maandag 2 mei 2016

De expansie van Bernstein

Op verschillende momenten stuit ik in mijn leven op eclecticisme. Vroeger had ik vrienden die klinische psychologie studeerden. Ze leerden verschillende benaderingen, maar ook de tekorten daarvan. Bovendien kwamen ze in situaties waarin er niet veel tijd was om de juiste benadering te zoeken en uit te proberen. Wat ze toepasten kwam op mij over als een cocktail, de combinatie van het beste dat de therapeutische benaderingen te bieden hebben.

Ook in mijn vak, het lesgeven in klassieke talen, stuit ik op eclecticisme. Moet je nu leerlingen vooral dingen zelf laten ontdekken of moet je hun toch handvatten geven waardoor ze geprikkeld raken, maar ook genoeg zelfvertrouwen krijgen, en ook nog vertrouwen in hun docent en hun klasgenoten, om aan het lezen te gaan? Alleen al deze vraagstelling verraadt dat de oplossing haast niet anders kan luiden dan alles in gedoseerde mate op de leerlingen los te laten. Doceren is doseren. De vijf rollen van de docent, ja alle vijf. Reproductie, toepassing en inzicht, met de bijbehorende planningsprogramma's om te voorkomen dat we inzetten op slechts een perspectief.

In de trein praat ik wel eens met een collega die nadenkt over onder andere kunst. Als hij een ding niet kan uitstaan is het wel Rudi Fuchs, toen hij ooit zei dat kunst was wat hij kunst vond. Rudi Fuchs is de norm... Laat nu juist diezelfde collega me attenderen op de lezingen van Leonard Bernstein (dirigent van klassieke muziek, maar ook componist van de West Side Story), die het opneemt voor een eclectische benadering in de vraag hoe we muziek moeten begrijpen, met name de vraag 'Whither music?', waar gaat het naartoe met de klassieke muziek?

Er zit een sterke paradox in de benadering van Bernstein. Het valt gemakkelijk na te voelen dat hij erachter kwam dat je in de twintigste eeuw niet erg serieus werd genomen als je nog tonale muziek in de stijl van de romantici bleef schrijven. Zo werd hij gedwongen om ook twaalftoonsmuziek te schrijven. Toch pikte hij dat niet zomaar. Als je dan toch verschillende soorten muziek moet schrijven, dan liefst onder de hoede van een dominante kracht, in zijn geval de tonale muziek, muziek met de zwaartekrachtwerking van zeventonige toonladders.

Tweede paradox: de kiezer denkt wel dat hij kiest, maar volgens een bepaalde filosofie volgt hij systematisch geordende mogelijkheden die je moet opvatten zoals de grammatica functioneert. Chomsky dus. Kinderen kunnen zinnen formuleren die ze nooit hebben gehoord, maar die toch grammaticaal correct zijn. Zo ook kan een componist een muzikale grammatica volgen, die door een ordenende geest kan worden geformuleerd. Een groot deel van de Norton Lectures van Bernstein is besteed aan de uitleg van zijn toepassing van Chomsky op de muzikale structuur. We volgen Bernstein in zijn demonstraties van intrinstieke en extrinsieke metaforen, verlengingen en verkortingen van motieven, extrinsieke verwijzingen naar vogels, gevoelens en landschappen, en ambiguiteiten, zoals in de Pastorale van Beethoven, waar je al deze zaken bij elkaar vindt.

De laatste en grootste paradox blijkt in de reden dat Bernstein Chomsky koos. Ik citeer Bernstein zelf volgens Wikipedia:
Bernstein acknowledges Chomsky was not the only prominent linguist with new theories worth considering within the context of music, but he chose Chomsky because he was "the best-known, most revolutionary, and best-publicized name in the area"
Volgen we de twee eerdere paradoxen, dan zou ik wedden dat Bernstein een mindere god zou kiezen, om langs die weg zijn eigen grootheid beter te laten uitkomen. Nu riskeert hij, door een beroemdheid te kiezen, zichzelf in de schaduw te zetten en, door een revolutionair te kiezen, zijn omhelzing van de tonaliteit zelf te laten ondermijnen.

Misschien - zo zou je kunnen denken - is eclecticisme vooral een defensieve strategie. Het ik dat in zijn dominantie wordt bedreigd kiest voor een verdeel-en-heerspolitiek. Echter, wanneer een grootheid als Bernstein (of, op zijn manier, Rudi Fuchs) kiest voor eclecticisme wanneer hij zijn invloed uitbreidt vanuit zijn vakmanschap naar andere gebieden is er voor verdediging weinig aanleiding. Een andere reden kan zijn dat we eclecticisme moeten opvatten als de koppeling van andere gebieden aan het eigene. Het is eerder de markering van de expansie dan de angst om te worden ondermijnd.

Bernstein toont zich een ware grootheid, een soeverein, door te kiezen. Hij kiest een beetje dit, een beetje dat. Hij dirigeert alle instrumenten van zijn orkest, alle genres, maar ook nog grootheden buiten de muziek.

Het is niet Chomsky die Bernstein ondermijnt, het is andersom. Bernstein gebruikt Chomsky door te laten zien dat je een grammatica naar believen kunt gebruiken, kunt toepassen op wat dan ook, op welke manier ook. Muziek is wat Bernstein zegt dat het is, en taal ook nog.

Maar goed, ik heb de samenvatting ook maar van mijn collega gekregen, ik ben nog niet in de positie dat ik mij door middel van mijn keuzes kan versterken. Daarom vraag ik uw begrip voor mijn voortijdige poging iets onder begrip te brengen wat ik nog niet beheers. Mijn eclecticisme ligt nog in de toekomst....

http://cdn8.openculture.com/wp-content/uploads/2015/01/18114910/noam-garden-gnome-e1421610559580.jpg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag

Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...