Wij stellen ons het geloof voor als een blikseminslag. Misschien wordt daarmee niet bedoeld dat het in een miniseconde toeslaat. Eerder is het een proces. Kijk maar naar Augustinus. Het kruipt onderhuids en komt ineens naar boven. Vertel je het achteraf, dan wordt het proces ook nog eens herkenbaar en tot op grote hoogte redelijk. Misschien zelfs wel helemaal redelijk, want iedereen begrijpt dat juist het geloof niet te verklaren is, juist dat is redelijk.
Vannacht hoorde ik op de radio Stephan Sanders in gesprek met Thijs van den Brink. Stephan Sanders, een der laatste boegbeelden van links Nederland. Nu dus gelovig katholiek. Hij is er al een jaar mee bezig, en sprak bijvoorbeeld in februari al openlijk over het proces waarin hij zat. Ik hoor hem spreken over 'proefjaar' en in termen van geleidelijkheid. Tegelijk overkomt het hem. Dat moet dus die blikseminslag verbeelden, denk ik. Het geloof komt van buitenaf.
Derrida opperde dat we dat buiten evengoed of beter kunnen voorstellen als iets dat helemaal van binnen komt, een binnen dat tegelijk onbekend is en bekender dan wat ook. We kijken dan via Derrida door de bril van Kierkegaards Abraham die moet zwijgen als hij zijn zoon gaat afslachten. Maar het geloof is, als we Paulus volgen, evenzeer iets dat van het hart naar de mond loopt, zoals Agamben memoreert. Dat sluit elkaar niet uit. Het Derrideaanse zwijgen is eveneens een vorm van praten. Het geheim is nergens veiliger dan in het schijnbare verklappen dat wordt doorzien, maar niet als wat het is.
Zo denken ook wij Stephan Sanders te doorzien, vooral op de momenten dat hij zo redelijk klinkt. Ach, een welbespraakte intellectueel, daarvan hebben we er al veel gezien. Zo nu en dan slaat God toe en kiest Hij er een uit. Zo'n beetje als koning Minos of de cycloop. Dat offer brengen we graag. Het houdt ons nederig, ook ons kan het vroeg of laat overkomen. Bovendien kunnen we onszelf in de ogen kijken als goede mensen, we zien een geestverwant vallen voor het geloof en maken hem niet belachelijk.
Precies dat is wat indruk maakte op Stephan, de kwestie van het goed mens worden. Een pastor van de Nicolaaskerk stelde hem de vraag: was Stephan een beter mens geworden sinds hij geloofde? Al zijn therapeuten hadden hem die vraag nooit gesteld. En Stephan vond het een erg belangrijke vraag.
Ik begin te geloven, nee ik geloof al langer, dat het geloof iets te maken heeft met het volstrekt nieuwe. Dat is wat mgr. Simonis mij ook vertelde in ons kennismakingsgesprek toen ik voor het bisdom ging werken. Het Christendom, zei hij, bracht iets radicaal nieuws. We moeten dat nog zien te achterhalen wat dat is, dat nieuwe, maar dat het nieuw is stond voor hem vast. Het aardige van Stephan Sanders is dat hij juist het katholicisme waardeert vanwege de mengelementen, vanwege Maria en het Latijn, elementen die de grens tussen Christendom en wat eraan voorafging wazig maken. Daarmee zegt hij echter niet dat het Christelijk geloof niet iets nieuws brengt. Dat nieuwe zat misschien ook al in die elementen die eraan voorafgingen, Cybele, Isis, het Latijn etcetera.
In de vijfde klas heb ik het Christendom onlangs even uitgelegd. Sterk in het verlengde van het Jodendom, maar ook van de Romeinse religie, met zijn kernwoorden fides en sacramentum. Als leerlingen me vragen of ik gelovig ben, ontken ik dat. Ik ben inderdaad niet gelovig, denk ik. Maar ik sympathiseer wel met Stephan Sanders die het opneemt voor de twijfel. Gelovigen twijfelen meer, zegt hij. Daar ben ik dan weer niet zo zeker van. Ik denk dat ongelovigen vaak ook twijfelen. Het verschil in inschatting heeft vast te maken met de vraag hoe diep je in de mediawereld zit. In de media domineren de mensen die hun mening verkondigen. De twijfelaars laten iets minder vaak van zich horen. De ietsisten zijn alweer een tijd geleden weggezet als vage geesten door zowel atheïsten als gelovigen.
Ik laat de gedachte toe dat ik deels gelovig ben. Zeker geldt dat voor de politieke en economische wereld waarin ik leef. Via de theologie krijgen we daar zicht op, via termen als soevereiniteit en invisible hand. Ook de idee dat we een vrij individu zijn getuigt van geloof, ze wordt weersproken door zowat alles wat we erover kunnen zien en bedenken. Misschien was ik dus te haastig toen ik zei dat ik ongelovig was. Misschien is het precies het gelovig worden wat me aantrekt bij Stephan Sanders. Ben je het eenmaal, dan wordt het banaal en oninteressant. Lees het bekeringsverslag van filosofe Karin Melis. Na haar doop veranderde er niets.
Ik sluit daarnaast allerminst uit dat je, naarmate je geloviger wordt, je tevens ongeloviger wordt. Je gaat meer verzet aantekenen tegen de idolen, je rekent af met naïeve godsbeelden. Wat ik heb geïnterpreteerd als mijn ongeloof was in werkelijkheid misschien complexer.
U merkt, het gaat mij vooral erom, te begrijpen wat dat geloof is. Ooit koos ik voor de studie theologie. Toen al wist ik dat de filosofie een soort noodlot voor me was, vermengd met andere zaken, bevlogenheid, moraal, mysterie... Begrijpen wat het geloof betekent, betekent dus ook dat ik terugkijk op mijn leven en wat ik zoal gelezen heb. Er tekent zich een patroon af, een richting.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...
Dank je wel, Anton, voor je mooie blog.
BeantwoordenVerwijderen