God beminde de mensen zozeer dat Hij hun Zijn gezicht liet zien, en hun Zijn eniggeboren zoon stuurde. In Nicea en Chalcedon is dit verwoord met de termen hypostase en prosoopon (persona).
Vanuit de filosofie is altijd kritiek uitgeoefend op het antropomorf godsbeeld. Daarvoor hoefde je niet te wachten op Spinoza. De oude Griek Xenofanes: waren we ossen geweest, dan hadden we God als een os afgebeeld.
Maar een antropomorf godsbeeld kun je ook rechtvaardigen vanuit de theologie. God stuurt Zijn zoon, die Hij verwerkt heeft naar Zijn én naar onze gelijkenis zodat we in Hem geloven. Best logisch, als retorische strategie.
Om voorbij dat gezicht van God bij God zelf te komen kun je filosoof worden. Maar moet je dan meteen de natuurkundige abstracties in duiken? Het zullen altijd beelden worden die naast de oude beelden komen te staan. Ook een filosoof zal dus na enig getwijfel inzien dat het geen kwestie is van samen een juiste keuze maken.
Het proces van verveelvoudiging van godsbeelden is altijd al begonnen. Toen Homerus zijn kibbelende godenfamilie schiep, bestond die al naast de eerbiedwaardige natuurkrachten, het Perzische pantheon en de Hesiodische theogonie. Het een is makkelijk te bezien als commentaar op het andere.
De kritische filosoof kan pas aan de slag nadat hij deze warboel heeft gezien en doorgrond.
donderdag 23 mei 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Maarten Omfalos
Maarten van Rossum is voor mij heel belangrijk. Ik luister zijn podcasts 's nachts, en een paar weken geleden volgde ik nog De slimste m...

-
Avant-gardeliteratuur moeten we steeds opnieuw de kans geven. Dat valt soms niet mee. De schrijvers zoeken de grenzen van het experiment op....
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Jij en ik, we moeten even met elkaar praten. Er is het nodige gebeurd, we zijn weg van Facebook, en hier en daar hebben we Whatsapp ingewiss...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten