dinsdag 3 mei 2016

Gebruiksaanwijzing bij trauma - LaCapra

De filosoof Dominick LaCapra is bekend vanwege onderzoek over traumaverwerking dat hij uit de psychoanalyse haalt en toepast op de geschiedenis. Zoals zo vaak werd ik op belangrijke ideeën door een collega geattendeerd. Hij gebruikt de ideeën van LaCapra om bouwactiviteiten bij de oude Romeinen te begrijpen als traumaverwerking die resulteert in sociale identiteit.

Als ik LaCapra lees, zie ik dat je een stap verder zou kunnen gaan. In een interview met Amos Goldberg vraagt LaCapra van onderzoekers dat ze identiteitspolitiek niet alleen als een kader opvatten, maar dat je moet proberen een perspectief te verwerven op de identiteitspolitiek (p.28). Blijf je binnen de kaders, dan zal het onderzoek hoogstens uitlopen op de versterking van je subjectpositie. Maar het gaat erom, die te veranderen. Bij onderzoek moet je ergens anders uitkomen dan waar je begon.

Het is zeker niet uitgesloten dat mijn collega dat laatste inderdaad heeft gedaan. Ik kan helaas hier niet in detail ingaan op zijn artikel en zal geduldig moeten wachten tot het is gepubliceerd. Wel kan ik zeggen waarom ik er vertrouwen in heb dat zijn onderzoek over identiteitspolitiek tegelijk een perspectief biedt op die politiek. Dat heeft te maken met de manier waarop LaCapra traumaverwerking opvat.

Belangrijk is dat hij bij de verwerking van trauma's rouwarbeid (working-through) onderscheidt van acting-out, 'uitleven'. Met dit laatste wordt doorgaans het psychoanalytische begrip agieren vertaald, een afweermechanisme waarbij iemand als gevolg van een trauma heftig gedrag vertoont. Deze laatste verwerking is puur repetitief en resulteert niet in een verwerking van het trauma. Maar hoe zit het met die eerste vorm, rouwarbeid? Hiermee wordt Freuds term Trauerarbeit vertaald. Door rouwarbeid ben je na bepaalde processen wel in staat om onderscheid te maken tussen heden, verleden en toekomst. Je kunt zeggen: oké, er is toen iets ergs gebeurd, maar dat was toen. Ik kan me er niet helemaal van losmaken, maar ik besta hier en nu, en dat is toch anders.

LaCapra heeft veel bewondering voor Derrida en het is dan ook niet raar dat hij die volgt in diens uitleg van de doodsdrift bij Freud. Die speelt een belangrijke rol in dit verband. Je zou kunnen denken dat de doodsdrift kenmerkend is voor acting-out, de herhaling van het trauma in bijvoorbeeld nachtmerries die een destructieve uitwerking heeft. Toch is het niet zo simpel. Evenmin als je de libido scherp kunt onderscheiden van de doodsdrift, kun je rouwarbeid onderscheiden van acting-out. De destructieve herhaling maakt eveneens deel uit van de processen in de rouwarbeid. Ook daar vind je afwerend, agressief gedrag en nachtmerries.

Het is daarom veel gemakkelijker om te zeggen wat rouwarbeid niet is dan wat het wel is. Het is de poging om je niet te beperken tot de volledige afweer en herhaling. Kan het meer dan een poging zijn? LaCapra gelooft niet erg in therapie, daarvoor zijn we tezeer verwikkeld in politieke en historische processen. Zijn aandacht verschuift haast vanzelf naar het onderscheid tussen theorie en praktijk. In het onderzoek moeten we meer te weten komen over rouwarbeid. Ja, onderzoek wordt zo zelf een vorm van rouwarbeid. Wanneer we al precies weten wat het verschil is tussen ageren en rouwarbeid blijven we gevangen in het ageren. We moeten aannemen dat we deels altijd gevangen zullen blijven in het ageren, ook als onderzoeker. Daarnaast moeten we nadenken en onderzoeken hoe we in staat kunnen zijn tot ethiek, een vorm van herinnering waarbij we onderscheid kunnen maken tussen het trauma van vroeger en de realiteit van nu.

De redenen van mijn vertrouwen in de tekst van mijn collega komen nu scherper in beeld. Wanneer zoiets als rouwarbeid überhaupt mogelijk is, vraagt het om onderzoek. Dat onderzoek heeft kans van slagen om ons bij de ethiek te brengen voorzover we vertrouwen hebben dat het ons daar kan brengen. Het enige dat ons daar waarschijnlijk niet zal brengen is de agerende herhaling, waarbij we ons volledig identificeren met ons onderzoeksobject (bijvoorbeeld volledige empathie met de slachtoffers) of ons volledig ervan distantiëren, waarbij we ons afsluiten voor de mate waarin het ageren vat op ons heeft.

We moeten deze gebruiksaanwijzing van LaCapra vooral niet opvatten als een rationele procedure die we maar hoeven te volgen. Ook het ageren neemt de vorm aan van een proces, een proces waarin we het verleden herhalen alsof het hier en nu plaatsvindt. Om het onderscheid tussen heden en verleden in zicht te krijgen is er nog iets extra's nodig. En het is haast geen toeval dat op dit moment van zijn betoog (p.5) Derrida weer erbij wordt gehaald. LaCapra legt namelijk een rechtstreeks verband tussen de aanname van binaire opposities en scapegoating. Dit verband ontleent hij aan Derrida. Wanneer je een scherp onderscheid aanneemt veronderstelt dat de identificatie van het goede zelf met de ene kant en van de slechte ander met de andere kant. De ander wordt zodoende overladen met projecties zodat we niet meer in staat zijn hem te zien en inzicht te krijgen in wie we zelf zijn.

De oplossing die LaCapra voorstelt is om binaire opposities te vervangen door onderscheidingen (distinctions). Onderscheidingen verschillen van opposities doordat ze niet puur zijn. Een onderscheid volgens LaCapra is een onzuivere oppositie, een oppositie waarbij we zuivere identificatie en zuivere distantie vermijden. In zijn ethos komt LaCapra hiermee overeen met Derrida, die de besmetting in zijn deconstructies vaak aanwijst als iets dat de opposities problematiseert.

Toch ruikt LaCapra ook onraad. Hij vreest dat Derrida mede onder invloed van Walter Benjamin - of onder invloed van een analyse van Benjamin - het onderscheid tussen rouwarbeid en melancholie onmogelijk maakt. Daarin heeft hij een punt. Het gaat Derrida inderdaad om een ervaring van het onmogelijke. Als er al een toegang tot de geschiedenis mogelijk is, zonder gevangen te blijven in de doodsdrift, dan is die toegang onmogelijk.

Anderzijds laat LaCapra hier onvermeld dat Derrida een poging doet het denken te baseren op vertrouwen, la foi. Ook wetenschap en rationaliteit is slechts mogelijk wanneer we die vooraf laten gaan door een primaire affirmatie, waarin we geen zicht hebben op de uitkomst. Maar is dit niet ook het geval bij LaCapra zelf? Veronderstelt de verplaatsing van de subjectpositie van de onderzoeker zoals hij die voorstaat niet ook een primair, noodzakelijk vertrouwen in de wetenschap?

Hier belanden we bij de kwestie die er voor mij toe doet, de reden waarom ik vertrouwen heb in het onderzoek van mijn collega, een vertrouwen dat ik niet redelijk kan onderbouwen, onder andere vanwege het embargo, mijn belofte om er niet over te spreken totdat het gepubliceerd is. Geheim en belofte, typisch termen die geïmpliceerd worden door la foi zoals Derrida die opvat. Ik laat in het midden of mijn vertrouwen een incident is of van structurele aard.

Hiervoor, voor dit midden, het in het midden laten, vind ik weer aanknopingspunten bij LaCapra, die het project van de Verlichting en rationaliteit wil verbreden door de werking van events toe te laten, gebeurtenissen die een verpletterende werking op dat project hebben:
If you understand this as a dimension of historiography, enlightenment in the broader sense, and working-through itself as part of the enlightenment process, the attempt to work through the past without denying our implication in it, and without denying the after-effects of trauma, is part of a broadly conceived enlightenment project. But an enlightenment project that understands the way in which it has been shattered on the level of taken-for-granted assumptions by recent events, and that can still postulate certain goals as desirable goals, and then see ways in which research can be related
to these goals without undermining the nature of research itself. (p.31)
Hiermee demonstreert LaCapra bedoeld of onbedoeld de onbeslisbaarheid van de status van gebeurtenissen zoals de Holocaust. Die gebeurtenis vraagt erom dat we haar tot onderwerp maken van rouwarbeid, maar diezelfde rouwarbeid is beslissend beïnvloed door diezelfde gebeurtenis.

Het kan haast geen toeval zijn dat de naam of geest van Walter Benjamin in dit interview van LaCapra nog in een ander verband opduikt. Op p.7 was hij al opgedoken, toen LaCapra een uitweg zocht voor de terugval in de melancholie. De vroege Benjamin (in Ursprung des deutschen Trauerspiels) verzet zich tegen de aanname dat rouwarbeid leidt tot bevrijding en kiest voor de melancholie. LaCapra deelt Benjamins verzet maar beroept zich tevens op een has to, het moet mogelijk zijn, een moeten dat op zijn beurt weer is gebaseerd op een belief, een geloof in democratische politiek, waarmee hij Benjamin probeert te bekritiseren:
In respect to an event of such incredible dimensions as the Holocaust, it may
also be impossible for those born later ever to fully transcend this event and to put it in the past, simply as the past. But it may be possible, and in some
sense it has to be possible, if you believe in anything like a viable democratic
politics, to enable and further processes of working-through that are not
simply therapeutic for the individual, but have political and ethical implications. (p.7)
Vlak voor het einde noemt LaCapra Benjamin niet, maar het is moeilijk om hem niet in gedachten te hebben, wanneer hij kritiek, zelfs de kritiek die ons niet kan verlossen van het trauma, rekent tot de rouwarbeid:
One should see historical understanding as involving processes of working-through, in the broadest sense (that is to say, engaging in a discourse that is also a discourse of mourning, and that also involves critique – critique is also another form of working-through). The attempt to elaborate narratives that are not simply redemptive narratives, but more experimental, self-questioning narratives is also a form of working-through. (p.31)
Zou  het kunnen zijn dat we de ethiek en het geloof van LaCapra in laatste instantie toch moeten baseren op de mogelijkheid van een kritiek in Benjaminiaanse zin? Graag verwijs ik de lezer voor deze kwestie naar een vorig blog, waarin ik Zur Kritik der Gewalt lees door de ogen van Derrida en Agamben. Maar we kunnen ook dichter bij ons onderwerp blijven, wanneer we LaCapra hierover zelf aan het woord laten, in een tekst over Derrida's Prénom de Benjamin (in Anselm Haverkamp, Gewalt und Gerechtigkeit, Frankfurt 1994, p.143-161).

Het zal de lezer niet verbazen dat LaCapra krachtig stelling neemt tegen Benjamins kritiek op de democratie en tegen Benjamins weigering om geweld als middel te beoordelen volgens doelen die eraan gesteld worden. In het Zur van Benjamins titel ('Zur Kritik der Gewalt') ziet LaCapra echter nog ruimte Benjamin in te voegen in het kantiaanse project van de rationaliteit, waarin je altijd onderweg bent zonder je doel te bereiken, maar waarmee je dat doel niet zinloos maakt. Alleen moet hij Benjamin daarvoor wel in een heel aparte houding wringen:
Andererseits würde die Durchführung einer "Kritik" im philosophischen Sinne oder allein schon ein dominanter Wunsch danach die Forderungen nach göttlicher Gewalt, die nicht in der Bandbreite der Vernunft oder von rationalen Utopien liegen, beschädigen oder blossstellen. In diesem Sinne - und insoweit der Text in der Tat als messianischer Ruf, wie blind und potentiell katastrophisch auch immer, gelesen werden kann - bleibt Benjamins Rücken dem Horizont der Kritik, den er gleichzeitig dem Leser erschliesst, gewissermassen in der Stellung des Angelus Novus zugekehrt. (p.158-59)
De kritiek moet dus - goed Kantiaans - in de toekomst liggen om Benjamin neer te kunnen zetten als angelus novus. Derrida zou zeggen: in de futur antérieur, omdat je die toekomstige kritiek laat gelden voor wat je gelooft dat het heden is, of om dat heden te 'modificeren'. LaCapra had dus, als we deze wending in zijn tekst volgen, niet beter kunnen uitdrukken in welke zin we structureel leven in het nu, na de kritiek, ook volgens Kant. Kritiek is de poging de geldigheid van de rationaliteit te verkennen door middel van afbakening (Kant), maar evenzeer in Oud-Griekse zin, het oordeel dat we voltrekken en ondergaan, bijvoorbeeld door 'onderscheid' te hanteren als voltrekking van een have to en een belief.

In de psychoanalyse spreken we van overdracht (transference), LaCapra die de positie inneemt van Benjamin die op zijn beurt weer de positie inneemt van angelus novus. In die zin hoop ik mijn vertrouwen in het artikel van mijn collega te hebben uitgesproken, in dubbele zin: inleiding van de lezer in de rationaliteit ervan, en in blind vertrouwen, als angelus novus gewend naar de Romeinen en hun homines sacri.



I


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...