Vanochtend stond er een brief in de krant van een mevrouw die Aleid Truijens bekritiseert om haar column waarin ze zestigplussers had opgeroepen zich te schamen, omdat ze het gedrag van jongeren bekritiseren. Truijens moet die toespraak van Grunberg nog maar eens goed lezen, al was het alleen maar om te ontdekken hoe giftig woorden kunnen zijn.
Ik probeer hierover na te denken. Ja, woorden zijn giftig, lees bijvoorbeeld Phaedrus van Plato. Woorden zijn tegelijk geneesmiddel en gif. Ook woorden die geneesmiddel zijn, zijn giftig, en ook giftige woorden zijn geneesmiddel, farmakon.
Hoe kunnen we het gif in de woorden van Grunberg ontdekken? Misschien ziet Grunberg dat gif zelf als hij ziet hoe zijn mooie woorden worden gebruikt om Truijens te beschuldigen die .. beschuldigt die... etcetera. De cirkel zal weer bij hemzelf uitkomen. Maar dat is ook wel weer goed, want zo zien we hoe woorden hun werk doen. Hoe schrijvers en koningen worden ingezet als wetgevers. Wat naar ik vrees ongelezen blijft is de twijfel waar deze mannen mee zitten, überhaupt dat ze ergens mee zitten.
Dat geldt natuurlijk ook voor de briefschrijver. Ik ben er niet in geslaagd de twijfel te zien tussen de regels van haar beschuldiging door. Anton, j'accuse!