En zo komen de broertjes Jussen weer eens bij Matthijs van Nieuwkerk. Ze worden belicht behalve hun muziek en de bedoelingen van hun componisten. Er wordt verteld hoe een autoriteit hen ervan langsgaf en hoe geweldig dat is.
Ik ga langzamerhand denken dat die heisa te maken heeft met de muziek zelf. Niet aan de randen, maar in de kern. Piano spelen wil zeggen dat je doet aan spektakel. Je monnikengedrag is spektakel.
Zo kijken we naar integeren en aanstellers. Beiden zijn ze evenzeer verwikkeld in de media, het getoeter en het gestel. De vroege en de late Liszt zijn even integer, even spiritueel. Het zijn pianisten, het is een pianist.