Het overkomt me zo nu en dan, maar de laatste tijd steeds minder. Dat de columns van Nico Dijkshoorn me iets doen. A fortiori geldt dit voor Aaf Brandt Corstius en anderen. Het maakte steeds minder indruk. Daardoor ging ik me afvragen waarom ze nog geschreven werden. En waarom ik zin had om te blijven lezen en schrijven over de krant. Mijn krant is toevallig de Volkskrant, maar uw krant kan eenzelfde vraag oproepen: waarom hebben we zin om het te lezen en erover te praten?
Ik kan wel allerlei antwoorden opwerpen. Het beste dat ik kan verzinnen is dat al deze columnisten iets weten aan te voelen en verwoorden dat hoort bij ons. Bij onze tijdgeest, ons zoals we nu zijn. Dat is knap, want die taal reageert weer op zijn weergaven in columns enzo, waardoor die columns voortdurend worden geconfronteerd met waar ze op achter lopen, de taal die op straat wordt gebezigd en de issues die er worden opgeworpen. Wedstrijdje dat maar doorgaat.
In Dijkshoorn trof me vandaag het zinnetje: 'In werkelijkheid keken er in Nederland 37 mensen en een schildpad.' Hij heeft het dan over allerlei politici die in Amerika moeten duidelijk maken dat Nederland echt spectaculair is. Dat moet dan weer verklaren waarom Balkenende en Baudet naar Amerika gaan om daar te vertellen wat Nederland zo boeiend maakt. Het zinnetje van Dijkshoorn vertelt me dat iedereen wel weet hoe het zit, maar de mot vliegt om de kaars en het spektakel is aantrekkelijker dan wat iedereen toch wel weet.
Hoe krijg je het dan toch voor elkaar om nog de aandacht te vestigen op wat geen spektakel is, het nietszeggende?
Dijkshoorn krijgt het voor elkaar met ironie. Hij overdrijft het spektakel zodat je ziet dat het niets voorstelt en van de weeromstuit interesse opbrengt voor wat geen spektakel is. Ironie is wel een moeilijk ding. We vinden de overdrijvingen net iets te grappig en vergeten dat het Dijkshoorn om iets anders dan die overdrijving ging. Maar we hebben dan toch een momentje gehad van gniffel of van nostalgie naar de tijd dat we Dijkshoorn verrassend of gewoon aandoenlijk vonden, met die bril die hij afzet enzo.
Ik wil het eigenlijk helemaal niet over Dijkshoorn hebben. Maar er zit blijkbaar een kracht in die man waardoor we vergeten wat we eigenlijk wilden zeggen. Dat zegt dan ook weer iets. Het zegt iets over de kracht van het nietszeggende. Via Dijkshoorn verlangen we naar het nietszeggende, wat ons altijd nog te veelzeggend is. Voorbij dat veelzeggende wordt Dijkshoorn zo een symbool van het echte nietszeggende. Datgene wat ligt voorbij ons verlangen, het zegt ons niets, en dat het ons niets zegt vergeten we doordat we het erover hebben en er dan toch weer een hele blog aan hebben gewijd. Zo sterk is het.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten