiglijke ervaring.

Ik spuit me in. Na enkele seconden is de geur voor mezelf al verdwenen. Wel weet ik nog dat ik die geur uitstraal, overbreng op anderen. Eigenlijk oneerlijk dat ik de volle prijs heb betaald voor die geur, terwijl vooral mijn voorbijgangers ervan profiteren.

Nu spuit het alle kanten op. Niet de geur, maar het weten. Wie ruikt, wie weet wat hij ruikt, is de geur niet zo gemaakt dat de richting van de verspreiding onbepaald blijft? Is het effect niet eerder suggestief dan met precieze impact?

Wat is de werkelijke prijs van deze geur? Ben ikzelf niet de pineut, omdat ik ervoor heb betaald en ook nog eens het effect mis? Daar komt nog bij dat mensen wat de liefde betreft eerder gevoelig zijn voor lichaamsgeur dan voor parfumgeur. Drievoudig betaald, dat is de werkelijke prijs die ik ophoest.

maandag 21 juli 2014

Neutrale signaalwaarde

In de krant, ik weet niet meer door wie, stond een analyse van de politiek. Politici interesseren zich niet meer voor hun kiezers, en de kiezers hebben het vertrouwen in de politici verloren. Deze analyse is wellicht afkomstig van een intellectueel en wordt door een klein aantal mensen gelezen.

Vroeger dacht je dan nog: hé, een intellectueel, let op! Een intellectueel slaat alarm! De waarde van zijn analyse is de schok die hij teweegbrengt!

Die tijd is voorbij. De intellectueel kan nog wel iets teweegbrengen, wanneer hij bijvoorbeeld iets zegt over de economie (waar alles steeds al voortdurend tegen elkaar in wordt teweeggebracht) of een schrijfster die wil dat we de tijd stilzetten. Dat doen we dan even, althans de tijd om naar die boodschap te luisteren, op ons in te laten werken, te vergeten en te wachten op de volgende, weer geheel andere levenskunstboodschap.

Maar meestal is het anders.

De intellectueel heeft soms bijzonder juiste, rake analyses, bijvoorbeeld dat de democratie ons heeft verlaten. Maar hij raakt er niemand mee, niemand is nog zo in de democratie dat het verlaten ervan ons treft, of alleen al de schok van het alarm.

Is er dan helemaal geen signaalwaarde in deze neutraliteit?

Ja, misschien toch wel. Misschien is juist  de boodschap van de intellectueel een signaal voor iets neutraals, iets dat niemand raakt, van het feit dat het niemand raakt. Noem dat maar eens geen signaal! Okee, we zijn de democratie aan het verlaten, maar WTF... Wij blijven gewoon stemmen en nietstemmen, ontstemd raken en ongeraakt.

De taak van de intellectueel is het om deze signalen te onderkennen en juist te interpreteren. Hij kan ze meedelen, teruggeven aan de samenleving, in een krant bijvoorbeeld, zelfs wanneer die samenleving het niet leest of al lezende niet opvangt. Of wel opvangt, zij het niet meer als alarm of schok.

Wat is de moraal van dit verhaal? Dat de boodschap, mits gebracht door een intellectueel, wel eens een rake, maar niet rakende boodschap kan zijn, het is een boodschap van nietraking.

zondag 20 juli 2014

Romeinse verliezen

Er wordt wel gezegd dat Romeinen geen aandacht hebben voor verliezers. Ze richten geen monumenten voor hen op.
Toch, lezend in Aeneis, straalt het verlies je van alle kanten tegemoet. De voorvaderen der Romeinen zijn de Trojanen. Zij hebben het afgelegd tegen de Grieken. Op een bepaalde manier - in meer dan een opzicht - is Aeneis een groots monument voor de verliezen van de Romeinen.

Er is slechts een ding goed voor de overwonnenen: niet hopen op de overwinning! zegt een Trojaan bij Vergilius als om hem heen de stad wordt ingenomen door de Grieken. Vervolgens ontstaat er verwarring, wanneer een Griek de groep aanspreekt in de mening dat het mede-Grieken zijn. Hij wordt gedood, en de Trojanen trekken de kleren van hun vijanden aan. Ze maken dus gebruik van een list. Dat is op zichzelf al opmerkelijk, omdat juist de onbetrouwbare Grieken listen gebruiken.

Misschien kun je dergelijke passages lezen als een interpretatie van wat eigenlijk Romeinse cultuur is. De Romeinen hebben zich in de kleren van de Grieken gestoken en maken gebruik van listen. Aeneas blijft zich van hen onderscheiden, door zijn pietas en zijn betrouwbaarheid. Maar na zijn tragische geschiedenis met Dido wordt ook dit betrekkelijk. Juist zijn pietas vraagt erom dat hij zich van zijn geliefde losrukt en zijn tocht vervolgt.

Zo staat ook de Aeneis in het teken van travestie en mimesis. De dappere Romeinen worden vereeuwigd in literatuur, dat wil zeggen een frivool spel met hoge waarden. Via die literatuur krijgen we zicht op een verdrongen kant van de Romeinse cultuur, waarin voor losers geen plaats lijkt. En waardoor we bijna vergeten dat winst en verlies twee kanten zijn van dezelfde fortuna.

vrijdag 18 juli 2014

Auctoritas van de iPad

Dit typ ik op de iPad. Nadenkend over het nieuwe van de iPad kom ik er niet goed uit. De iPad heeft wel iets specifieks, namelijk het gebruik van de vingers. In die zin is het digitaal. Meesterlijk, want diges betekent vinger. En het herinnert aan het kosmopolitische McDonalds, waar je ook met je vingers werkt.

Waar komt dat vandaan, dat werken met je handen, waar eerder toetsen ons als werktuig voorhanden lagen?

Ik denk aan de Romeinen, die graag zaken operationaliseerden, niet tezeer wilden zweven in de contemplatie. En die waren weer afgunstig op de barbaren, die uitstekend konden werken met hun handen.

Die afgunst op barbaren hadden Romeinen weer te danken aan de afgunst op hun voorvaderen, die het ijzer nog niet hadden uitgevonden. Werken met je handen, dat is het werken in de ideale tijd, de tijd der voorvaderen.

Het is dus de auctoritas bij uitstek, het typen met je handen op het scherm dat pas in tweede instantie bedoeld is voor je ogen. Geen contemplatie maar operatie, als kus op het voorhoofd van je vader.


vrijdag 11 juli 2014

Jongensdroom

Het mooiste voetbal is het aanvallende voetbal.
Maar dan wel aanvallend voetbal dat niet wordt gestoord.
De verdediging van de tegenpartij wordt dus vriendelijk uitgenodigd om net te vroeg of ietsje te laat zijn been ertussen te zetten.

Dan wordt voetbal weer mooi.

maandag 30 juni 2014

Persoonlijkheid

Hugo Borst en Mart Smeets geven misschien een tikkie inzicht in hoe dat werkt, persoonlijkheid.
Het belangrijkste element is het sociale. Het is de ander die moet zien hoe verrassend, origineel en waar de opmerkingen van Hugo zijn. En het gaat niet alleen om opmerkingen, ook de manier waarop Hugo kijkt en met de tekkel speelt.

In tweede instantie (maar is niet elke tweede instantie ook en meer nog een eerste instantie die alleen maar later ontdekt wordt maar er altijd al was?) is het gedrag van Hugo alleen maar spel. De ander weet dat, hij wist het steeds al. Maar tot op zekere hoogte maakt dat niet uit. We willen dat het assortiment van commentatoren en studiomannetjes wordt uitgebreid met persoonlijkheden. Ze zorgen voor dieptewerking, suggestie van meer en hoger, zonder dat we gebonden worden aan dat meer en hoger.

maandag 9 juni 2014

(v)eer

Mooie show van Diederik van Vleuten. Mooie lofzang op die Engelse geliefden die hun geliefden in de loopgraven wisten en geen lintje kregen.

Ik kon niet nalaten te denken aan Stefan Brijs die de witte veren herdenkt die de Engelse meiden staken in de kleren van de jongens die weigerden te gaan.

Zou het ertoe doen dat Brijs een Belg is? Met het schuldgevoel van Van Vleuten dat we de oorlog in weerwil van onszelf, door blind toeval, aan ons hebben zien voorbijgaan?

