zaterdag 1 juni 2019

Ons donkere randje - Jan Leyers en de Europese islam

Van mijn collega klassieke talen kreeg ik Allah in Europa van Jan Leyers cadeau. Als ik boeken cadeau krijg, lijkt dat soms op een spelletje. Ik mag raden naar de gedachten erachter, achter het boek en achter de gift. Zo zou ik kunnen nadenken over de impliciete link met de klassieke talen. Het zegt dan weinig dat die in dit boek niet voorkomen. Het impliciete is een kracht die extra effectief kan zijn juist in zijn onzichtbaarheid. Ik zou die verkenning starten vanuit het 'Europa' in de titel. Stel je voor dat jij Allah was, en plotseling in Europa terecht kwam. Een ding weet je zeker: alles moet volgens plan verlopen. Ik zou beginnen met het uittekenen van een route, zodat de volger vanaf het begin weet waar hij uitkomt. Dat is ongetwijfeld Brussel.

Wie Europa zegt, zegt de klassieke oudheid. We zitten namelijk ook meteen midden in de Odyssee. Ook de held van dat verhaal weet al dat hij bezig is aan zijn thuisreis. Onderweg gebeurt er van alles. Een beetje anders gaat het daar. Het korte stukje duurt een stuk langer dan gepland, en als Odysseus aan land komt moet hij nog een oorlogje uitvechten. En o ja, hij moet zich vermommen.

Jan Leyers (introductie onnodig) heeft zo'n vermomming niet nodig. Hij gaat gewoon als zichzelf. Ook zijn gesprekspartners vermommen zich niet. We zijn dus vanaf de eerste bladzijde getuige van een ongewone transparantie. Iedereen is eerlijk. En dat lijkt helemaal vanzelfsprekend. Op tv was dat nog verwonderlijker, daar kun je je niet verschuilen achter de interpreterende opmerkingen die we in het boek wel zien. What you see is what you get.

Ja, er is wel een uitzondering, de vrouwen van wie je het gezicht niet mag zien. Dat heeft echter niets met eerlijkheid te maken. De maatregel is bedoeld om de man niet in verleiding te brengen. Leyers heeft daar moeite mee. Zo agressief is hij toch niet naar vrouwen? Hij spreekt van 'het nadeel van de twijfel'. Zo gaat hij toch haast ongemerkt een beetje anders naar zichzelf kijken. Ineens is hij een 'man', deel van een collectief. Ik zou graag meer willen weten van deze werkelijke of potentiële gedaanteverandering.

Maar Leyers beschikt over het vermogen om zijn blik gericht te houden op de wereld. Af en toe schakelt hij terug naar zijn verleden, zoals wanneer hij de islamitische school in Rotterdam vergelijkt met de katholieke school uit zijn jeugd. Maar we komen er niet goed achter wat die school voor Leyers zelf betekent. En zo ontstaat er gedurende de lezing van dit dikke boek de indruk dat ook Jan Leyers gesluierd is.

Ogenschijnlijk heeft Leyers de sluier al afgelegd bij de ondertitel: 'Het reisverslag van een ongelovige'. Niets is zo vijandelijk voor een moslim als een ongelovige. De Koran zegt dat je ongelovigen moet doden. Als die moslim het gesprek aangaat met buitenstaanders en zich wil aanpassen aan Europa, spreekt hij liever van 'andersdenkenden'. Maar Leyers zelf kiest er juist dan uitdrukkelijk voor zichzelf 'ongelovige' te noemen. Het wordt zoiets als een geuzennaam. Maar hij voert geen strijd tegen de moslims, en dus is 'ongelovige' ook geen geuzennaam. Verkondigt Leyers dan zelf iets? Nee, hij is reiziger en journalist.

Lezen we de achterflap, dan worden we eraan herinnerd dat Leyers ongelovige was op zijn zeventiende. Hij geloofde 'rotsvast dat de toekomst van Europa er een zou zijn zonder religie'. Duiken we in het boek, dan zien we dat Leyers in zijn jeugd nog op een andere manier gelovig was. Dat was precies toen hij van het christelijk geloof viel. Een godsdienstleraar probeerde de klas duidelijk te maken dat de christelijke liefde niets te maken heeft met het 'Love, love, love' van de Beatles. Maar dat was nu juist de liefde waarin de jonge Jan geloofde! Exit christendom, intrat 'ongelovige'. Ja, tussen aanhalingstekens, want blijkbaar geloofde Jan in de liefde van de Beatles, en het kan goed zijn dat hij die liefde nooit is kwijtgeraakt.

Liefde verdraagt zich slecht met planning. Maar om een tv-serie te maken moet je nu eenmaal plannen. Dat hebben de Beatles destijds ook moeten doen. Zij kwamen terecht in Hamburg waar ze tientallen optredens gaven. Leyers is zich daarvan zeer bewust als hij zelf Hamburg aandoet. In die popmuziek zit een paradox. Je zingt 'Yesterday', maar dat zing je bij elk gepland optreden. In die zin is de liefde een sluier. We zouden die sluier kunnen definiëren als de poëtische stemming of toon die je nodig hebt om de ander niet op het verkeerde been te zetten. De ander zou kunnen denken dat Leyers een journalist is die de moslims als gevaar en spektakel ziet. Maar door zich bewust  als 'ongelovige' te presenteren doet hij alsof hij geen toerist en journalist is. Hij is een mens, een menselijke mens die een eerlijk, spontaan en transparant gesprek voert met de desbetreffende moslim. Ja, er staat toevallig wel een camera bij te draaien. Maar ook dat is wel zo eerlijk en verhoogt de transparantie.

Nu we het toch over muziek hebben, laten we twee dingen niet vergeten. Ten eerste dat het oor voor muziek tot een van de vele kwaliteiten van Leyers behoort. Immers zelf popmuzikant. Ten tweede: ook bij de gesluierde medemens blijft dat oor volop functioneren. Leyers praat behalve met de mannen ook met de moslimvrouwen en zeker in het boek kun je vergeten dat ze gesluierd zijn. In een bepaald opzicht is er dus sprake van sluierverwisseling. De gesluierde Leyers praat met de ongesluierde moslimvrouw. Zou het kunnen, vraag ik me af, dat we hier raken aan een inzicht dat je makkelijker met je oren bereikt dan met je ogen? Als dat waar is, is de term inzicht al een ongelukkige metafoor. Liever zou je moeten spreken van een verhaal of toonzetting.

Een fascinerende paradox kom je op het spoor wanneer je niet alleen de ogen maar vooral ook de oren van Leyers volgt, in combinatie met zijn denkvermogen (je vergeet voortdurend dat Leyers ook nog filosoof is). Leyers is in Hamburg en bezoekt er een Koranwedstrijd. De Iraanse banneling Jafar Jafari is aan de beurt:
'Jafar heeft een verbluffende techniek en produceert zelf de wegstervende echo's aan het eind van een woord door de laatste lettergreep te herhalen terwijl hij zijn hoofd in schokjes van de microfoon wegdraait. Ik sluit mijn ogen en word meegevoerd naar een zongeblakerd dorp in de Arabische woestijn, waar de oproep tot het gebed als een natuurgeluid klinkt en bij het landschap hoort zoals het tsjirpen van de krekels bij de Provence of het ruisen van de zee bij de Normandische kust. Onderweg naar Mekka vertelde iemand me ooit dat in die betoverende klank de geheime aantrekkingskracht van de Koran ligt en dat zevende-eeuwse bedoeïenen huilden toen ze hem voor het eerst hoorden reciteren.' (383)
Muziek is haram. Maar ik heb nog niet goed begrepen wat dat eigenlijk betekent. Wel kom ik nu op de gedachte dat westerse muziek haram is omdat ze de aandacht wegleidt van de oorspronkelijke betovering, de permanent wegstervende klanken van de Koranrecitatie. Leyers hoort de chromatiek en 'meanderende krullen die oosterse muziek vaak zo ongrijpbaar maken'. Als hij op bezoek gaat bij christenen die uit een moslimomgeving komen, is de muziek volkomen anders, met westerse toonladders, en een machtig middel om het enthousiasme bij de vieringen te verhogen.

Ongrijpbaar.... maar Leyers kan het tot op zekere hoogte vatten doordat zijn gesprekspartner erover vertelt, via de herinnering zelfs aan wat er is vertelt. Het is de echo of resonantie die zijn werk doet. Zelfs in Hamburg, waar de moslims wettelijk via de minaretten tot gebed mogen oproepen, maar dit nalaten om geen ergernis te wekken. De echo dus die doorklinkt in de stilte.

Ook het geluid zet ons vaak op het verkeerde been, zeker ook bij moslims, vooral van Arabische afkomst. Hun klanken komen hard over. De tegendemonstratie is gauw georganiseerd. Bij ons zie je vaak het omgekeerde. De genuanceerde intellectueel roept op tot onvervalste haat en weigert zich te verdiepen in de wereld van onze medemensen.

Temidden van deze klanken baant Jan Leyers zich een weg. Hij moet zorgen dat hij niet bedreigend overkomt en belandt in de paradox dat hij zich moet voordoen als wie hij is, een 'ongelovige' die kijkt, luistert en ruikt aan zijn gesprekspartners. Hij is moderne verlichte Europeaan. Dat betekent dat hij te werk gaat volgens de redelijkheid die streeft naar het esthetische oordeel. Planmatigheid betekent volgens Kant in het geval van de geschiedenis dat je je oordeelsvermogen moet gebruiken, omdat je er met je zuivere verstand niet bij kunt. Het eindoordeel van Leyers over zichzelf na de gesprekken: 'realist met een donker randje'. Hij heeft alle extremen, kleuren, tonen en richtingen gezien.

Ik zou graag diepgaander kennismaken met de filosoof Jan Leyers. Maar is de essentie van het oordeelsvermogen nu juist niet dat het op leegte berust? De toerist en journalist lopen langs alle bezienswaardigheden en komen thuis, moe en voldaan, tikje ongerust. De filosoof in Leyers is ook een soort beest, een instinct dat zich roert. Ik meende dat te voelen toen hij in Zweden belandde, het land dat in zijn politiek lange tijd het meest de hippiementaliteit belichaamde die het meest intens het (stille) geloof van Leyers beleed. Het was taboe om over de schaduwkanten van de islam te praten, omdat je daarmee de lieve vrede verstoorde. Maar dat is nu juist ook de reden bij uitstek waarom de populisten daarmee oneindig willen afrekenen, waarop Leyers reageert door in alle rust op verkenning te gaan.

Maar ook hier, temidden van die verstoorde vrede, geeft de filosoof Jan Leyers te denken. Wanneer Zweden de lieve vrede belichaamde die tot de huidige polarisatie heeft geleid, dan heeft Zweden op een bepaalde manier de islam erg goed begrepen. Ook daar ziet Leyers, in zijn werkelijke of gespeelde onbevangenheid, de lieve vrede als centrum van het wereldbeeld. Leyers spreekt in Londen met de beruchte sjeik Haitham al-Haddad die hem uitlegt dat het in de islam niet om liefde gaat:
'"In de islam gaat het niet zozeer om liefde, et gaat om het tonen liefde, en dat is genade. Als twee mensen van elkaar houden maar hun liefde nooit laten zien, zal de relatie niet werken. Omgekeerd, als ik niet van mijn vrouw houd, moet ik haar dan iedere dag vertellen: schat, ik hou niet van je, je beseft toch hoezeer ik niet van je hou?"
Ik schiet in de lach.
"Het zou niet werken," gaat de sjeik onverstoorbaar door. "Wat moet ik in zo'n situatie dan wel doen? Ik moet haar liefde betonen, hoewel ik die liefde vanbinnen misschien helemaal niet voel. Maar de situatie wordt er wel leefbaar door."' (250)
Hier raakt misschien het geloof van Leyers in de liefde van de Beatles aan dat van de beruchte sjeik Haitham, die ooit in De Balie verkondigde dat de straf voor overspel door vrouwen steniging is. Nee, geen verdachtmaking. Ik zoek nu eenmaal graag totdat ik stuit op een donker randje. Ons donkere randje.

Afbeeldingsresultaat voor toeareg


Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag

Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...