Het zou interessant zijn om eens uit te zoeken wat het nut is van verveling. In de filosofie is behoorlijk wat voorwerk gedaan door lieden als Kierkegaard en Heidegger, en wij hebben onze Awee Prins. Genoeg, dunkt me, om gezond wantrouwen te koesteren tegen het verlangen dat alles leuk moet zijn, boeiend ook.
We kunnen een stap verder gaan. Zo ver dat de lezer afhaakt, voorzover dat niet nu al het geval is, de teller bij de vorige blog in deze serie staat namelijk nog steeds op nul. Ik wentel me dus rond in een soort verveling die natuurlijk aanvoelt. Prettig zal ik niet zeggen, maar er valt zeker aan te wennen. Verveling is de beleving van momenten waarin niets gebeurt, waarop je zit te wachten op het momentum, het moment waarop er iets gebeurt en er bovendien iets kan gebeuren van een andere orde, het onmogelijke.
Goed, de lezer is nu afgehaakt. Ik kan nog verder gaan, totdat het ook mij teveel wordt. Verveling is de beroemde of liever gezegd beruchte ἀκηδια (akèdia) wat eigenlijk de afwezigheid van zorg betekent, de afwezigheid van zorg voor de ander. Dat is nog iets anders dan zorgeloosheid, hoewel ook dat niet ver weg is. Het zesde uur was een berucht uur in de kloosters, maar ook op school is het zesde uur een berucht uur. Je hebt net je lunch op, je energie gaat naar de vertering en voor jou blijft niets over, voor je zorg, je zorg voor jezelf of je zorgzaamheid.
Heidegger weet van alles over zorgeloosheid, maar zal dat toch al gauw afbuigen naar de zorg, de zorg van Plato die uiteindelijk de zorg voor de dood betekende, ἡ ἐπιμελεια ἑαυτου (hè epimeleia heautou, die onmiddellijk ook een ἐπιμελεια του θανατου betekende, een epimeleia tou thanatou, dus zorg voor de dood). Zorgeloosheid is de toestand voordat de mens ontdekt dat hij zorg is, zorg voor zichzelf als sterfelijk wezen, dus zorg voor zijn dood. Er zit dus in elke verveling een levenskern, een besef van leven dat slechts vaag weet heeft van de zorg voor de dood.
Eens kijken of we kunnen botsen, met deze afwezigheid van zorg, deze acedia, eens kijken waar we uitkomen.
Zou het kunnen zijn, vraag ik me af, dat de zorg voor zichzelf en de zorg voor de eigen dood zijn kritische kracht ontleent aan de afstoting van precies dit tegendeel, de afwezigheid van zorg? We zien bij Agamben iets dergelijks, bijvoorbeeld wanneer hij het Dasein onderscheidt van de mens, of althans Heidegger volgt in dit onderscheid, wat vaak over het hoofd wordt gezien, of wanneer hij bij Plato de zorg terugvoert op een omvattender en oorspronkelijker gebruik van het zelf of de dood.
Zou dit ergens op slaan, dan is er in de mens, voorzover hij geen Dasein is, een reservoir van verveling dat hij kan gebruiken om zichzelf als Dasein in het leven te roepen. Iets dergelijks kunnen we bespeuren in de Griekse tragedie zoals die door Nancy en Critchley wordt beschouwd. In elk theater en elke voetbalwedstrijd is een verveling waarin de mens zichzelf voor even beleeft als zorgeloos wezen, in akèdia.
Ongetwijfeld kun je dit ook overbrengen naar onderwijs, waar leerlingen zich steeds zitten te vervelen. Didactiek is voor een groot deel de uitbanning van deze verveling, doordat de leerling wordt gebracht tot de zorg, de zorg die vervolgens vraagt om zijn object, zijn doel, zijn taak. Daartegenover groeit soms het besef dat niet alles leuk hoeft te zijn en dat we verveling in kleine doses moeten toelaten om de zorg op te wekken. Doceren is doseren.
En zo raakt de verveling zelfs terecht in programmatische teksten. Onderwijs hoeft niet altijd leuk te zijn, wordt gezegd. We belanden in een heuse dialectiek. Om zin te ervaren moeten we de verveling op de koop toe nemen, en vice versa, om echt in de verveling te raken zullen we de zin ervan moeten aantonen.
Zo bezien is verveling nog teveel een bewuste, programmatische keuze. Laat het over aan de scholen, aan de instituties en aan de tijd om de verveling zijn werk te laten doen. Vertrouw erop dat de verveling hoe dan ook toeslaat, vooral wanneer we die trachten uit te bannen.
woensdag 29 november 2017
zondag 5 november 2017
Dit is geen gimmick
Nu zie ik een countertenor zingen in het programma van Paul Witteman. Het is voor hem belangrijk, zegt hij, dat het geen gimmick is als hij die rare kopstem opzet, maar dat hij iets te zeggen heeft met muziek, of dat nu met kopstem is of niet.
Ik moet denken aan een passage bij Plotinus die ik vandaag heb gelezen, over de 'hoedanigheid'. Een hoedanigheid is bijvoorbeeld stompneuzigheid bij mensen (leuk vind ik dat het Griekse woord voor stompneuzig 'simon' is, dus heb ik er iets mee te maken, hoewel ik volgens Inez verre van stompneuzig ben). Niet alle mensen hebben een stompe neus, en als je stompneuzig bent zegt dat niets over je (mens) zijn.
En toch staat die 'hoedanigheid' (ποιοτιτης) niet helemaal los van dat zijn. De dingen beschouwd vanuit hun zijn hebben altijd 'hoedanigheid', anders zouden ze iets missen, wat niet kan als je het zijn als iets volmaakts beschouwt.
Daar ligt dus in principe ruimte voor een gimmick om à la postmoderne de status van perfectie op te eisen. Maar dan is er dus die countertenor die dan wel zijn ding doet, maar eraan hecht dat we dat niet als gimmick zien. We moeten dus kunnen weten en wellicht ook horen dat die muziek iets te zeggen heeft.
Met deze gedachtegang dreigen we te belanden in de aporieën van Plato. In dit geval: wat is een gimmick wanneer we die op zichzelf beschouwen, wanneer we een echte gimmick, bijvoorbeeld die van Joost Zwagerman, willen onderscheiden van een fake gimmick?
Ik heb nog geen antwoord op deze netelige kwestie en hoop al verder worstelend met de moeilijke Plotinus een antwoord te vinden. En echt waar, dan zal ik u dat melden.
Ik moet denken aan een passage bij Plotinus die ik vandaag heb gelezen, over de 'hoedanigheid'. Een hoedanigheid is bijvoorbeeld stompneuzigheid bij mensen (leuk vind ik dat het Griekse woord voor stompneuzig 'simon' is, dus heb ik er iets mee te maken, hoewel ik volgens Inez verre van stompneuzig ben). Niet alle mensen hebben een stompe neus, en als je stompneuzig bent zegt dat niets over je (mens) zijn.
En toch staat die 'hoedanigheid' (ποιοτιτης) niet helemaal los van dat zijn. De dingen beschouwd vanuit hun zijn hebben altijd 'hoedanigheid', anders zouden ze iets missen, wat niet kan als je het zijn als iets volmaakts beschouwt.
Daar ligt dus in principe ruimte voor een gimmick om à la postmoderne de status van perfectie op te eisen. Maar dan is er dus die countertenor die dan wel zijn ding doet, maar eraan hecht dat we dat niet als gimmick zien. We moeten dus kunnen weten en wellicht ook horen dat die muziek iets te zeggen heeft.
Met deze gedachtegang dreigen we te belanden in de aporieën van Plato. In dit geval: wat is een gimmick wanneer we die op zichzelf beschouwen, wanneer we een echte gimmick, bijvoorbeeld die van Joost Zwagerman, willen onderscheiden van een fake gimmick?
Ik heb nog geen antwoord op deze netelige kwestie en hoop al verder worstelend met de moeilijke Plotinus een antwoord te vinden. En echt waar, dan zal ik u dat melden.
zondag 22 oktober 2017
Echt getikt
Kijk je een wedstrijd, of op het andere kanaal een beschouwing over de piano voor de late Beethoven, dan krijg je tegenwoordig geweldig commentaar. Zo geweldig, of je het nu hebt over Frank Snoeks of over (in het geval van Beethoven pianohistoricus Tom Beghin), dat je iets moet doen met je intellect dat hoe dan ook probeert te volgen wat er gebeurt. In het besef - voortaan - van het tekort.
