De pose van 'geleg' houdt in dat ik iets neerleg, zonder me erom te bekommeren of iemand het oppakt. Het gelegde lijkt van weinig waarde, het is slechts afscheiding of gericht aan niets.
Het is niet alleen gezien, het roept ook nog reacties op. Hé, maak je er een eind aan? riep er een. Een ander: Heb je het moeilijk? en: Je gooit je ziel op straat!
De gebruikelijke psychologische afweer dus. Maar wel opmerkelijk dat het thema van de ziel wordt aangesneden, alsof de ziel bestaat, los van jezelf, en op straat kan worden gegooid. Met uiteraard de suggestie van kwetsbaarheid. De roeper wil me tegen mezelf in bescherming nemen. 'Ik zou er wel mee oppassen.'
Bij geleg hoort ook uitleg, ik zou de reacties op Aan niets en Afscheiding kunnen beschouwen als een verzoek om uitleg. Waarmee ik op mijn beurt suggereer dat er iets onbegrepens zit in die boodschappen, dat ik mezelf wel degelijk heb beschermd door de boodschappen efffectief tegen begrip af te dichten.
Zo kom ik toch weer uit bij dat thema (thema betekent ook 'geleg') van de ziel. De ziel, dat is die onbegrijpelijke, geheime, ongrijpbare kern die tegelijk de plaats is van aanraking, geraakt worden, gekwetst worden. Het thema dus van contact en geen-contact ineen dat zeker niet alleen een psychologisch thema is, maar ook economisch, politiek, sociaal (denk aan Canetti's Massa en macht).
Alle gelegenheid om deze pose uitvoerig te bekijken. Je ziel op straat gooien als metafoor van zelfreflectie.
Er komt nog iets bij. Inmiddels weet ik dat er mensen zijn die dit daadwerkelijk lezen! Daarmee komen ook thema's als voyeurisme, exhibitionisme, pathos en vriendschap om de hoek kijken.
Het net van geleg kan zich nu oneindig uitbreiden, als een stratenplan.
Waarom blijf ik dan toch in blind vertrouwen vasthouden aan de metafoor van de molshoop, die misschien meer is dan een metafoor? Omdat ik het was die mijn ziel op straat gooide, en inmiddels alweer verder ben. En als die ziel daar ligt, zonder ik, dan kan het ook mijn ziel niet zijn. QED
dinsdag 26 maart 2013
maandag 25 maart 2013
Geen contact
Ben je ultrarijk, dan heb je geen contact met geld. (Dit heb ik van Tegenlicht, uitzending maandag 25-3-2013.)
Je wist je sporen uit, je koopt niets. Wil je een Lamborghini, dan laat je dat even regelen door een BV en de Kaaimaneilanden. Je wordt wakker, en daar staat hij dan, je Lamborghini, nee, de Lamborghini.
Pasje niet nodig, behalve die zwarte card die je voor Monaco nodig hebt.
Ik moet denken aan Gerrit Zalm, die destijds al zei dat hij geen contant geld op zak had, alleen een pasje. Dat was achteraf bezien een voorstadium van het geen-contactstadium, omdat je nog de ervaring had van een pasje dat contact maakt met een zuignap die je pasje ook fysiek weer uitspuugt.
In Aristotelische termen kun je misschien zeggen dat het geen-contact de bestemming is van het contact. Ik stel me dat zo voor dat het geen-contact een wereld is die zelf ook weer geen contact maakt met de wereld van het contact, terwijl omgekeerd de wereld van het contact wel deelneemt aan de wereld van het geen-contact.
Uiteraard is ook het omgekeerde het geval. Je kunt dan weliswaar niet zeggen dat de wereld van het geen-contact contact maakt met het wereld van het contact. Maar ze doet wel alsof. In Dubai leid je een leven dat aantrekkelijk is voor de mensen van het geen-contact, een leven dat sterk lijkt op dat van echte mensen of dat van hun dromen, achter bootjes op waterskies. Double indentation vaginale quasi-participative.
Je wist je sporen uit, je koopt niets. Wil je een Lamborghini, dan laat je dat even regelen door een BV en de Kaaimaneilanden. Je wordt wakker, en daar staat hij dan, je Lamborghini, nee, de Lamborghini.
Pasje niet nodig, behalve die zwarte card die je voor Monaco nodig hebt.
Ik moet denken aan Gerrit Zalm, die destijds al zei dat hij geen contant geld op zak had, alleen een pasje. Dat was achteraf bezien een voorstadium van het geen-contactstadium, omdat je nog de ervaring had van een pasje dat contact maakt met een zuignap die je pasje ook fysiek weer uitspuugt.
In Aristotelische termen kun je misschien zeggen dat het geen-contact de bestemming is van het contact. Ik stel me dat zo voor dat het geen-contact een wereld is die zelf ook weer geen contact maakt met de wereld van het contact, terwijl omgekeerd de wereld van het contact wel deelneemt aan de wereld van het geen-contact.
Uiteraard is ook het omgekeerde het geval. Je kunt dan weliswaar niet zeggen dat de wereld van het geen-contact contact maakt met het wereld van het contact. Maar ze doet wel alsof. In Dubai leid je een leven dat aantrekkelijk is voor de mensen van het geen-contact, een leven dat sterk lijkt op dat van echte mensen of dat van hun dromen, achter bootjes op waterskies. Double indentation vaginale quasi-participative.
donderdag 21 maart 2013
Aan niets
Hallo, niets. Ik dacht ineens aan je, omdat het me ineens niet meer vanzelfsprekend leek om contact te zoeken met deze of gene. Vervolgens dacht ik: misschien heb ik in al mijn vorige blogs ook wel geen contact gezocht met deze of gene. En, wie weet, heb ik dat wel gevonden, altijd al, dat contact met deze of gene, dat in dit geval bestond in deze noch gene, in een non-contact dus eigenlijk, een vondst die met terugwerkende kracht iets zegt over de bedoelingen en adressering.
Stel je voor, zoveel ongeadresseerde boodschappen, boodschappen die geadresseerd zijn maar hun adressant missen, boodschappen die zich voordoen als boodschappen maar eigenlijk geen boodschappen zijn, omdat ze wel geadresseerd zijn en ook wel aankomen maar nauwelijks inhoud hebben, omdat de zin ervan hoe dan ook te maken heeft met een beslissing ergens in de adressant zelf, een beslissing die niet anders kan dan uitblijven vanwege de aard van de boodschap zelf, een boodschap die altijd - direct dan wel indirect - gaat over de adressant zelf.
Daarom waag ik de volgende conclusie. Je lijkt onmogelijk, je lijkt afwezig of hooguit virtueel aanwezig. Dat brengt een zekere instabiliteit in de wereld die mijn bedoelingen blokkeert of minstens onderbreekt. Mijn berichten, dit bericht, alles snelt toe op een adressant die, als hij er al is, zeker niet die superadressant kan zijn die mijn boodschap betekenis geeft.
Daarom dus maar, lazer ik de kandidaten eruit met stokslagen, en blijf ik liever zitten met een paar oudjes, al zo vaak weggebonjourd dat ze er hoe dan ook zijn, maar dan op de manier van het niet-zijn, ze zijn er nadrukkelijk niet. Aan jullie dus, jullie niet-zijnden, aan jullie is dit bericht gericht, op de eerste plaats, en pas over jullie ruggen de aimabele vrienden, virtuele linked-inmensen, zoveel andere neutro-socialen.
Zo belangrijk waren jullie, jullie nietsigen, mensen die murmelen bij gedode beesten of die dat juist niet deden. Aan jullie heb ik mijn blogs gewijd.
Stel je voor, zoveel ongeadresseerde boodschappen, boodschappen die geadresseerd zijn maar hun adressant missen, boodschappen die zich voordoen als boodschappen maar eigenlijk geen boodschappen zijn, omdat ze wel geadresseerd zijn en ook wel aankomen maar nauwelijks inhoud hebben, omdat de zin ervan hoe dan ook te maken heeft met een beslissing ergens in de adressant zelf, een beslissing die niet anders kan dan uitblijven vanwege de aard van de boodschap zelf, een boodschap die altijd - direct dan wel indirect - gaat over de adressant zelf.
Daarom waag ik de volgende conclusie. Je lijkt onmogelijk, je lijkt afwezig of hooguit virtueel aanwezig. Dat brengt een zekere instabiliteit in de wereld die mijn bedoelingen blokkeert of minstens onderbreekt. Mijn berichten, dit bericht, alles snelt toe op een adressant die, als hij er al is, zeker niet die superadressant kan zijn die mijn boodschap betekenis geeft.
Daarom dus maar, lazer ik de kandidaten eruit met stokslagen, en blijf ik liever zitten met een paar oudjes, al zo vaak weggebonjourd dat ze er hoe dan ook zijn, maar dan op de manier van het niet-zijn, ze zijn er nadrukkelijk niet. Aan jullie dus, jullie niet-zijnden, aan jullie is dit bericht gericht, op de eerste plaats, en pas over jullie ruggen de aimabele vrienden, virtuele linked-inmensen, zoveel andere neutro-socialen.
Zo belangrijk waren jullie, jullie nietsigen, mensen die murmelen bij gedode beesten of die dat juist niet deden. Aan jullie heb ik mijn blogs gewijd.
zondag 17 maart 2013
Miserando atque eligendo
De wapenspreuk van de nieuwe Paus: door medelijden en uitverkiezing. Bij eligo kun je ook denken aan 'uitwieden', vaak gezegd over de wortels van het bijgeloof. Deze Paus laat zich ook getuige zijn naamkeuze inspireren door twee figuren die zich tamelijk radicaal wijdden aan de verkondiging en de uitverkiezing van anderen, de armen en de verren, aan 'het einde van de wereld'.
Wij spreken vaak van bekering. Maar misschien is dat niet zo'n gelukkige term. Bij bekering denk je aan de joodse term 'tesjoeva', het inzicht dat je iets fout hebt gedaan en na berouw de andere kant opgaat. De beide Francisci daarentegen gingen recht op hun doel af, en leken maar matig geïnteresseerd in het effect van hun handelen, of in de mogelijkheid radicaal om te draaien. Ook was de ander niet fout, hij is niet voor niets het object van Gods uitverkiezing, en als zijn bijgeloof wordt uitgeroeid, dan is dat eerder het effect van Gods handelen (via zijn dienaren) dan van een bezinning op moraal en waarheid.
Is er eigenlijk wel een verschil tussen medelijden en uitverkiezing? Wordt de ander niet met mijn medelijden bejegend omdat hij verkozen is, en is zijn uitverkiezing niet zelf de gestalte van mijn medelijden, of liever dat van God zelf via mij?
Kenmerkend voor 'miserando atque eligendo' lijkt me een expansieve beweging, een vanuit God via het ik naar de ander, de ander als richtpunt van Gods goedheid zoals die zich via zijn dienaar openbaart. Wie die ander is, wat hij of zij doet, is volstrekt irrelevant, het is alleen relevant voorzover die ander geadresseerd is door God.
Is er dan helemaal geen enkel spoor van een passiviteit van het ik voor de ander die niet vanzelf gedacht wordt als monologische God? Misschien, dacht ik, zou je de gerundia 'miserando' en 'eligendo' ook kunnen opvatten als gerundiva. Hoe weinig dit ook voor de hand ligt, maar je moet toch wat, in je wanhoop over je eigen christelijke verleden... De woorden krijgen dan alsnog passieve betekenis. De vertaling wordt zoiets als: 'door iemand die moet worden bejegend met medelijden en die moet worden uitverkozen'. Het 'moeten' wordt dan opener dan bij de adressering door God, en riskeert onmiddellijk in de buurt van een bijgeloof te komen, in een historische kracht of iets dergelijks. Nog een stap verder en wij staan in een niet meer helemaal monologische relatie tot de ander, waarin die ander niet meer helemaal wordt gereduceerd tot de toespraak door God tot de ander via zijn dienaren.
Maar zou een God die Latijn spreekt zijn eigen taal wel helemaal onder controle hebben? Zou Hij zich met Zijn openbaring niet hebben verplicht tot een taal die zijn eigen neveneffecten heeft en die als boventonen meezingen met, en zelfs inzingen tegen, Zijn verheven bedoelingen? Je ziet de wereld dan ineens een beetje anders. De Paus als iemand die moet worden bejegend met medelijden en uitwieding, ja zelfs God zelf...
En dat dankzij zijn eigen wapenspreuk, ocharm.
Wij spreken vaak van bekering. Maar misschien is dat niet zo'n gelukkige term. Bij bekering denk je aan de joodse term 'tesjoeva', het inzicht dat je iets fout hebt gedaan en na berouw de andere kant opgaat. De beide Francisci daarentegen gingen recht op hun doel af, en leken maar matig geïnteresseerd in het effect van hun handelen, of in de mogelijkheid radicaal om te draaien. Ook was de ander niet fout, hij is niet voor niets het object van Gods uitverkiezing, en als zijn bijgeloof wordt uitgeroeid, dan is dat eerder het effect van Gods handelen (via zijn dienaren) dan van een bezinning op moraal en waarheid.
Is er eigenlijk wel een verschil tussen medelijden en uitverkiezing? Wordt de ander niet met mijn medelijden bejegend omdat hij verkozen is, en is zijn uitverkiezing niet zelf de gestalte van mijn medelijden, of liever dat van God zelf via mij?
Kenmerkend voor 'miserando atque eligendo' lijkt me een expansieve beweging, een vanuit God via het ik naar de ander, de ander als richtpunt van Gods goedheid zoals die zich via zijn dienaar openbaart. Wie die ander is, wat hij of zij doet, is volstrekt irrelevant, het is alleen relevant voorzover die ander geadresseerd is door God.
Is er dan helemaal geen enkel spoor van een passiviteit van het ik voor de ander die niet vanzelf gedacht wordt als monologische God? Misschien, dacht ik, zou je de gerundia 'miserando' en 'eligendo' ook kunnen opvatten als gerundiva. Hoe weinig dit ook voor de hand ligt, maar je moet toch wat, in je wanhoop over je eigen christelijke verleden... De woorden krijgen dan alsnog passieve betekenis. De vertaling wordt zoiets als: 'door iemand die moet worden bejegend met medelijden en die moet worden uitverkozen'. Het 'moeten' wordt dan opener dan bij de adressering door God, en riskeert onmiddellijk in de buurt van een bijgeloof te komen, in een historische kracht of iets dergelijks. Nog een stap verder en wij staan in een niet meer helemaal monologische relatie tot de ander, waarin die ander niet meer helemaal wordt gereduceerd tot de toespraak door God tot de ander via zijn dienaren.
Maar zou een God die Latijn spreekt zijn eigen taal wel helemaal onder controle hebben? Zou Hij zich met Zijn openbaring niet hebben verplicht tot een taal die zijn eigen neveneffecten heeft en die als boventonen meezingen met, en zelfs inzingen tegen, Zijn verheven bedoelingen? Je ziet de wereld dan ineens een beetje anders. De Paus als iemand die moet worden bejegend met medelijden en uitwieding, ja zelfs God zelf...
En dat dankzij zijn eigen wapenspreuk, ocharm.
woensdag 13 maart 2013
Afscheiding
Dit schrijven bekommert zich nauwelijks meer om zijn status. Alleen zo nu en dan kijkt het verwonderd naar zichzelf en vraagt het zich af waar de drang vandaan komt. Zou het alleen met mezelf te maken hebben, dan is onbegrijpelijk dat ik het publiceer. Zou ik gelezen willen worden, dan zou ik nadrukkelijker het contact met anderen moeten zoeken om hen te attenderen op dit hier. Welnu, behalve overwegingen als luiheid, overschatting en verwennerij door enkele vrienden moet er nog iets anders meespelen dan doelgerichtheid.
Enige tijd geleden kwam in mij het woord 'afscheiding' op. Je zweet, je urineert, er vormen zich brokken in je neus, er komen teksten uit je vingers. Ja, een hond zet ook zijn geurvlag, dus afscheiding is nooit zomaar afscheiding, ook strijd, knuffelbehoefte, iets nalaten in deze wereld voor de toevallige ander. Maar geldt dat niet voor elke afscheiding?
Het voordeel van dit woord is dat het de aandacht - althans in eerste instantie - eerder richt op het schrijven als resultaat dan als beginpunt van iets nieuws.
Hoe is het in godsnaam mogelijk dat er, na vele duizenden jaren, zoiets op het scherm verschijnt als deze tekst? Door welke talloze molens zijn de betekenissen vermalen, door welke ovens gebakken en door welke magen verwerkt dat het er nu uitkomt? In deze vorm, als wat het nu is?
Nog een voordeel. Bij schrijven denk je automatisch aan iets moois, aan een prestatie, sublimatie, iets zinvols of zinnigs. Zelfs de écriture automatique is opgenomen in het pantheon van schrijftechnieken, al heeft die niet al te beste papieren. Maar mensen, schrijven hoeft niet mooi te zijn! Het hoeft zich niet te rechtvaardigen naar maatstaven om er te zijn! Het kan lelijk zijn, slecht, onopmerkelijk, onopgemerkt. Maar ook dan nog is het schrijven, iets geschrevens, tekst.
Je kijkt nog even voldaan naar de drol die je gelegd hebt en trekt dan door. De ander zegt: ho even, ik hoef niet alles van je te weten, ik ga er niet naar kijken! Maar ik weet wel wat jij daar uitspookt op die wc, en denk maar niet dat je de enige bent!
En het kan gebeuren dat die ander niet de drol ziet, maar je woorden en gedachten, dat er conversatie plaatsvindt, veredeling van het bestaan en publicatie via een uitgever. Ja, dat kan altijd gebeuren, maar in mijn geval moest ik besluiten om mijn schrijven niet alleen van die mogelijkheid te laten afhangen, omdat er anders maar weinig van terecht komt.
In die zin is de gedachte van schrijven als afscheiding troostend en stimulerend. En dankzij blogger.com heeft deze tekst een iets langere levensduur dan de drol. Over een paar weken zakt hij weg in het gedateerde archief, maar daar bestaat hij dan nog een tijdje als schaduw. Maar ook als zodanig is hij nog steeds afscheiding. Er zit zelfs een sociale kant aan, zegt Andrej Bolkonski in Oorlog en Vrede: ik wil mijn schaduwen werpen over het leven van mijn naasten. Hij zei dit overigens niet als zinvolle gedachte, want een tijdje eerder had hij nog gezegd dat alleen de blauwe lucht bestond en dat zelfs die niet bestond.
Zo, klaar!
Enige tijd geleden kwam in mij het woord 'afscheiding' op. Je zweet, je urineert, er vormen zich brokken in je neus, er komen teksten uit je vingers. Ja, een hond zet ook zijn geurvlag, dus afscheiding is nooit zomaar afscheiding, ook strijd, knuffelbehoefte, iets nalaten in deze wereld voor de toevallige ander. Maar geldt dat niet voor elke afscheiding?
Het voordeel van dit woord is dat het de aandacht - althans in eerste instantie - eerder richt op het schrijven als resultaat dan als beginpunt van iets nieuws.
Hoe is het in godsnaam mogelijk dat er, na vele duizenden jaren, zoiets op het scherm verschijnt als deze tekst? Door welke talloze molens zijn de betekenissen vermalen, door welke ovens gebakken en door welke magen verwerkt dat het er nu uitkomt? In deze vorm, als wat het nu is?
Nog een voordeel. Bij schrijven denk je automatisch aan iets moois, aan een prestatie, sublimatie, iets zinvols of zinnigs. Zelfs de écriture automatique is opgenomen in het pantheon van schrijftechnieken, al heeft die niet al te beste papieren. Maar mensen, schrijven hoeft niet mooi te zijn! Het hoeft zich niet te rechtvaardigen naar maatstaven om er te zijn! Het kan lelijk zijn, slecht, onopmerkelijk, onopgemerkt. Maar ook dan nog is het schrijven, iets geschrevens, tekst.
Je kijkt nog even voldaan naar de drol die je gelegd hebt en trekt dan door. De ander zegt: ho even, ik hoef niet alles van je te weten, ik ga er niet naar kijken! Maar ik weet wel wat jij daar uitspookt op die wc, en denk maar niet dat je de enige bent!
En het kan gebeuren dat die ander niet de drol ziet, maar je woorden en gedachten, dat er conversatie plaatsvindt, veredeling van het bestaan en publicatie via een uitgever. Ja, dat kan altijd gebeuren, maar in mijn geval moest ik besluiten om mijn schrijven niet alleen van die mogelijkheid te laten afhangen, omdat er anders maar weinig van terecht komt.
In die zin is de gedachte van schrijven als afscheiding troostend en stimulerend. En dankzij blogger.com heeft deze tekst een iets langere levensduur dan de drol. Over een paar weken zakt hij weg in het gedateerde archief, maar daar bestaat hij dan nog een tijdje als schaduw. Maar ook als zodanig is hij nog steeds afscheiding. Er zit zelfs een sociale kant aan, zegt Andrej Bolkonski in Oorlog en Vrede: ik wil mijn schaduwen werpen over het leven van mijn naasten. Hij zei dit overigens niet als zinvolle gedachte, want een tijdje eerder had hij nog gezegd dat alleen de blauwe lucht bestond en dat zelfs die niet bestond.
Zo, klaar!
dinsdag 12 maart 2013
Pausnieuws
Elk nieuws bevat voedsel om na te denken over wat dat is: nieuws.
Zo is er vandaag een Pausjournaal op TV. Bij deze heb ik u dit nieuws gemeld.
Wat ik ermee wil meedelen is op zijn minst de tinteling van de paradox. En een poging de cirkels te volgen die om deze steen naar buiten wellen.
Uit het conclaaf mag niets naar buiten en naar binnen lekken. Behoudens dan de zwarte of witte rook.
De grondstructuur van deze paradox is het geheim van het graf. Jezus is verrezen, maar het was in een grot en niemand was erbij. Het geheim is niet alleen constitutief voor het christendom, en bijna letterlijk herhaald in het katholicisme ('graf van Petrus'), maar ook voor de democratie. Journalisten verdringen zich rond de kamertjes waar na de verkiezingen de regeringsvorming zich afspeelt.
Wat vooral zichtbaar moet worden in het nieuws is de verzekering dat wij belangrijk vinden wat daar gebeurt. Precies dat is ook de aanleiding voor de afsluiting. De stemmingen moeten in rust kunnen plaatsvinden en niet worden gestoord door onze oneindige interesse.
In de cirkel om dit journaal - die je dus de derde cirkel kunt noemen, om de eerste (het conclaaf) en de tweede (media) - heerst de bekende mix van desinteresse, lichte verwondering en irritatie over de mening van de ander. In deze derde cirkel werkt de inhoudsloosheid van het conclaafnieuws als de zelfbevestiging van het nieuws in zijn zuivere gestalte.
Ik moet daarbij denken aan kardinaal Simonis die me ooit zei dat hij wilde weten wat nu echt nieuw is, wat is het nieuwe eigenlijk? Ik denk nu: moet het nieuws, om echt nieuw te kunnen zijn, niet verzwegen worden? De kardinaal leek dit vanochtend indirect te bevestigen doordat hij, terwijl hij niet eens deelneemt aan het conclaaf, enkele malen bezwoer dat hij niets kon zeggen over zijn verwachtingen, omdat hij bang was het conclaaf te beïnvloeden.
Het nieuws moet - altijd en overal, in essentie - zozeer worden verzwegen dat ook de parodieën en travestieën van het nieuws, zoals het Pausjournaal en het Tourjournaal, zich hullen in deze mantel, de mantel van het absolute geheim, deze publieke mantel van het publieke geheim, om zich te tonen aan de menigte voor wie het publiek vooral - en nauwelijks opgemerkt - exhibitioneert.
Zo is er vandaag een Pausjournaal op TV. Bij deze heb ik u dit nieuws gemeld.
Wat ik ermee wil meedelen is op zijn minst de tinteling van de paradox. En een poging de cirkels te volgen die om deze steen naar buiten wellen.
Uit het conclaaf mag niets naar buiten en naar binnen lekken. Behoudens dan de zwarte of witte rook.
De grondstructuur van deze paradox is het geheim van het graf. Jezus is verrezen, maar het was in een grot en niemand was erbij. Het geheim is niet alleen constitutief voor het christendom, en bijna letterlijk herhaald in het katholicisme ('graf van Petrus'), maar ook voor de democratie. Journalisten verdringen zich rond de kamertjes waar na de verkiezingen de regeringsvorming zich afspeelt.
Wat vooral zichtbaar moet worden in het nieuws is de verzekering dat wij belangrijk vinden wat daar gebeurt. Precies dat is ook de aanleiding voor de afsluiting. De stemmingen moeten in rust kunnen plaatsvinden en niet worden gestoord door onze oneindige interesse.
In de cirkel om dit journaal - die je dus de derde cirkel kunt noemen, om de eerste (het conclaaf) en de tweede (media) - heerst de bekende mix van desinteresse, lichte verwondering en irritatie over de mening van de ander. In deze derde cirkel werkt de inhoudsloosheid van het conclaafnieuws als de zelfbevestiging van het nieuws in zijn zuivere gestalte.
Ik moet daarbij denken aan kardinaal Simonis die me ooit zei dat hij wilde weten wat nu echt nieuw is, wat is het nieuwe eigenlijk? Ik denk nu: moet het nieuws, om echt nieuw te kunnen zijn, niet verzwegen worden? De kardinaal leek dit vanochtend indirect te bevestigen doordat hij, terwijl hij niet eens deelneemt aan het conclaaf, enkele malen bezwoer dat hij niets kon zeggen over zijn verwachtingen, omdat hij bang was het conclaaf te beïnvloeden.
Het nieuws moet - altijd en overal, in essentie - zozeer worden verzwegen dat ook de parodieën en travestieën van het nieuws, zoals het Pausjournaal en het Tourjournaal, zich hullen in deze mantel, de mantel van het absolute geheim, deze publieke mantel van het publieke geheim, om zich te tonen aan de menigte voor wie het publiek vooral - en nauwelijks opgemerkt - exhibitioneert.
Dialogische strip
Soms zeggen vrienden me dat ze hebben gereageerd op een blog. Ze kunnen alleen niet inschatten of die reactie ook gepubliceerd is.
Welnu, die reacties verschijnen niet.
Zoals eerder gemeld gaat het om een technische kwestie. Ik heb van alles geprobeerd met de instellingen, maar het haalt vooralsnog niets uit.
De enige manier om uw reactie gepubliceerd te krijgen is doordat u hem naar mij stuurt. Ik voer hem dan zelf in en zet uw naam eronder. Let wel: alleen met uw uitdrukkelijke toestemming.
Maar toch: je moet dan wel erg veel vertrouwen hebben in mijn goede bedoelingen.
Bovendien is dan de smaak van het nieuwe er vanaf.
Terecht laat u het dus erbij zitten en stuurt u me uw reactie niet toe.
Het gevolg is echter dat ik nu weet dat u heeft gereageerd zonder dat ik van de inhoud kennis neem.
Misschien moet dat ook maar voldoende zijn, een soort uitkleedvorm van de dialoog tussen u en mij.
Zo van: er is gereageerd! Er is gereageerd!
Ah, fijn.
Dank!
Welnu, die reacties verschijnen niet.
Zoals eerder gemeld gaat het om een technische kwestie. Ik heb van alles geprobeerd met de instellingen, maar het haalt vooralsnog niets uit.
De enige manier om uw reactie gepubliceerd te krijgen is doordat u hem naar mij stuurt. Ik voer hem dan zelf in en zet uw naam eronder. Let wel: alleen met uw uitdrukkelijke toestemming.
Maar toch: je moet dan wel erg veel vertrouwen hebben in mijn goede bedoelingen.
Bovendien is dan de smaak van het nieuwe er vanaf.
Terecht laat u het dus erbij zitten en stuurt u me uw reactie niet toe.
Het gevolg is echter dat ik nu weet dat u heeft gereageerd zonder dat ik van de inhoud kennis neem.
Misschien moet dat ook maar voldoende zijn, een soort uitkleedvorm van de dialoog tussen u en mij.
Zo van: er is gereageerd! Er is gereageerd!
Ah, fijn.
Dank!
Abonneren op:
Posts (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...