Behalve misschien met Kerst. Vandaar dat onze koning het woord vluchtelingen niet in zijn mond nam. Zo kon hij beide partijen, de wel-PVV'ers en de niet-PVV'ers aan de rijk gevulde eettafel houden.
Het boek Filosofie (red. Papineau, orig. Londen 2004) zegt door zijn titel al dat het geen partij kiest. Daardoor voelen we ons dan misschien niet uitgenodigd, maar hebben we ook weinig aanleiding om boos van de eettafel weg te benen. Zoals je van een Engels boek voor een breed publiek kunt verwachten, krijg je heldere overzichten voorgeschoteld, primair thematisch geordend. Een maaltijd verloopt richting dessert, in dit geval het zelf aan de slag gaan.
In die zin is Filosofie dus een kerstboek.
Bij een kerstdiner wordt er in de keuken keihard gewerkt, en meestal is dat onzichtbaar voor de gasten van het restaurant. In het geval van dit boek komt er nog bij dat de moeilijke problemen die filosofie tot filosofie maken tegelijk moeten worden gladgestreken en onzichtbaar gemaakt. In het heldere overzicht krijg je zodoende tegelijk wel en niet te zien wat filosofie is. Je krijgt het te zien op de manier van niet zien, en je ziet het niet op de manier van wel zien.
Daarvoor kun je al terecht bij de ultrakorte inleiding van redacteur Papineau zelf. Die opent met Socrates:
Socrates heeft ooit uitgelegd waarom hij het filosoferen onmogelijk op kon geven. Hij dreigde ter dood te worden veroordeeld op beschuldiging van het bederven van de jeugd van Athene. Zijn woorden luidden: 'Een leven zonder onderzoek is geen leven voor een mens' - vanuit zijn gezichtspunt was een leven dat niet door filosofisch nadenken werd verrijkt, niet beter dan de dood. (Ned. vert., p.6)Deze zinnen geven de indruk dat filosofie door het bredere publiek wordt gezien als het bederven van de jeugd en dat filosofen die jeugd wel móeten bederven omdat ze anders nog liever dood willen.
Maar nee, als we filosofie zo zouden opvatten, dan zouden we ons niet uitgenodigd voelen kennis te nemen van filosofie en zelf aan de slag te gaan. Daarom is er een vertaalslag nodig, een vertaalslag waarbij de scherpte van deze inzet wordt weggehaald, en filosofie althans in die zin onzichtbaar wordt gemaakt. Papineau vervolgt:
Er zijn maar weinig mensen geroepen alles voor de filosofie op te offeren, maar toch zijn er goede redenen waarom filosofie voor iedereen van fundamentele betekenis is. Het meest voor de hand ligt dat we allemaal moeten nadenken over de juiste levenswijze. Conventionele gebruiken zijn niet automatisch de beste, of het nu gaat om de relatie ouders/kinderen, overheid/onderdanen of rijke/arme landen. Als verantwoordelijke mensen moeten we althans zo nu en dan gedurende ons leven stilstaan en ons afvragen of ze werkelijk doen wat we moeten doen.Ongetwijfeld is het 'ze' in deze laatste zin een verschrijving en wordt 'we' bedoeld. Maar het tweevoudige 'moeten' zal toch echt zo bedoeld zijn. We moeten iets doen, maar we moeten ons ook afvragen of we werkelijk doen wat we moeten doen. Je vraagt je dus iets af, wat niets afdoet aan het moeten van dit afvragen. Dit 'moeten' van het zich afvragen 'ligt het meest voor de hand', het maakt de filosofie van een jeugdbedervende terdoodveroordeelde tot iets wat voor iedereen van betekenis is.
Nemen we dit moeten serieus, dan zouden we alle reden hebben ons leven - het leven zonder filosofie - op te offeren voor de filosofie, het nadenken over de juiste levenswijze, af en toe. En als we aannemen dat iedereen dat wel eens doet, af en toe, nadenken over onze juiste levenswijze, dan zijn we al in de filosofie en verdampt de betekenis van dit moeten.
Het kan zelfs verglijden in een tegenspraak, als we filosofie zelf opvatten als een levenswijze. Het 'moeten' zou dan kunnen inhouden dat we moeten nadenken of we wel doen wat we moeten doen als we filosoferen. Is het niet beter om gewoon ons leven te leven, conventioneel, automatisch?
Zo kunnen we filosoferen zonder te filosoferen. U ziet, het lijkt alsof ik al bij het toetje ben beland, het lijkt of ik zelf aan de slag ben gegaan. Maar het lijkt me waarschijnlijker dat ik nog slechts de menukaart aan het lezen ben, of de lijst met restaurants aan het verkennen ben. Maar nu al heb ik veel opgestoken over filosofie. Ik heb al drie diverse posities ingenomen, van een weirde filosoof van lang geleden, de grote groep die hem ter dood veroordeelde en de vertalers die me - nog afgezien van hun schrijffouten - in verwarring hebben gebracht rond een moeten dat me misschien wel wegdrijft van de filosofie.
Hoe is het mogelijk partij te kiezen, een restaurant of een gerecht, bij zo'n rijk diner? Niets minder dan de juiste levenswijze staat op het spel, misschien zelfs wel het leven zelf, wanneer je ter dood wordt veroordeeld of zelf de dood kiest omdat een leven zonder filosofie niet de moeite waard is. Probeer dan nog maar eens te kiezen.
Ik besluit het boek verder ongelezen te laten. Mijn truc is het, met Kerstmis niet alles op te eten. Ik wil zo nu en dan iets proeven, voor mijn tafelgenoten doe ik alsof ik alles opeet, maar intussen pas ik me - althans ogenschijnlijk - aan de anderen aan. Ik kies partij voor de conventie en de vrede, blind, automatisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten