woensdag 4 oktober 2017

Grunberg over The Passion of the Christ

Van collega Maarten Timmermans (met deze naam kom je vroeg of laat vanzelf bij Jezus uit...) kreeg ik een beschouwing van Arnon Grunberg over The Passion of the Christ. Maarten en ik willen graag al kijkend nadenken over film. Daarbij hoort in dit geval dat we van Jezus naar film willen en van film naar Jezus. Al eerder kreeg ik via Scorsese de suggestie dat we het filmdoek moeten zien als het doek van Veronica waarmee ze het bloedende gezicht van de Verlosser depte. En zo kan ik weer probleemloos koersen naar Deleuzes filosofie waarin het gezicht de bewegende figuur bij uitstek is.

Maar bij Jezusfilms moet je als ongelovige altijd een beetje oppassen. Voor je het weet spot je ermee en word je alleen al daardoor deelnemer in plaats van toeschouwer. De spotters figureren in het lijdensverhaal en brengen daarmee de voorspellingen der psalmen al in vervulling. Met andere woorden, voor we het doorhebben bekeert Grunberg ons nog.

De belangrijkste cue voor mijn verdenking is het zintuig voor schandaal waarover Grunberg beschikt. Het gaat hier om een echt bijbelse term. Jezus is het skandalon, dat wil zeggen het struikelblok. Maar hij beklaagt ook de mensen door wie het skandalon in de wereld komt, vooral de man die kinderen verleidt (Mattheüs 18, 6-7). Het ligt hier voor de hand ook aan Jezus zelf te denken met zijn 'Laat de kinderen tot mij komen!'

In zijn beschouwing over The Passion of the Christ lijkt Grunberg ons te leren dat we moeten lijden om gelukkig te worden. Ik moet meteen denken aan Nietzsche die Jezus de grootste epicurist vond. We zitten met deze gedachte opeens in het spoor van de Griekse filosofie waar het draait om geluk, terwijl het in de Bijbel om redding gaat. Je kunt wel genieten van in slow motion spattend bloed, maar dat brengt op zichzelf nog geen redding. En misschien kom je bij nader inzien ook met Epicurus niet erg ver, omdat deze zag dat een teveel aan genot zich keert tegen het geluk.

Is daarmee de rol van Grunberg als redder uitgespeeld? Toch niet. Hij zoekt de weg naar redding via het lijden, maar trekt daaruit de conclusie dat we de Joden en Romeinen erkentelijk moeten zijn omdat ze het lijden van Jezus hebben georganiseerd. Grunberg stuit dan wel op het probleem dat Jezus niet echt lijdt, in de film. Daarvoor weet deze al te goed dat zijn lijden hem in het koninkrijk Gods brengt. De voorwaarde voor echt lijden is dat je opgezadeld bent met een geweten zonder dat er een beloning voor je klaarligt:
Degene die echt lijdt is Pontius Pilatus. Hij is ook de meest sympathieke figuur uit de film. Pontius Pilatus twijfelt, zijn vrouw zegt: 'Doe het niet.' Maar hij vreest voor een opstand en hij weet dat de keizer hem gewaarschuwd heeft: geen opstanden meer of jouw bloed zal vloeien. Zo wordt Pontius Pilatus de man met wie we ons echt kunnen identificeren. Een opportunist, gevangen in zijn functie, maar een opportunist met een geweten. (p.92)
Meteen verlaat Grunberg dit interessante spoor. Het is niet duidelijk waarom, misschien omdat de identificatie ons in de weg staat om redding te bereiken, als al te zichtbaar struikelblok. Wanneer we eigenlijk allemaal al een Pontius Pilatus zijn, heeft hij ons misschien weinig nieuws te vertellen.

Mij rest de mogelijkheid om tussen de regels het verlangen lezen dat zelfs met Jezus en Pilatus niet kan worden geblust, en zelfs door de spatslomo's van Gibson nog wordt aangewakkerd. Pilatus en Jezus verlangen net als Grunberg naar een redding die onttrokken is aan de loop der dingen, aan de keten van oorzaken en gevolgen, van beloningen en straffen.

Door ons als goedgelovige kinderen te behandelen ontsnapt Grunberg en lokt hij ons stiekem mee. Niet in onze interpretaties, maar in ons verlangen. Een verlangen dat zichzelf wil, in zijn gemis, in zijn gemis aan verlangen.

Als dit ergens op slaat, veranderen met terugwerkende kracht spot, schandaal en spektakel van betekenis. Ze houden de redding bij ons weg en wakkeren daardoor ons verlangen aan zodat we met niets meer genoegen nemen. Het verlangen gaat geheel ten onder in dit niets en wat overblijft zijn wij, wij die kijken en onze gedachten de vrije loop laten.

Afbeeldingsresultaat voor sint maarten heilige






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag

Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...