Je gaat dan bijvoorbeeld op de emotie hangen. Of je vertelt aan je medekijkers iets over de late Beethoven of over Marcel Keizer wat jij hebt kunnen volgen waarmee je je intellect demonstreert maar niet je tekort omdat niemand dat kan volgen, noch de buitenstaander noch de echte insider.
Wat is de productiviteit van deze echte, pure middelmaat, de extreme middelmaat?
Sloterdijk zou zeggen: het perfecte is niet perfect omdat het kan worden verbeterd. Daardoor beland je in de tussenfase van degene die nog vorderingen maakt. Te mooi om waar te zijn, deze hypothese.
Waarschijnlijker is dat we blijven verzwakken. Vanuit de briljante hypothese zoeken we het spektakel. Tom Beghin verlaagt zich intussen tot een kattenfilmpje. Wilde de late Beethoven echt zulke snelle tempi? Of was zijn metronoom gewoon kapot omdat Beethoven nu eenmaal vaak boos was, de metronoom op de grond smeet en de kat er zijn muis in zag? En Beethoven zijn emotie vergat zodat hij door alle waarneming heen bleef vertrouwen op de getallen van de metronoom?
En zo blijven we zakken, op die metronoom. Nog verder zakken betekent een hoger tempo, of althans een hoger getal.
Ik schakel weer terug naar Buitenhof waarin Winsemius mocht uitleggen wat hij bedoelde met zijn uitdrukking 'geschiphold'. De vliegmaatschappijen geloven alleen nog in berekeningen, niet meer in metingen. Ze houden zich doof voor de gevoeligheden der omwoners. Die zijn dus geschiphold.
Overeenkomst tussen Schiphol, Beethoven en Frank Snoeks, behalve het oorverdovende kabaal der stemmen: het vertrouwen in nietszeggende cijfers, het nietszeggende vertrouwen in cijfers, het gesimuleerde vertrouwen, het echte wantrouwen, de opsluiting in zichzelf.
Je gaat dan bijvoorbeeld op de emotie hangen. Of je vertelt aan je medekijkers iets over de late Beethoven of over Marcel Keizer wat jij hebt kunnen volgen waarmee je je intellect demonstreert maar niet je tekort omdat niemand dat kan volgen, noch de buitenstaander noch de echte insider.
Wat is de productiviteit van deze echte, pure middelmaat, de extreme middelmaat?
Sloterdijk zou zeggen: het perfecte is niet perfect omdat het kan worden verbeterd. Daardoor beland je in de tussenfase van degene die nog vorderingen maakt. Te mooi om waar te zijn, deze hypothese.
Waarschijnlijker is dat we blijven verzwakken. Vanuit de briljante hypothese zoeken we het spektakel. Tom Beghin verlaagt zich intussen tot een kattenfilmpje. Wilde de late Beethoven echt zulke snelle tempi? Of was zijn metronoom gewoon kapot omdat Beethoven nu eenmaal vaak boos was, de metronoom op de grond smeet en de kat er zijn muis in zag? En Beethoven zijn emotie vergat zodat hij door alle waarneming heen bleef vertrouwen op de getallen van de metronoom?
En zo blijven we zakken, op die metronoom. Nog verder zakken betekent een hoger tempo, of althans een hoger getal.
Ik schakel weer terug naar Buitenhof waarin Winsemius mocht uitleggen wat hij bedoelde met zijn uitdrukking 'geschiphold'. De vliegmaatschappijen geloven alleen nog in berekeningen, niet meer in metingen. Ze houden zich doof voor de gevoeligheden der omwoners. Die zijn dus geschiphold.
Overeenkomst tussen Schiphol, Beethoven en Frank Snoeks, behalve het oorverdovende kabaal der stemmen: het vertrouwen in nietszeggende cijfers, het nietszeggende vertrouwen in cijfers, het gesimuleerde vertrouwen, het echte wantrouwen, de opsluiting in zichzelf.
zondag 15 oktober 2017
Eeuwige zelftherapie
Op de media kun je goed volgen waar het heengaat met de behandeling van criminelen. Vooral bij Buitenhof raakte ik onder de indruk. Aan het woord waren vertegenwoordiger van de Hoge Raad Corsten en onderzoeker Wineke Smid. De laatste had uitgezocht dat het redelijk goed is vast te stellen welke kans op recedive er is bij sexuele delicten. Het ligt dus voor de hand tbs bij verdachten op te leggen op basis van en naar rato van deze kans, legde ze uit.
Ik had altijd gedacht dat veroordelingen ook gebaseerd waren op het belang van de samenleving om tegen misdadigers te worden beschermd.
Wellicht moeten we tbs steeds meer zien als het model van de straf überhaupt. In plaats van de straf komt de genezing. Idealiter is dat een genezingsproces zonder eindpunt. Er is bij de veroordeelde immers geen ziekte vastgesteld en dan kan ook nooit worden vastgesteld dat de ziekte verdwenen is.
Mijn vader mompelde in zijn stoel dat ze de verdachte van de moord op Anne Faber nooit hadden mogen vrijlaten. Het is volgens hem gewoon een kwestie van oorzaak en gevolg. Er is weliswaar geen oorzaak vastgesteld, maar gezien het gevolg moet die er wel zijn, zo probeer ik de logica van mijn vader te redden. Opnieuw weer dat procesmotief. Oordelen doe je en moet je omdat de mogelijkheid van zo'n moord onverdraaglijk is.
Ik ben benieuwd waar we op den duur zullen uitkomen. Als er geen oorzaak in de hersens kan worden gevonden en ook geen ziekte, dan wordt de straf geleidelijk omgezet in een therapie waarbij de veroordeelde blijft vastzitten.
Foucault was met zijn panopticon heel dichtbij, maar misschien nog wel dichterbij met zijn 'zorg voor zichzelf'. Ook bij ons is immers geen oorzaak en ziekte vastgesteld en ook bij ons bestaat de kans, hoe klein ook, dat we ineens een misdaad of andere overtreding begaan. De therapie van de ander is dus die van het zelf. Daarvoor bestaat nog een ander argument. De misdadiger moet zich leren beheersen en de zorg voor zichzelf is de efficiëntste garantie tegen recidive.
We bevinden ons dus allemaal weer midden in het proces. Iedereen is verdacht. Waarom wordt verzwegen dat we allemaal democratisch instemmen met de rechtsstaat, dus met de beperking van de macht van de overheid? Hebben we Anne Faber niet allemaal vermoord? En alsof dat nog niet genoeg is, ook nog eens met lust omdat we samen roepend en verklarend onszelf als gemeenschap uitvinden en bejubelen?
Inderdaad, 'het gebruik van de lust', ook weer zo'n titel van Foucault...
Ik had altijd gedacht dat veroordelingen ook gebaseerd waren op het belang van de samenleving om tegen misdadigers te worden beschermd.
Wellicht moeten we tbs steeds meer zien als het model van de straf überhaupt. In plaats van de straf komt de genezing. Idealiter is dat een genezingsproces zonder eindpunt. Er is bij de veroordeelde immers geen ziekte vastgesteld en dan kan ook nooit worden vastgesteld dat de ziekte verdwenen is.
Mijn vader mompelde in zijn stoel dat ze de verdachte van de moord op Anne Faber nooit hadden mogen vrijlaten. Het is volgens hem gewoon een kwestie van oorzaak en gevolg. Er is weliswaar geen oorzaak vastgesteld, maar gezien het gevolg moet die er wel zijn, zo probeer ik de logica van mijn vader te redden. Opnieuw weer dat procesmotief. Oordelen doe je en moet je omdat de mogelijkheid van zo'n moord onverdraaglijk is.
Ik ben benieuwd waar we op den duur zullen uitkomen. Als er geen oorzaak in de hersens kan worden gevonden en ook geen ziekte, dan wordt de straf geleidelijk omgezet in een therapie waarbij de veroordeelde blijft vastzitten.
Foucault was met zijn panopticon heel dichtbij, maar misschien nog wel dichterbij met zijn 'zorg voor zichzelf'. Ook bij ons is immers geen oorzaak en ziekte vastgesteld en ook bij ons bestaat de kans, hoe klein ook, dat we ineens een misdaad of andere overtreding begaan. De therapie van de ander is dus die van het zelf. Daarvoor bestaat nog een ander argument. De misdadiger moet zich leren beheersen en de zorg voor zichzelf is de efficiëntste garantie tegen recidive.
We bevinden ons dus allemaal weer midden in het proces. Iedereen is verdacht. Waarom wordt verzwegen dat we allemaal democratisch instemmen met de rechtsstaat, dus met de beperking van de macht van de overheid? Hebben we Anne Faber niet allemaal vermoord? En alsof dat nog niet genoeg is, ook nog eens met lust omdat we samen roepend en verklarend onszelf als gemeenschap uitvinden en bejubelen?
Inderdaad, 'het gebruik van de lust', ook weer zo'n titel van Foucault...
vrijdag 13 oktober 2017
Tolerantie
Het is zo belangrijk om iets te schrijven wat ertoe doet. Dat wil je niet weten. Zo kijk ik nu naar Eus, die praat over tolerantie. De toon van de uitzending was al gezet door een vrouw die zei dat het voor haar niet meer hoefde als het niet van harte was. Dat sentiment kan ik navoelen. Ik wil ook graag dat men mij niet zomaar wil, maar met liefde en van harte. Denk je erover na, dan is het ook weer onhoudbaar. Mensen voelen nu eenmaal niet altijd liefde voor mij, maar dat betekent niet dat ik wil dat ze me doden. In die situatie ben ik allang blij als ze accepteren dat ik er ben. Zo schrijf ik nu mijn lettertjes en hoop ik dat ik er niemand mee hinder. En daar mag ik dan toch van uitgaan, dames en heren? Anders hoop ik dat u het me zegt, zodat ik verdedigingsmaatregelen kan organiseren, of desnoods kan verdwijnen. Hoe gaat het inmiddels met de uitzending? Leo Blokhuis loopt over een markt en laat mensen aan het woord. Dat lijkt op een perfect voorbeeld van tolerantie. Je houdt je microfoon onder de snufferd van de eerste de beste. Ja, dat kun je er wel weer uitknippen. Maar dat doe je ook weer niet zo gauw. Liever luister je ook als het je niet uitkomt en als je het niet begrijpt. De ander maakt je uit voor kind en dan glunder je, als een kind. Self-fulfilling prophecy heet dat. Ik ben jong omdat ik glunder en niet zo gauw weet wat ik moet zeggen tegen Leo Blokhuis. En dan vind ik het fijn dat je me bewondert en dan hoeven we het niet meer over tolerantie te hebben. Die fase slaan we liever over. Ook al omdat bij de toets wel blijkt of je tolerantie en tuli van ferre (dragen) kunt verenigen en dat ze niet te moeilijk voor je zijn. Ik word nu langzaam bang dat de uitzending me uit handen glipt. Tolerantie is wat je uit handen glipt, mag ik dat zo zeggen? De maan van de grote planeet heette δειλος of juist iets in het verlengde van mijn deconstructies. Als mijn directeur dus zegt dat de voorwaarden gelden, begrijp ik nu beter dat het wordt getolereerd, het voorstadium van de doding. Inmiddels is Inez binnengekomen en vertelt over pijnen en dreigingen van een goede vriend van ons. Ach jongens, de dood ligt zo dichtbij, dat kunnen we alleen maar verdragen wanneer we het elkaar vertellen als een verhaaltje. Zou het kunnen zijn, vraag ik me af, dat we alleen maar tolerant kunnen zijn doordat we gewoon leven, het leven voortzetten dat we leven? Daar hoort zeker ook bij dat we de zeer onaangename zaken zoals kanker van vrienden verdringen. Dat doen we dus merkwaardigerwijs om die onaangename zaken beter te kunnen verdragen. Tolerantie houdt dus in, noteer dat, lieve vrienden, dat we onaangename zaken verdringen om ze des te beter te kunnen verdragen. Dat is de les van vandaag. Ga heen in vrede en gedenk de vrienden met kanker en de vrienden die rare plekjes voelen, waarbij dus nog van alles kan gebeuren. Ik sla het gade met halfopen oog, het oog van de schrijver.
zondag 8 oktober 2017
De wereld vanuit Roda
Roda is een verdomd belangrijke club in Nederland, maar ook in de wereld. Ze blijven maar verliezen. Maar de fans blijven kijken. Zelf kwam ik weleens de klas binnen om les te geven, werd gecondoleerd met het verlies van de dag ervoor, wilde overstappen, maar nee, dat is slap, stay by your team. En nu Nederland en de topdrie langzaam op Roda beginnen te lijken zul je daar hetzelfde mechaniek zien. Nooit zullen we overstappen! En als we overstappen zullen we dezelfde vernederingen ondergaan, want altijd zijn er winnaars en kapitaalkrachtigere clubs. En dus geldschieters die de zaak enkele jaren stabiliseren, ten koste van juridische eerlijkheid, dat wel, maar als enorm prettig contragewicht tegen de wereld die geregeerd schijnt door juridische eerlijkheid, dus uiteindelijk ten dienste van.