Nee, Van Vleuten is evenals de meisjes maar een schakel. Het gaat om het publiek, om ons, die langzaam het verleden opeten, mogen we soms iets laten liggen, voor zometeen, altijd nog iets te gaan, onze sporen trekkend, met geleg?

vrijdag 23 mei 2014

Ultieme metamorfosen

Er is iets niet-metamorfoseachtigs aan de metamorfosen van Ovidius. Meestal veranderen zijn personages in een steen of een plant. Daarna bewegen ze dus niet meer. Het zijn dus 'ultieme metamorfosen', zegt mijn dochter vlak voor haar laatste examen, dat gaat over de 'fatale verlangens' in de Metamorfosen van Ovidius. Ze voelt tintelingen in haar buik, niet voor dit examen, maar voor de tijd erna, wanneer ze wordt bevrijd uit het steenachtige bestaan op school ("een rots in de branding", zo typeerde ooit haar leraar Latijn haar rust in de drukke klas) .
Mijn blogs heeft ze gemetamorfiseerd in een 'Afdruk' die ik voor mijn verjaardag kreeg. Daar liggen ze dan, die Blogs. Een monument!

 

dinsdag 20 mei 2014

Viavia

Scène. Boer in Friesland laat bij Vroege Vogels aan Menno Bentveld zien dat het gras te lang is voor grutto's.

'Dus die komen moeilijk door dat gras heen?', aldus Menno.

Vervolgens gaat Menno liggen en laat hij ons zien hoe het voor een grutto is, dat te lange gras.

Waarmee voor mij weer eens bewezen is dat televisie zich niet tot ons richt, maar tot de domme kijker. Die is wellicht denkbeeldig. Uiteindelijk zijn wij waarschijnlijk toch een soort van adressant. Maar dan via die werkelijke of denkbeeldige stompzinnige kijker.

Waarom dat zo is, dat begrijp ik niet. Het zou een soft-focuseffect kunnen zijn, dat altijd prettig werkt wanneer het gewone focus te hard is, bijvoorbeeld in didactische of romantische situaties.

Of zegt u het maar, tegen mij via die dombo's.

zaterdag 17 mei 2014

Privéblog

Iets kan heel erg privé zijn en daarom wil je dat graag laten zien. Kijk eens hoe waardevol dit stukje privé is! Privare betekent beroven. Mijn blog is beroofd van openbaarheid, transparantie, openbaarheid. Het kan een prettige beroving zijn, dat wel. Maar hij is pas echt prettig wanneer je dat kunt delen.

Privé is het privaat, in wezen is elk stukje privé een privaat. Het is een plek waar je je even kunt terugtrekken om de strijd aan te gaan met de bacteriën en virussen. Die komen graag naar het privaat omdat er daar zoveel te eten is. Het privéleven heeft zich in Engeland ontwikkeld vanuit het toilet. En in de roman The Circle van Dave Eggers is de wc de plaats waar niet mag worden gefilmd, waar je even niet in verbinding met het net staat. Precies daarom is het ook de plek waar een revolte zou kunnen ontstaan.

De essentie van het privéleven is de politiek. Die politiek heeft soms behoefte aan plekken die ontoegankelijk zijn voor de openbaarheid, waar besluiten kunnen worden voorbereid. Maar om het beleid uit te voeren moet de politiek zelf wel toegang hebben tot alle plekken. Daarom bestaat er voor de politiek, de ideale politiek, geen privéleven.

Niemand die dat zo goed begreep als Rousseau. Hij keert zich tegen het eigendom omdat de kern van de politiek de herschepping van het volk is volgens zijn eigen wil. De volonté de tous is uiteindelijk niets anders dan de volonté generale. Tegelijk moet deze politiek gecreëerd worden vanuit een eenzame plaats, de weg van de eenzame wandelaar. Die eenzame wandelaar is Rousseau zelf. Hij schrijft zijn leven op, alles wat hij meemaakt, en publiceert dat. Zo wordt hij het model voor ons, voor ons in onze individualiteit en ons toebehoren aan de gemeenschap.

Ook deze blog dankt zijn bestaan aan de eenzaamheid en creativiteit van Rousseau. Ik druk me hier uit als individu en wordt idealiter gelezen door iedereen. Maar in de praktijk valt dat meestal tegen. Er zijn enkele lezers. Toch vormen die lezers idealiter de voorhoede van een totale gemeenschap. Het privéblog is dus een voorstadium van een algemene wet waarin de gemeenschap zichzelf uitdrukt.

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...