woensdag 12 maart 2025

Maarten Omfalos

Maarten van Rossum is voor mij heel belangrijk. Ik luister zijn podcasts 's nachts, en een paar weken geleden volgde ik nog De slimste mens. Nu staat hij te orakelen bij het programma Noord-Zuid-Oost-West, vlak na het eten. Er is geen ontkomen aan Maarten. En dan vergeet ik nog de serie dat hij met broer Vincent praat over de stedenontwerpen van de steden die ze bezoeken.

Maarten, heb ik geschreven, is onze sfinx. Dat kwam vooral door zijn volledig bewegingsloze gezicht bij De slimste mens. Er werden hem vragen voorgelezen door vriend Philip die hij moest beantwoorden. Hij paste bij dat programma omdat je het idee kreeg dat er een hele wereld schuilging achter al die malle vragen en antwoorden van de quiz. Schijn van diepzinnigheid en zeker ook van gevaar. Sfinx houdt verband met het Griekse sfiggein (samensnoeren, wringen) zo wordt vaak gedacht, maar mijn etymologisch woordenboek zegt dat sfiggein 'voor-gr. en van klein-aziatische herkomst' is.

Nu wil ik niet gaan zeiken (dat kan Maarten veel beter), maar het zou hier best wel eens om een eye-opener kunnen gaan. We denken vaak dat alles Grieks is, de oude cultuur waar de mythe getransformeerd werd tot rede. Maarten brengt ook voortdurend het licht. We zijn steeds in de ban van iets, iets nieuws, iets voor de massa, iets moderns, en Maarten zegt dat hij er geen bal aan vindt. Hij brengt de nuchterheid, de ontnuchtering. We kunnen wel menen dat Poetin Oekraïne binnenvalt, maar daar heeft hij helemaal geen belang bij, dat gaat hij nooit doen! En als Poetin dat toch doet zegt Maarten dat hijzelf ook maar een mens is, en het mis kan hebben. Hoe dan ook die ontnuchtering.

Mij valt op nu ik zit te kijken, dat Maarten zich erg thuis voelt in Utrecht (oké, hij komt uit Wageningen, maar ik weet precies wat hij bedoelt, ik heb ooit meer jaren in Utrecht gewoond dan in mijn geboortestad Heerlen, en voel me nog steeds thuis in Utrecht, hoewel ik inmiddels alweer nog meer jaren in Arnhem woon). Utrecht schenkt hem, in gesprek met zijn interviewer, een blik op de wereldgeschiedenis, en in die zin zou je Utrecht kunnen zien als de omfalos, de navel van de geschiedenis en de wereld, de wereldgeschiedenis. Kijk naar Nederland en de boemerang loopt van Haarlem naar Eindhoven over Utrecht, of kijk naar de banaan die loopt van Londen naar Italië via Utrecht, altijd via Utrecht, hoe dan ook via Utrecht, de navel van de wereldgeschiedenis.

We hebben nu zicht op Europa, en hoe moeilijk dat dezer dagen misschien ook voelt, we zien Europa nog steeds als het land van beschaving. Overal autocraten, maar in Europa hebben we nog moraal, zorg voor de ziel, overleg met elkaar, rechtsstaat, noem maar op. En dat is waar Maarten waarde aan hecht, en wij ook, het is wat ons met elkaar verbindt, via Maarten en Griekenland.

Wat een beetje uit zicht verdwijnt is de relatie met de rest van de wereld. Goed, we hebben in die wereld veel gebracht, met onze steden en beschaving. Daarbij bleven we steeds naar onszelf kijken. Aan de ene kant had je de trotsen, degenen die het fijn vonden om steeds naar Europa te blijven kijken. Aan de andere kant had je degenen die zich schaamden voor de inbedding, de onaangename herinnering dat onze predikanten steeds embedded waren met de ruwe soldaten die er alles voor over hadden om ons licht overal te brengen, met inzet van hun leven en alle levens op hun weg.

Maarten is een profeet, zoveel is duidelijk. Wat doet een profeet nou eigenlijk? Hij spreekt namens de god, namens Apollo die vanuit Delfi, de plaats van de echte omfalos, het licht laat schijnen over de wereld, het licht van de wetenschap en de cultuur. Als wij naar de profeet luisteren, luisteren we naar zijn stem. We zijn er graag. En we vinden het heerlijk dat die stem overal komt, in onze slaapkamer. En in de hele wereld, Europa, en in de rest van de wereld die luistert naar de stem van de wetenschap en de cultuur.

Die andere wereld interesseert ons niet, die is in het duister. We kijken liever naar het licht, we luisteren naar de stem van de rede, naar Maarten.

 Van Rossem Vertelt: De Domtoren - za 15 dec 2012, 07:15 uur [RTV Utrecht] -  YouTube

vrijdag 21 februari 2025

Waarom ik hier misschien niet pas

Jij en ik, we moeten even met elkaar praten. Er is het nodige gebeurd, we zijn weg van Facebook, en hier en daar hebben we Whatsapp ingewisseld voor Signal. Ik dacht dat ik mijn gedachten kon neerleggen hier op LinkedIn. Maar jij bent er ook nog. Je kunt me wegscrollen natuurlijk, maar wat blijft is het gesprek in mezelf. Waarom zou ik posten op Linkedin?

Het moet daar op een of andere manier met je werk te maken hebben. Er worden dingen van je werk gemeld, er worden evenementen aangekondigd, er worden diploma's gehaald. Er zijn ex-leerlingen van mij die toch al niet op Facebook zaten maar wel dus hier. Ze hebben het contact met mij nog niet (allemaal) verbroken en verwachten dus iets van mij, misschien iets kleins, bijna niets, maar toch.

Bij mij is er altijd iets filosofisch in het spel, iets meta-achtigs (denk nou bij meta niet meteen aan Zuckerberg, meta is Grieks voor erbij of erna). Hier is dat mijn move om een gesprek met jou aan te gaan wat misschien wel meer een gesprek met mezelf is. Dat is nou eenmaal filosofie, een gesprek met de ander wat je ook met jezelf kunt voeren, want ik is een ander, ik ben in gesprek met mezelf naar het model van mijn gesprek met jou.

Hier stel ik mezelf de vraag hoe ik kan passen bij jouw verwachtingen. Op LinkedIn verwacht je iets over het werk van jou of mij. Het moet iets zijn wat kan worden geliked bij voorkeur, zodat iedereen ziet dat mijn melding aandacht verdient. Schuif je door naar dat meta, dan is dat op zichzelf al iets wat niet past. En omdat ik dat ook wel weet, en deze tekst hier toch post, is dit een PROVOCATIE. Nu las ik zojuist bij een briljante en respectabele filosoof (Patočka) dat Socrates niet provoceerde, maar dat zijn bestaan als Socrates wel een provocatie was. Hij kon er zelf ook niets aan doen. Doordat hij nu eenmaal een filosoof was, provoceerde hij puur doordat hij er was, doordat hij Socrates was.

Die tijden zijn voorbij. De provocatie laten we aan de trumps, de leiders die dat nu eenmaal nodig hebben. Ik wil je graag ontzien, geruststellen, ik hoop dat mijn leven en hoe ik ben een geruststellende uitwerking op je heeft. Maar ik hoop ook dat je begrijpt dat ik dat niet helemaal in de hand heb. Ik lees zo graag Plato en zijn bewonderaars (Patočka of Agamben) dat ik er een tik van meekrijg, en dat verklaart mede waarom ik hier misschien niet goed pas, ook al wil ik zo graag aansluiten bij wat hier op LinkedIn gebeurt.

Ik heb mezelf weer eens vastgepraat. Als ik zo graag wil passen bij LinkedIn, waarom praat ik dan op een manier die hier niet helemaal gebruikelijk is? Misschien kan ik het goedmaken door een paar links te noemen met mijn werk. Zodat we ons gesprek samen in geruststellende harmonie kunnen afsluiten.

Link nummero een. Socrates is het model voor de leraar. Dat geldt zeker voor de humanisten, maar hij heeft ook het een en ander gemeenschappelijk met Jezus en zelfs Mohammed. Hij probeert te doorgronden waarom de goden iets over hem zeggen, dat hij de meest wijze van allen is, en onderzoekt hoe dat kan kloppen. Wijze les: wijsheid is dat je niets weet. Ben je docent, dan behoor je niets te weten, of je weet gewoon dat je niets weet. Weten is meer iets voor de god.

Tweede link. Ik krijg tegenwoordig mails dat mensen op zoek zijn naar mijn vaardigheden. Dat zijn uitspraken van vrienden of andere mensen die het goed met me voorhebben (en ik met hen), die hebben gezegd dat ik dit of dat kan. Ik heb werkelijk geen idee waarom die mensen graag willen weten wat ik kan. Heeft het iets te maken met mijn beheersing van talen, of de baantjes die ik heb gehad? Zijn die mensen headhunters? Mensen, ik ben al getrouwd en heb al een baan, het is zinloos om te weten wat ik kan, zoek niet langer. Wat ik kan, beoordelen mijn afdelingsleiders op school, en als ze niet tevreden zijn sturen ze me maar weg.

Derde link. Soms praat ik met mensen, collega's of vrienden, die graag iets willen met inhoud. Ze zijn het soms zat om te praten over hoe de zaken georganiseerd moeten worden, over leerling zus en zo. Inhoud kan daar natuurlijk wel mee te maken hebben, maar meestal bedoel je daar iets anders mee. Inhoud is een interessant gesprek dat ergens over gaat, waar je niets van weet (zie link 1) en waar je niets van kunt (link 2). Het zijn soms flarden van gesprekken, want ineens zie je dat je als de wiedeweerga naar je les moet, shit, alweer te laat.

Het wachten is op een leider die orde schept in dit LinkedIn, en vaststelt wat er wel en niet op hoort. Iets in mij verlangt ernaar om eruit te worden geschopt. Eindelijk helderheid. Laten we het zakelijk houden.

(Deze blog ga ik zometeen posten op LinkedIn.)

 LinkedIn | Overview, History, & Microsoft Acquisition | Britannica Money


zondag 29 december 2024

Vette strijd - Het beetje filosofie van de Joyce-vertalers

Avant-gardeliteratuur moeten we steeds opnieuw de kans geven. Dat valt soms niet mee. De schrijvers zoeken de grenzen van het experiment op. Je blijft doorlezen zonder dat je er iets van lijkt te begrijpen en erop vertrouwen dat er onbewust veel aankomt.

De componist Stockhausen zei ooit dat je luisteren naar zijn muziek kunt vergelijken met lopen op een andere planeet. Het voelt veel zwaarder, of juist veel lichter. Je moet opnieuw leren lopen. Dat kost tijd, en dat moet dan maar. Het lijkt ook op het leren van een nieuwe taal. Je kunt wel duolingo blijven oefenen, maar je moet op een gegeven moment in die andere taal gaan praten of lezen. Lange tijd begrijp je maar een heel klein beetje van wat er gezegd wordt. De beloning is dat je wereld verbreed wordt, je maakt contact met andere belevingswerelden en met manieren van leven en beleven in verre tijden.

Ik lees soms een stuk uit de beroemde beruchte roman Finnegans wake van Joyce. Om het mezelf makkelijker te maken lees ik de Nederlandse versie van Bindervoet en Henkes. Joyce schijnt gezegd te hebben dat hij het Engels te sophisticated vond, en probeerde met zijn manier van zeggen alles te laten meeklinken, verre tijden en andere talen. Waar je eerst woorden las als muzieknoten, lees je ze nu als akkoorden.

Om het mezelf makkelijker te maken heb ik nu de Finnegancyclopedie gelezen, een verklarend boek van de vertalers dat verscheen in de tijd van hun vertaling, waar ze zeven jaar aan hadden gewerkt. Het voelt alsof je de Bijbel leest, met commentaren en beschouwingen. Ook omdat de vertalers het als zowat een heilige tekst zien. Ze vinden het heel belangrijk hoe Joyce het precies heeft geschreven en bedoeld. Je mag er niet zomaar van alles over zeggen.

Toch draait alles om de vrijheid. Joyce kon alles zeggen, de lezer mag het lezen zoals zhij wil. Het gekke is dat die vrijheid op een verrassende manier raakt aan fundamentalisme. Nu las ik kort geleden bij filosoof Agamben een beschouwing over letter en geest (zie deze blog). Je moet de letterlijke tekst van de Bijbel respecteren, als het over de geest gaat, gaat het over de geest van precies die letters. Dan maakt Agamben daarna wel een misschien onverwachte draai. Wat voor de Bijbel geldt, geldt ook voor mijn leven. Mijn leven is precies mijn leven. Ik kan erover nadenken, maar dan is dat de geest die hoort bij mijn leven zoals mijn leven de letters zijn. Nooit kunnen we de letters uitschakelen of laten opgaan in de geest.

Waar ik nu wel moeite mee heb, bij de Joyce-vertalers en ook wel een beetje bij Agamben, is hun harde kritiek op de Franse filosofie, die vooral binnen de kringen van de Nederlandse literatuurwetenschap 'postmodern' wordt genoemd. Bindervoet en Henkes vallen die hard aan, met als tweede vijand de tweede feministische golf. Ze vinden het een soort filosofie met veel jargon dat niemand begrijpt en zich te weinig bekommert om de steun van hun redeneringen in de teksten. Agamben valt hier en daar Derrida aan, omdat die Plato en Aristoteles verkeerd zou hebben begrepen en de interpretatie laat rondcirkelen zodat voor anderen de weg wordt afgesloten om nog tot een positieve interpretatie te komen. 

So far so good. Kritiek, ook als je vindt dat dit eigenlijk nooit een goed uitgangspunt is (Agamben) of als je vindt dat iedereen alles mag vinden, moet kunnen. Waar ik dan toch moeite mee heb?

Ik kwam erachter toen ik zag hoe een zwarte vrouw werd bekritiseerd. Bindervoet en Henkes bezoeken een Joyce-congres in Tulsa, Oklahoma:

'We hebben overigens gemerkt dat de slavernij nog steeds niet is afgeschaft in Amerika. In Nederland is dat al 140 jaar geleden gebeurd, zo lang geleden dat er zelfs monumenten voor moeten worden opgericht, omdat we het anders zouden vergeten, maar in de Verenigde Staten doen de negers nog steeds dwangarbeid: wc's schoonmaken, cateren met homemade brownies, bedelen ('I will make it up to you some day'). De enige zwarte intellectueel, die nog vrouw was ook (naar haar seksuele geaardheid hebben we niet durven raden, daar ging het ons inziens ook helemaal niet om), stak meteen een van de domste praatjes van het hele congres af, over Molly Bloom als een zwarte feministe gekooid in de fallocentrische taal van Joyce, afgezet tegen het jouissance-begrip van Lacan. Ziedaar waar de slavernij en de daaruit rechtstreeks voortvloeiende slavenmoraal in Nietzscheaanse zin toe leidt: onderdrukten kunnen slechts nog in termen van onderdrukking denken. Schande kome over het hoofd van de witte man, die dit allemaal op zijn geweten heeft. Zong John Lennon al niet van 'Woman is the nigger of the world'? Het was trouwens ook opvallend, niet alleen hoeveel vrouwen er deelnamen (een stevige vijftig procent) maar ook - quote - hoe vaak die wijven het over seks hadden - unquote - terwijl wij mannen - quote - er altijd alleen maar aan denken - unquote -.' (172-73)

Waar ik dus van schrik - werd me nu duidelijk - is van de harde bewoordingen. Dat zegt vast meer over mij dan over de vraag of Bindervoet en Henkes gelijk hebben, ik ben een gevoelige jongen. Maar er is nog iets. Ik zie ineens een contrast tussen de enorme subtiele zorgvuldigheid waarmee B&H de heilige literatuur behandelen en de taal waarmee ze een vermeende slavin afserveren. Dat valt ook nog te rechtvaardigen, zeker. Als die zwarte vrouw inderdaad Joyce aanviel met een ongenuanceerd betoog vol gemeenplaatsen kon ze een tegenreactie verwachten in eenzelfde stijl.

Misschien schokt me toch nog het meest de verwijzing naar Nietzsche. B&H doen niet veel aan filosofie, en als ze het wel doen beperken ze zich tot Wittgenstein, die Bindervoet nu verkoopt als theaterspektakeltekst. Op een bepaalde manier vallen ze zelf ook binnen Wittgenstein, die de logica van a=a en a=b bestreed, en de weg openlegde naar het hele alfabet, de hele taal inclusief het taalgebruik. De Finnegancyclopedie loopt het hele alfabet langs, en dat is al heel wat. Maar nu dus Nietzsche. Ongemerkt zuigen B&H zichzelf en zeker ook de lezer binnen in het schema heer versus slaaf in een taal die ik niet direct als reflectief of filosofisch zou betitelen.

De Nederlandse literatuurwetenschap, zo heb ik in het verleden ook wel vaker gemerkt, zit nog te wachten op de filosofie, maar heeft dat zelf niet door. De vette strijd is misschien een manier van de strijdende partijen om zich op te peppen, alvast een beetje te doen, beetje Lacan, beetje Nietzsche, beetje Wittgenstein. Bij die strijd hoort ook het metselen van het bastion. Dat moet met dikke stenen en snel een beetje. Daarbinnen kun je dan volgens alle bekende conventies de literatuur met handschoentjes aaien, aanbidden, verheerlijken, aanschouwen.

Mijn schok zie ik nu als heilzaam. Ik ben wakker geschrokken. Het wordt tijd voor wat meer filosofie naast, tegenover, of zelfs in de literatuurkritiek. Vroeg of laat gaat het er al van komen. Het is al begonnen, merk je het niet (harde vuurwerkknallen).



 

zondag 1 december 2024

Paard op gang

Het is steeds minder de vraag of we Big Tech willen. Stel je die vraag zo, dan denk je dat we nog in het antropoceen zitten. Je kon oordelen over filosofen die voor of tegen techniek waren, je kon adviezen geven over techniek. Nu zijn er nog wel restanten, er staat een man in Da-Vincipose om aan te geven dat hij misschien nog wel een mens is, en dat deze foto echt is, maar zeker ook om aan te geven dat het een figuur is, een vierkant en een wiel, het verpletterende wiel van de vooruitgang waarbij wij nog even bestaan om het nakijken te hebben.

Het dubbelspoor dat we gevolgd hadden was de filosofie en de poëzie. We probeerden onze kritiek aan te scherpen vanuit grote vragen, grote twijfels en grote waarschuwingen. We lazen teksten vol wendingen die niet zo makkelijk werden opgegeten door de machines. We verscholen ons in de buik van het paard en verscholen dat paard in de poëzie. Eens kwam de dag dat we weer naar buiten renden om onze plaatsen weer als ruimte te beleven, konden spelen met blokken en ballen.

Om de hoop levend te houden doken grote dichters op, we lazen Celan en Joyce. Ik dook in Finnegans wake om de hoop op decodering strak te houden met het mysterie. Gisteren schoof dan na enig geduld de Finnegancyclopedie door onze bus en bleef halverwege steken. Met een primitief keukenmesje wurmde ik me door het karton en legde het boek op ons bijzettafeltje. Inez was nieuwsgierig, vooral ook toen ik de verwachte cd-rom uit het boekje toverde. Na enig gezoek vond ik de cd-speler en hakkelend kwam de draaiing op gang. Op de cd stonden gewoon aantekeningen bij de vertaling of herschrijving van Bindervoet en Henkes, plus een paar geluidsbestanden.

Er had in 2004 een voorleesmarathon plaatsgevonden en beroemde acteurs lazen stukken uit het boek. Er was Troje-achtige performance, met politieke potentie. Aan de stemmen hoor je dat we niet hoeven te wachten op decodering, de stemmen klinken direct. Het is een cd-rom, maar er staan gewoon stemmen op. En de hele vertaling alias herschrijving met opmerkingen van het tweetal waardoor je midden in het vertaalproces ploft. Er is steeds iets gaande voordat er een product is, we zijn weer aan het begin, we zijn weer bij Homerus.

Homerus vertelt het paard niet, zijn versie eindigt boek 1 met de uitvaart van Hector en boek 2 met het bezoek aan de oude vader van Odysseus. Geen paardenbuik. We moeten niet uitsluiten dat we in het proces blijven hangen en mogen eerlijk gezegd blij zijn als dat zo is. Verdwenen is het zicht op triomf, onze ruimte moet maar de beweging zijn die we hier en nu maken, de hakkelende geluiden van mijn oude cd-speler waar iets nog net wel of niet meer wil draaien.

dinsdag 17 september 2024

Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag

Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën die ook weer samenzweren. Elke samenzwering zweert samen tegen een samenzwering. Ze denken dat er tegen hen wordt samengezworen en zweren daarom samen tegen die samenzweerders. Drie, kan ook vier zijn. Het is vandaag Prinsjesdag, er zijn drie partijen, maar er is ook een twijfelaar die wat sputtert, misschien een handtekening heeft gezet, maar nog wacht op handtekeningen, adviezen, veto's van anderen.

Als alles goed gaat gaan de drie tegen de drie, zoals de Horatii tegen de Curiatii. Drie tegen drie. We weten tegenwoordig niet meer hoe het gevecht verliep en zijn aangewezen op Wikipedia of voor de gravers onder ons Livius. Nog beroemder is het plaatje bij Wikipedia, het schilderij van Jacques-Louis David, de drie die zweren met de drie, of degene die namens de anderen spreekt, de overgeblevene. Hier zie je dat ze het ergens roerend over eens zijn, er zijn weliswaar drie, en ze strijden weliswaar tegen drie, maar ze zijn het eens over de scène en de voorwaarden. Doorgaan totdat de winnaar ook echt de winnaar is, de anderen zijn dan dood.

Ik moet hieraan denken bij het contract, zoals het Nieuw Sociaal Contract. Dat is toevallig ook de vierde partij die nodig is om de strijd ook echt te laten ontbranden, en die een bepaalde filosofie heeft over hoe de gewone mensen (volk) kan leven met zijn leiders. Dat moet gaan via contracten, beloften, zweren. Het draait allemaal om de zweer, het zweren.

Wat we nu hebben is een verhaal. In dit geval het verhaal van de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Hij vertelt iets na wat zich zou hebben afgespeeld in de oertijd van de Romeinen, een strijd waarin beslist werd over de toekomst van iets wat nog niet echt bestond, het volk, Rome. Het klopt allemaal inzoverre een stichting altijd samengaat met een mythe, een verhaal. Kijk goed uit wie het vertelt voordat je je belofte afgeeft.

Deze blog loopt uit op een samengaan of splitsing tussen verhaal en belofte. Als iemand je iets belooft op grond van een verhaal, is niet meteen helder of het samengaat of juist gesplitst raakt. Wees op je hoede! Kan ook zijn dat die ander je een verhaal vertelt waarin een belofte doorschemert, zoals de regenboog in het zondvloedverhaal. Mijn advies: doe altijd een klein onderzoekje voordat je toezegt.

Het wordt nu wel moeilijk om nog burger te zijn, je taak als burger goed te vervullen. Ik zie op dit moment onze premier praten met Pieter Jan Hagens. Mijn neiging is om terug te koppelen van die oude strijd van drie tegen drie. VVD, BBB en PVV strijden tegen PvdA-Groen Links, D66 en SP. NSC zou die vierde partij kunnen zijn die een stok tussen het wiel steekt, maar te vrezen valt dat de partij zichzelf uitschakelt, zoals nu al hun leider, immers drie tegen drie.

Er zit uiteraard een verhaal achter het verhaal. De Horatii verslaan de Curiatii. Als we de democratie zoals nu in toenemende mate begrijpen als de herneming van het verhaal over de oude strijd, gaat het om de winnaar, en die 'takes it all'. Vergeet ook niet dat Livius zijn verhaal vertelde bij de opkomst van Octavianus die zijn tegenstander had verslagen, Augustus werd, de eerste keizer.

Naarmate de winnaar zich aftekent kunnen we het zweren uittekenen als de weg van democratie naar autocratie. We hebben ons verplicht aan de afspraken en accepteren daarom de beëindiging van de democratie door de autocraat. Als mijn overdenking ergens op slaat, kunnen we ook steeds teruggrijpen van het zweren op het verhaal, en van het verhaal op het zweren. We hebben ooit onze belofte afgegeven, werkelijk of denkbeeldig, met de instelling van het sociaal contract. Maar nu vallen we terug op het verhaal, het was maar een verhaal, een droom, een boze droom. Tijd om wakker te worden.

undefined

donderdag 18 juli 2024

Het staat al vast maar

Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met twee rivalen voorop fietsen! Dan nog had het goed kunnen komen. Hij had gewoon beter moeten letten op de aanduidingen langs het parcours, bij tweehonderd meter had hij moeten aangaan.

Kan zijn dat zijn zicht bemoeilijkt werd door het parcours. Er waren ineens bochten aan het eind, hij zag niet precies hoe ver het nog was. Ook werd zijn zicht op Campenaerts bemoeilijkt doordat er nog een Fransman tussen fietste. Die had de gok genomen om al vroeg te sprinten, wat al was mislukt. Nu zat hij ineens tussen de twee matadoren, en Campenaerts was wellicht met opzet achterin gaan hangen om het zicht voor Kwiatkowski te bemoeilijken.

Na zijn winst maakte Campenaerts contact op zijn telefoon met vriendin en baby. Met zijn stoere snor zat hij de show te stelen. Waarop hij trouwens het volste recht had als winnaar. En dan heet hij ook nog Victor hè. Hij zat te grienen naar vriendin en kind, in het zicht van de vele miljoenen die zaten mee te pinken.

Ze zeggen dat het een sport is geworden voor oude mensen, met veel geduld en ontvankelijkheid voor gezag. De stemmen van deskundige en commentator klinken onafgebroken. We luisteren er graag naar. Ze duiden de koers, zodat we het rustig aan hen kunnen overlaten. We gaan zeker niet uitschakelen. En ook niet de wedstrijden inkorten, stel je voor. Van 13 uur tot 17:30 stond de tv hier aan, je kunt er gewoon bij lezen of een dutje doen. Vertrouw die twee gasten.

Je kunt het zien als metafoor voor de samenleving. Er wordt strijd geleverd, er worden afspraken gemaakt. De tv-mensen willen spektakel, maar het pak gaat soms langzaam fietsen als het teveel wordt. En dan weer storten ze zich in de chaos, omdat ze in de bubbel zitten en zich dus gedragen als junioren. Na alle dominantie van Pogacar en Vinegaard dansen ze als lentekoeien in de wei. Of zeker ook wel als gewonden die het ziekenhuis zien en hun laatste krachten aanspreken.

De samenleving, ja wat is dat. Je zou die kunnen zien als metafoor voor de Tour. We denken iets met elkaar te hebben, we stemmen elke dag af op de anderen om daar onszelf te vinden. Maar er is geen regie, het enige wat we kunnen zien is het geld dat we bij elkaar verdienen om iets te kunnen kopen en verkopen. En dat gaat weer naar het spektakel, en liefst het spektakel zoals we dat naar gewoonte hebben ingesteld. Zeg dus maar gewoon de Tour. We liggen hier, we typen hier, we werken het hele jaar door voor de vakantie, en dus de Tour.

Dat is zeker waar, grotendeels. Vergeet ook niet die rare intermezzootjes, de kasteeltjes uit de veertiende eeuw die nu functioneren als cultuurcentrum, die drone die het bergbeekje stroomafwaarts volgt naar het meer, waarbij het geluid rond de koers wegvalt en ook de commentatoren wegvallen. Even wachten tot de regie de koers weer in beeld neemt. Als het maar kort genoeg duurt.

Even samenvatten. Er moet een koers zijn, er moet een winnaar zijn die al min of meer bekend is. Er moeten kleine dingetjes zijn die kunnen gebeuren zonder dat ze gebeuren. Hij moet nog kunnen vallen, de hongerklop krijgen. Er moeten nog dagzeges komen. De Tour is een mythe, hij moet ons geruststellen, hij is gericht op die kleine dingetjes die kunnen misgaan maar niet misgaan.

Maarten Omfalos

Maarten van Rossum is voor mij heel belangrijk. Ik luister zijn podcasts 's nachts, en een paar weken geleden volgde ik nog De slimste m...