vrijdag 30 december 2016

Het begin van het onderwijs - Harm Pinkster over SPQR

Wat is een begin? Wanneer begint iets? Dat is een tamelijk filosofische, niet erg urgente vraag. Maar hij kan ineens heel belangrijk worden. Dat heb ik gemerkt toen ik mijn leerlingen wegwijs probeerde te maken in het loodzware woordenboek van Harm Pinkster. Bij veel woorden staat een hele reeks aan betekenissen. Maar welke is de juiste? Heel vaak is de juiste betekenis de meest gangbare, de 'hoofdbetekenis'. Maar dat is lang niet altijd de eerstgenoemde in de lijst. Vroeger was dat geen probleem. Leerlingen wisten iets beter wat de gangbare betekenis was, en konden in het woordenboek terecht voor andere betekenissen wanneer ze die nodig hadden. Nu ligt dat anders. Omdat alles kan worden opgezocht ontbreekt de urgentie om veel uit je hoofd te leren. Je ziet je dus oog in oog met de chaos, juist wanneer je naar orde zoekt.

Ik ben er niet zeker van of Pinkster zich van dit probleem bewust is. In een van zijn voorwoorden schrijft hij:
'Bij de opbouw van de lemmata heb ik - in navolging van het Duitse voorbeeld - gekozen voor een lineaire opsomming van betekenissen van een woord en niet voor een hiërarchische structuur met hoofdbetekenis(sen), deelbetekenissen en ad-hocinterpretaties. Ik ben me ervan bewust dat daarmee de grens tussen contextuele interpretatie en betekenis vaak wordt overschreden, met uiteraard het risico van onjuiste of te toegespitste interpretaties. Ik heb voorrang gegeven aan de overzichtelijkheid voor de gebruiker boven een eventuele vanuit de semantische theorie meer verantwoorde systematiek.
Pinkster streeft dus een overzichtelijkheid na waarvan hij meent dat die de gebruiker ten goede komt. Die gebruiker, de leerlingen en mezelf, zie ik steeds weer worstelen met zijn lineaire opsommingen. Ik kom er met mijn surplus aan taalcontact meestal wel uit, mijn leerlingen vaak niet.

Het begin dus. Ik kwam het woord bij Harm Pinkster tegen in zijn aanval op de methode Latijn SPQR, en wel aan het eind:
Mijn conclusie is dat deze leergang niet in deze vorm op de markt had moeten worden gebracht. Meer principieel vind ik het onbestaanbaar dat het onderwijs op allerlei manieren wordt geëvalueerd, wat een enorme werkdruk oplevert voor docenten en andere betrokkenen, maar dat aan het begin (het te gebruiken lesmateriaal) iedere vorm van kwaliteitscontrole ontbreekt. (VCN jaargang 41, r. 167, p.10)
Het begin, zegt Harm Pinkster, is het te gebruiken lesmateriaal. Uit de context van zijn betoog leid ik af dat hij met name 'het Latijn als zodanig' in dat lesmateriaal bedoelt. Het Latijn als zodanig is dus het begin van het onderwijs in Latijn. Hoe moet ik begin hier opvatten? In de zin van de hoofdbetekenis van het onderwijs? Dat zou betekenen dat Pinkster hier een belangrijk statement maakt. Hij noemt het bovendien 'principieel', waarmee hij via het Nederlands verwijst naar het woord 'principium', wat volgens zijn woordenboek betekent: 1. begin, oorsprong; 2. (poët.) (meton.) grondlegger, stichter; 3. grondbeginsel; 4. grondstof, element; 5. tribus of curia die als eerste stemt bij de comitia; 6. ereplaats, eerste plaats; 7. (milit.) (plur.) (a) voorste gelederen, front; (b) hoofdkwartier; 8. (Mel.) principe.
We moeten het woord 'begin', de eerste betekenis van de lijst, niet opvatten als hoofdbetekenis, we moeten het bekijken vanuit de overzichtelijkheid voor de gebruiker.

Met 'principieel' bedoelt Pinkster hier wellicht een betekenis in het verlengde van nummer 3, 'grondbeginsel'. Maar andere betekenissen zijn zeker ook in het spel. Je kunt denken aan de eerste betekenis, 'begin', wat de betekenis van zijn statement zou veranderen. Het kan zijn dat hij na zijn eerste indrukken SPQR afkeurt, maar niet uitsluit dat verdere overwegingen ook ter zake zijn. Ook vermoed ik dat betekenis (6) in het spel is. Pinkster is door een bevriend docent uitgenodigd zijn aanval uit te voeren, ongetwijfeld omdat hij geldt als een autoriteit op het gebied van de latinitas, het Latijn als zodanig.

Geleidelijk win ik meer overzicht. Het wordt me duidelijk dat Pinkster met 'begin' meer bedoelt dan het begin van het productieproces van een methode. Het gaat hem om het begin van het onderwijs. Waar moet je beginnen bij je evaluatie van dat onderwijs? Wat moet je belangrijkste vertrekpunt zijn? Het Latijn als zodanig, de Latinitas. Latinitas: (1) zuivere Latijnse taal, correct Latijn; (2) Latijns burgerrecht. Ook hier, in de veroordeling van Pinkster, speelt een politiek-juridische betekenis mee. De leergang SPQR 'had in deze vorm niet op de markt moeten worden gebracht'. Vanwege de onvolkomenheden in het correct Latijn. Je zit dan al gauw op het niveau van de landelijke politiek, die zich een aantal jaren geleden heeft gebogen over het belang van de vertaalvaardigheid en de cultuur bij de klassieke talen.

Nu wordt het interessant, gezien zijn gezag en het gewicht van zijn statement, waarom Pinkster zoveel belang hecht aan zijn begin, aan zijn principes en aan het Latijn als zodanig in het onderwijs. Maar helaas, hij laat zich daar niet over uit. Hij legt wel uit waarom niet:
Ik had ervoor kunnen kiezen een beschouwelijk stuk te schrijven waarin ik zou ingaan op de meest opvallende tekortkomingen. Ik voorzie dat dit de reactie zal oproepen van het soort: daar heb je weer zo'n vrijgestelde deskundige met zijn opvattingen, maar wat kan ik er in de praktijk mee?
Om deze reactie voor te zijn heeft Pinkster zich beperkt tot een 'heel concrete taalkundige analyse' van enkele teksten in SPQR. Moet ik nu concluderen dat de afwegingen van Pinkster geen praktische betekenis hebben? Of dat de lezers niet in staat zijn die praktische betekenis te doorgronden? En hoe verhoudt zich zijn zelfbeperking tot de principiële opmerking die Pinkster op zijn conclusie laat volgen?

De auteurs van SPQR lichten in hun reactie de uitgangspunten van hun methode toe en bevestigen daar dat niet de latinitas hun vertrekpunt was, maar de aanbevelingen van De blauwe broer en hun eigen didactische keuzes. Maar dat betekent niet dat ze de latinitas aan hun laars willen lappen. Ze stellen zich open voor adviezen en voor gesprekken met de deskundigen.

De blauwe broer dus. We bevinden ons in een politieke discussie die Pinkster met zijn interventie heropent. We meenden te maken te hebben met een aanval op een methode, maar over de rug van de methode wordt een onderwijspolitieke agenda neergelegd waarin latinitas het 'begin' van het onderwijs zou moeten worden. Met als argument dat ... ja wat eigenlijk? Ik krijg de indruk dat we hier stuiten op iets dat eerder van een principiële orde is dan van praktische waarde. Ook is de taalwetenschap in het spel.

Die wetenschappelijkheid spreekt me aan, ik heb het niet zo op de praktijk als enig richtsnoer voor het onderwijs. Zeker op het VWO moet belang worden gehecht aan de wetenschap. De leerstof moet bevrijd worden van zijn te directe gerichtheid op praktische doelen zodat we leren de dingen tegemoet te treden met een frisse blik. In die zin is het ook een goede ervaring als de leerling het woordenboek van Pinkster induikt en ondergedompeld wordt in de chaos. Woorden hebben misschien wel een hoofdbetekenis, maar die moet de leerling in de chaos zelf ontdekken. De 'risico's' leren hem hoe taal werkt. Taal is geen overzichtelijke orde, die orde is slechts een aspect ervan. De leerling wordt met hulp van Pinkster ingevoerd in een docta ignorantia die heilzaam is voor onze samenleving die met Google steeds meer verscheurd wordt tussen illusoire orde en de moerassen van de jungle.

Waar ik niet in meega is de onderschatting van de lezer door Pinkster. Waarom voorspelt hij mijn reactie en onthoudt hij me op grond daarvan zijn argumenten voor een zo categorisch oordeel? En waarom zoekt hij niet het niveau waarop zijn principiële weging van latinitas naar zijn idee tezeer ontbreekt, namelijk de onderwijspolitiek? Nu krijgt zijn aanval mogelijk het verkeerde effect: de makers van SPQR worden getroffen, niet de makers van de andere methodes die volgens Pinkster evenmin op hun latinitas worden beoordeeld. Het oordeel verloopt bovendien via het krediet van de consument. De wetenschappelijke principes van Pinkster kan de consument ook opvatten als een vorm van magische status, niet per se als uitnodiging tot academische en politieke discussie.

Op mijn school in Tiel blijven we overigens SPQR gebruiken. De methode past goed bij mijn waardering van het vak Latijn. Die staat of valt niet met het Latijn als zodanig, wat dat ook moge zijn. Wat mij betreft worden leerlingen met dit vak ingevoerd in een taal en wereld die nog steeds springlevend zijn, in dat bijzondere mengsel van vertrouwdheid en vreemdheid. In blogs blijf ik nadenken over wat taal eigenlijk is, taal als zodanig. De kern ervan ligt zeker niet in de correctheid maar in het leren lezen. Wanneer iemand spreekt over de taal 'als zodanig' voel ik me behalve als onderschatte lezer ook filosofisch uitgedaagd. Het is goed als iemand daarover een discussie opent.

Zelfs een categorisch oordeel zonder argumenten, zoals dat van Pinkster, kan zo functioneren. Ik hoop dat het zo functioneert. Laat ik niet op mijn beurt de reacties voorspellen.

Afbeeldingsresultaat voor teacher stick





dinsdag 27 december 2016

Gelovig worden

Wij stellen ons het geloof voor als een blikseminslag. Misschien wordt daarmee niet bedoeld dat het in een miniseconde toeslaat. Eerder is het een proces. Kijk maar naar Augustinus. Het kruipt onderhuids en komt ineens naar boven. Vertel je het achteraf, dan wordt het proces ook nog eens herkenbaar en tot op grote hoogte redelijk. Misschien zelfs wel helemaal redelijk, want iedereen begrijpt dat juist het geloof niet te verklaren is, juist dat is redelijk.

Vannacht hoorde ik op de radio Stephan Sanders in gesprek met Thijs van den Brink. Stephan Sanders, een der laatste boegbeelden van links Nederland. Nu dus gelovig katholiek. Hij is er al een jaar mee bezig, en sprak bijvoorbeeld in februari al openlijk over het proces waarin hij zat. Ik hoor hem spreken over 'proefjaar' en in termen van geleidelijkheid. Tegelijk overkomt het hem. Dat moet dus die blikseminslag verbeelden, denk ik. Het geloof komt van buitenaf.

Derrida opperde dat we dat buiten evengoed of beter kunnen voorstellen als iets dat helemaal van binnen komt, een binnen dat tegelijk onbekend is en bekender dan wat ook. We kijken dan via Derrida door de bril van Kierkegaards Abraham die moet zwijgen als hij zijn zoon gaat afslachten. Maar het geloof is, als we Paulus volgen, evenzeer iets dat van het hart naar de mond loopt, zoals Agamben memoreert. Dat sluit elkaar niet uit. Het Derrideaanse zwijgen is eveneens een vorm van praten. Het geheim is nergens veiliger dan in het schijnbare verklappen dat wordt doorzien, maar niet als wat het is.

Zo denken ook wij Stephan Sanders te doorzien, vooral op de momenten dat hij zo redelijk klinkt. Ach, een welbespraakte intellectueel, daarvan hebben we er al veel gezien. Zo nu en dan slaat God toe en kiest Hij er een uit. Zo'n beetje als koning Minos of de cycloop. Dat offer brengen we graag. Het houdt ons nederig, ook ons kan het vroeg of laat overkomen. Bovendien kunnen we onszelf in de ogen kijken als goede mensen, we zien een geestverwant vallen voor het geloof en maken hem niet belachelijk.

Precies dat is wat indruk maakte op Stephan, de kwestie van het goed mens worden. Een pastor van de Nicolaaskerk stelde hem de vraag: was Stephan een beter mens geworden sinds hij geloofde? Al zijn therapeuten hadden hem die vraag nooit gesteld. En Stephan vond het een erg belangrijke vraag.

Ik begin te geloven, nee ik geloof al langer, dat het geloof iets te maken heeft met het volstrekt nieuwe. Dat is wat mgr. Simonis mij ook vertelde in ons kennismakingsgesprek toen ik voor het bisdom ging werken. Het Christendom, zei hij, bracht iets radicaal nieuws. We moeten dat nog zien te achterhalen wat dat is, dat nieuwe, maar dat het nieuw is stond voor hem vast. Het aardige van Stephan Sanders is dat hij juist het katholicisme waardeert vanwege de mengelementen, vanwege Maria en het Latijn, elementen die de grens tussen Christendom en wat eraan voorafging wazig maken. Daarmee zegt hij echter niet dat het Christelijk geloof niet iets nieuws brengt. Dat nieuwe zat misschien ook al in die elementen die eraan voorafgingen, Cybele, Isis, het Latijn etcetera.

In de vijfde klas heb ik het Christendom onlangs even uitgelegd. Sterk in het verlengde van het Jodendom, maar ook van de Romeinse religie, met zijn kernwoorden fides en sacramentum. Als leerlingen me vragen of ik gelovig ben, ontken ik dat. Ik ben inderdaad niet gelovig, denk ik. Maar ik sympathiseer wel met Stephan Sanders die het opneemt voor de twijfel. Gelovigen twijfelen meer, zegt hij. Daar ben ik dan weer niet zo zeker van. Ik denk dat ongelovigen vaak ook twijfelen. Het verschil in inschatting heeft vast te maken met de vraag hoe diep je in de mediawereld zit. In de media domineren de mensen die hun mening verkondigen. De twijfelaars laten iets minder vaak van zich horen. De ietsisten zijn alweer een tijd geleden weggezet als vage geesten door zowel atheïsten als gelovigen.

Ik laat de gedachte toe dat ik deels gelovig ben. Zeker geldt dat voor de politieke en economische wereld waarin ik leef. Via de theologie krijgen we daar zicht op, via termen als soevereiniteit en invisible hand. Ook de idee dat we een vrij individu zijn getuigt van geloof, ze wordt weersproken door zowat alles wat we erover kunnen zien en bedenken. Misschien was ik dus te haastig toen ik zei dat ik ongelovig was. Misschien is het precies het gelovig worden wat me aantrekt bij Stephan Sanders. Ben je het eenmaal, dan wordt het banaal en oninteressant. Lees het bekeringsverslag van filosofe Karin Melis. Na haar doop veranderde er niets.

Ik sluit daarnaast allerminst uit dat je, naarmate je geloviger wordt, je tevens ongeloviger wordt. Je gaat meer verzet aantekenen tegen de idolen, je rekent af met naïeve godsbeelden. Wat ik heb geïnterpreteerd als mijn ongeloof was in werkelijkheid misschien complexer.

U merkt, het gaat mij vooral erom, te begrijpen wat dat geloof is. Ooit koos ik voor de studie theologie. Toen al wist ik dat de filosofie een soort noodlot voor me was, vermengd met andere zaken, bevlogenheid, moraal, mysterie... Begrijpen wat het geloof betekent, betekent dus ook dat ik terugkijk op mijn leven en wat ik zoal gelezen heb. Er tekent zich een patroon af, een richting.

Afbeeldingsresultaat voor lege kerk


Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...