Er is weer een nieuwe consensus onder psychologen, signaleert Bregman, over de Milgramexperimenten. Milgram wilde iets te graag zijn uitkomsten. Daardoor kende hij te weinig betekenis toe aan de protesten van de proefpersonen en aan de redenen waarom ze overstag gingen. Niet om kwaad te doen, maar juist om goed te doen. Bijdragen aan de wetenschap bijvoorbeeld, wat precies de reden was dat ze meededen met het experiment.
Mensen streven graag het goede na, althans meer dan de helft van hen. Zelfs als ze kwaad doen is dat vaak omdat ze juist het goede nastreven. Misschien, zo interpreteer ik Bregman, zijn de meeste mensen gewoon wat onhandig. Ook hij gelooft dat het vooral draait om herhaling, inslijping, inoefening. Zo komen we dus weer terecht bij de deugden en de habitus. Degenen die weigerden de opdracht van Milgram uit te voeren herhaalden net iets vaker dan de anderen dat ze bezorgd waren over de opdracht of over de proefpersoon die het uitschreeuwde, dat ze wilden weten waarom etc.
En zo laat Bregman zich meeslingeren met de pendule. Na de oorlog was het belangrijk dat men geloofde in het goede, even later kwam de banaliteit van het kwaad bovendrijven, de hippies wilden weer naar goed, daarna de punks, de cynici, en nu wil Bregman graag weer terugslingeren. Mode? Nee, geloof, geloof dat nodig is om het goede te bewerkstellingen. Het goede, zelfs als dat leidt tot het kwaad. De laatste zinnen van Bregman:
Verzet heeft zin. Beschaving is besmettelijk. Het goede heeft altijd kans, als we er in durven te geloven.Ik ga even liggen. Als ik weer bijkom uit mijn roes (Hallelujah) denk ik na over dit geloof in het goede in verhouding tot de les die ik vorige week rond Milgram had geleerd.
Ik had Milgram gekoppeld aan de film, en via de film aan een experiment met het onbewuste in een leersituatie. Je leert iets van Milgram doordat je ernaar kijkt, zelfs of misschien zelfs wel doordat je je ervan afkeert. 'Saaie kutfilm', zie je de leerlingen denken. Maar dat is de manier waarop ze in slaap worden gewiegd, zichzelf in slaap laten wiegen. En zo worden we altijd, vroeg of laat, in slaap gewiegd.
Bregman doet het met zijn hallelujah (ik moet de roman van Annelies Verbeke met deze titel nog lezen maar geniet nu al voor). We geloven in het goede en zijn precies daarom geneigd stroomstoten toe te dienen of desnoods een paar miljoen Joden af te slachten. We waren vergeten dat dezelfde morele logica was losgelaten op het Deense verzet in de oorlog als op de Duitse soldaten die de executies uitvoerden.
Het zijn de morele logica en de hypnotische slingerbeweging die ons in slaap doen sukkelen....
Goed!.... Wat hebben we hiervan geleerd?
Dat we De Correspondent moeten blijven lezen natuurlijk. We willen ons laten onderdompelen in de sfeer waaraan we zo'n behoefte hebben, we willen erbij zijn, de warmte voelen van het erbij zijn. Daarom pendelen we heen en weer tussen de erfzonde en de geneigdheid tot het goede. Niet zozeer om iets te ontdekken over de mens, maar om te bewegen, om onszelf het idee te geven dat we bewegen.
Misschien is dit de essentie van de training. Niet zozeer de inspanning, als wel het voorkomen dat we daar zitten op die bank, als een plant, verlamd. We bewegen wat heen en weer, we vallen in slaap en worden weer wakker. Het geeft een fijn gevoel, het geeft ons het gevoel dat we waakzaam zijn, altijd klaarstaan voor het onverwachte.
Niets verbeeldt deze pendelbeweging beter dan de proefpersoon die de opdrachten uitvoert maar toch protesteert. Of protesteert maar toch de opdrachten uitvoert. Aarzelen kun je het niet noemen. Ook niet echt training. Bij training denk ik aan een doelgerichte herhaling met steeds grotere intensiteit. De toenemende intensiteit is er wel, hier, maar komt van buitenaf. De proefpersoon reageert in pendelbeweging, heen en weer, heen en weer....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten