Ik heb Valkenberg nog niet gelezen maar voel me door Sommers erin bemoedigd dat je denkers niet hoeft te lezen om toch in een zin met hen af te kunnen rekenen. Zo ziet Sommer, die ik dus wel gelezen heb, over het hoofd dat het relativisme wel degelijk een waarheid is. De waarheid van het relativisme is dat er geen waarheid is. Het moet dus wel Sommers waarheid zijn. Een waarheid die hij niet ziet maar toch van hemzelf komt. Zijn onverdiende doelpunt, maar die tellen ook.
Volgende vraag zou kunnen zijn wat die waarheid waard is als hij wordt overdacht. Stel dat je toch werkelijk eens gaat nadenken. De waarheid van Sommer lijkt heel erg op die van Aristoteles. Aristoteles zei over de ideeën van theoretische filosofen: ze trekken niet de consequenties uit wat ze beweren. Beweren ze bij een diepe kuil dat die niet bestaat, dan zullen ze toch eromheen lopen. Daarom kun je maar beter niet te ver af bewegen van de taal, van wat mensen zoal zeggen.
Sommer citeert Dawkins die de relativist ontmaskert als hypocriet: 'Geef me een cultuurrelativist op 10.000 meter hoogte en ik toon je een hypocriet'. Daarom bekent Dawkins zich tot de op zekere hoogte algemeen erkende waarheden, zoals E=mc2, en ongetwijfeld zou Sommer dat ook doen als hij zou nadenken. Maar je bekennen tot erkende waarheden is nog geen denken. Sommer zou dat met me eens zijn als hij zou nadenken.
Daarom heeft Sommer gelijk, ondanks zichzelf, en zou hij dat gelijk ook moeten gunnen aan denkers. Waarheid wordt pas interessant wanneer je erover gaat nadenken. Soms komt de waarheid dan zelfs in zicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten