Ben ik nu consequent, dan moet ik de woorden van Maurice de Hond vanochtend in de krant klakkeloos beamen.
Nu heb ik het geluk dat ik werk op een school waar de iPads zijn ingevoerd, hoewel je zeker (nog) niet van een iPadschool kunt spreken. Zelf heb ik afgelopen schooljaar gewerkt met drie klassen waarin de iPad werd gebruikt. Ik zag enorme nadelen, maar dat kan zeker ook te maken hebben met mijn geloof dat we nog ervaringen kunnen opdoen met de zogenaamde realiteit waarbij we de taal inzetten als middel om die ervaring te zoeken, uit te drukken of wat dan ook. Dat geloof kan een restant zijn van een verdwijnende, en in essentie al verdwenen amor mundi. De wereld is niet meer de vanzelfsprekende plaats waar we ons leven leiden, die wereld sluit zich voor onze ogen en wordt opgeslorpt door de taal.
Mijn indruk na lezing van het interview is dat we nog in een tussenfase zitten van het experimentum linguae. Nu lijkt het nog of kinderen ervaringen hebben, zelfs of ze meer ervaringen hebben dan de kinderen van vroeger. Dat is zeer wel mogelijk, het scherm is het raam waarmee de kinderen meer van de buitenwereld zien dan wij vroeger zagen, toen we nog gewoon als cowboys indianen doodschoten en verder niks.
Toch kun je ook nu al aan de formuleringen van De Hond zien dat er in dit opzicht een verschuiving gaande is. Laat ik mijn leermeester zelf maar aan het woord:
Kinderen doen nu vanaf de geboorte heel andere ervaringen op en ze krijgen veel meer wisselende visuele informatie tot zich dan ik vroeger. Hun ervaringswereld is diverser, waardoor de manier waarop ze leren anders is. Zo kunnen kinderen van nu veel minder lang naar iemand luisteren. Dat leidt tot problemen in het onderwijs, want daar verwachten we dat nog wel van kinderen.De bekende redenering is dat we dus het onderwijs moeten aanpassen aan de kinderen, casu quo het minder lang kunnen luisteren van kinderen. Wanneer De Hond verderop dus van 'eigen tempo' spreekt, bedoelt hij als ik het goed begrijp (maar ik kan ook als kind van mijn tijd al minder lang luisteren), dat kinderen in een sneller tempo leren, met meer afwisseling.
Zo ontstaat geleidelijk de versnelling van de media die de aandacht van kinderen en de inrichting van het onderwijs stuurt. In termen van Agamben komen we terecht in een rondtollende beweging van de middelen waarbij de doelen als het ware worden weggeslingerd en er weer ruimte komt voor nieuwe doelen.
Bij deze overgang volgt Agamben Walter Benjamin, die laat zien dat kinderen speelgoed gebruiken dat langzaam veroudert, wordt weggesmeten in een hoek, maar soms weer tevoorschijn wordt gehaald om er op een andere manier mee te spelen. Mijn dochter gaat zo tewerk op de kunstacademie, waar ze een oude printer uit elkaar moeten halen en onderdelen moeten gebruiken op een andere manier.
Kunnen we ook bij De Hond zeggen dat de verandering gezien wordt als een spelend gebruik van de middelen? Je zou dat zeker wel verwachten, gezien ook mijn eigen ervaringen in de klas. Daar wordt bijzonder veel gegamed en gechat. Latijnse vertalingen worden geknipt, geplakt en doorgestuurd. Het doel, Latijn leren, wordt vervangen door andere doelen en het middel krijgt zelf gezag.
Nu schittert het spel in het betoog van De Hond door afwezigheid. Behalve bij het kleine kind, zijn dochter Daphne toen ze nog drie was:
Ze speelde in de box al met een digitale rammelaar, zei De Hond [in DWDD in 2012], een kleurige, bliepende baby-app op een iPhone.Daarna hebben we dus niet meer te maken met speelgoed, maar met technologie. Verderop legt De Hond uit dat de iPad geen doel op zich is, maar in het onderwijs wordt ingezet als hulpmiddel. Leerlingen volgen workshops, en krijgen tussendoor tijd om 'op het stilteplein zelfstandig te werken met interactieve, adaptieve trainingsprogramma's'.
Onderwijs wordt dus wezenlijk training, wat je prima kunt zien als een vertaling van het oud-Griekse woord ασκησις. Training is een betere vertaling dan het later uit het Grieks afgeleide woord ascese, hoewel Peter Sloterdijk heeft voorgesteld de religieuze ascese weer te hernemen, maar dan als trainingsprogramma's om in ons leven weer hoge doelen te kunnen nastreven. Maar ook bij Sloterdijk staat de connotatie training toch voorop bij de gewenste invulling van ons leven.
Of we het leuk vinden of niet, geleidelijk zal het vermogen van leerlingen blijven afnemen om te luisteren. Toch zal het gebruik van de media niet meteen leiden tot spelend leren. De liefdevolle toeëigening van de wereld (amor mundi) maakt plaats voor training. Hierbij horen connotaties als discipline, oefening, conditionering. Natuurlijk is er een belangrijke overeenkomst tussen trainen en spelen. In beide gevallen wordt niet een hoger, complex doel nagestreefd. Het doel wordt op maat geknipt, afgesteld op wat met het middel kan worden bereikt en wordt geleidelijk meegezogen in de centrifugale versnelling.
Toch is er ook een belangrijk verschil tussen spelen en trainen. Bij spelen is de relatie tot het doel niet essentieel. Bereik je bij een game je doel, dan kom je bij een hoger level en speel je weer door. Bij trainen gaat het om de beheersing van de middelen om een bepaald, vooraf vastgesteld doel te bereiken. Vandaar dat we spreken van 'trainingsprogramma's'. Hoezeer het doel ook op maat wordt gesneden van de concentratieboog der leerlingen, het zal zeker niet verdwijnen en plaatsmaken voor andere doelen.
En toch, en toch zien we bij De Hond zelf zoiets verschijnen als nieuwe doelen, doelen die hij niet heeft gezocht maar die hem zoeken. Commerciële scholen betalen, anders dan de scholen die door de overheid worden gefinancierd, voor het gebruik van het concept van de iPadscholen. In Zuid-Afrika, Spanje en de Verenigde Arabische Emiraten staan ze in de rij voor De Hond en zijn bedrijf sCoolSuite Concepts BV. Maar:
Ja, het is een mooi businessmodel. Maar dat was aanvankelijk niet het doel. We hebben nooit gezegd: we gaan zo veel mogelijk geld verdienen met die scholen.De Hond suggereert daarmee dat de betekenis van zijn onderwijsconcept primair op het gebied van het leren ligt, en dat die niet wordt aangetast door de commerciële dynamiek van de markt en politiek. Toch krijgen ook de scholen van De Hond een deel van de opbrengst, de tuition fee. De leerdoelen zullen dus des te beter worden gerealiseerd naarmate de winst hoger is.
Het is moeilijk nog te zeggen wat het primaire doel is wanneer je het onderwijs beziet binnen de wereld, de wereld waarmee we niet alleen contact maken via de amor mundi maar ook via de potentia en de auctoritas. Een potentia die zich volgens Agamben vertakt in politieke soevereiniteit en de disciplina van de economie. Daar speelt het eigendom een rol die het gebruik van de middelen in de weg staat.
Is er dan helemaal geen plaats meer voor de zaken die het leven voor ons zo waardevol maken, zoals het spel en de liefde?
Het kan haast niet anders, of deze zaken wachten hun kans af om opnieuw te worden uitgevonden, via de ervaring van de taal. Bij de keuze van hun workshops zullen leerlingen niet alleen letten op het onderwijsdoel dat ze willen halen, maar zeker ook op de stem van de docent, de ruimte die ze krijgen om met elkaar te kunnen WhatsAppen, elkaar te bejegenen met verliefdheden en pestgedrag. Er zullen altijd andere levensvormen zijn die om de training dansen en de aandacht van leerlingen verstrooien.
Het valt niet precies te voorzien waar precies de kansen zich aandienen om de macht van de politieke economie te ontmantelen. In afwachting daarvan loop ik op mijn school rond met enorme zware stapels boeken met Latijnse teksten. Ik vind het fijn om daarna spierpijn in mijn armen te voelen. Noem het een herinnering aan de tijd dat ervaringen nog niet gedigitaliseerd waren. Noem het in de taal, zoals in deze blog.