En zo is Roda dan toch de economisch-juridisch-morele-sportieve avantgarde geworden. Het eergevoel wordt ingevuld met vernedering. Nederlaag is het stempel van de eerlijke club en trekt de valse mannen met valse beloften aan. We zitten in de politieke metafoor bij uitstek. De valse mannen zitten weliswaar in de cel in verre landen, maar blijven met ons sympathiseren en zich opwinden over de slechte resultaten. Daaraan herken je het handelsmerk van de eerlijke verliezer, de toekomstige winnaar, de winnaar die ons een toekomst biedt, een toekomst als toekomst, de Champions League.
En zo is Roda dan toch de economisch-juridisch-morele-sportieve avantgarde geworden. Het eergevoel wordt ingevuld met vernedering. Nederlaag is het stempel van de eerlijke club en trekt de valse mannen met valse beloften aan. We zitten in de politieke metafoor bij uitstek. De valse mannen zitten weliswaar in de cel in verre landen, maar blijven met ons sympathiseren en zich opwinden over de slechte resultaten. Daaraan herken je het handelsmerk van de eerlijke verliezer, de toekomstige winnaar, de winnaar die ons een toekomst biedt, een toekomst als toekomst, de Champions League.
woensdag 4 oktober 2017
Grunberg over The Passion of the Christ
Van collega Maarten Timmermans (met deze naam kom je vroeg of laat vanzelf bij Jezus uit...) kreeg ik een beschouwing van Arnon Grunberg over The Passion of the Christ. Maarten en ik willen graag al kijkend nadenken over film. Daarbij hoort in dit geval dat we van Jezus naar film willen en van film naar Jezus. Al eerder kreeg ik via Scorsese de suggestie dat we het filmdoek moeten zien als het doek van Veronica waarmee ze het bloedende gezicht van de Verlosser depte. En zo kan ik weer probleemloos koersen naar Deleuzes filosofie waarin het gezicht de bewegende figuur bij uitstek is.
Maar bij Jezusfilms moet je als ongelovige altijd een beetje oppassen. Voor je het weet spot je ermee en word je alleen al daardoor deelnemer in plaats van toeschouwer. De spotters figureren in het lijdensverhaal en brengen daarmee de voorspellingen der psalmen al in vervulling. Met andere woorden, voor we het doorhebben bekeert Grunberg ons nog.
De belangrijkste cue voor mijn verdenking is het zintuig voor schandaal waarover Grunberg beschikt. Het gaat hier om een echt bijbelse term. Jezus is het skandalon, dat wil zeggen het struikelblok. Maar hij beklaagt ook de mensen door wie het skandalon in de wereld komt, vooral de man die kinderen verleidt (Mattheüs 18, 6-7). Het ligt hier voor de hand ook aan Jezus zelf te denken met zijn 'Laat de kinderen tot mij komen!'
In zijn beschouwing over The Passion of the Christ lijkt Grunberg ons te leren dat we moeten lijden om gelukkig te worden. Ik moet meteen denken aan Nietzsche die Jezus de grootste epicurist vond. We zitten met deze gedachte opeens in het spoor van de Griekse filosofie waar het draait om geluk, terwijl het in de Bijbel om redding gaat. Je kunt wel genieten van in slow motion spattend bloed, maar dat brengt op zichzelf nog geen redding. En misschien kom je bij nader inzien ook met Epicurus niet erg ver, omdat deze zag dat een teveel aan genot zich keert tegen het geluk.
Is daarmee de rol van Grunberg als redder uitgespeeld? Toch niet. Hij zoekt de weg naar redding via het lijden, maar trekt daaruit de conclusie dat we de Joden en Romeinen erkentelijk moeten zijn omdat ze het lijden van Jezus hebben georganiseerd. Grunberg stuit dan wel op het probleem dat Jezus niet echt lijdt, in de film. Daarvoor weet deze al te goed dat zijn lijden hem in het koninkrijk Gods brengt. De voorwaarde voor echt lijden is dat je opgezadeld bent met een geweten zonder dat er een beloning voor je klaarligt:
Mij rest de mogelijkheid om tussen de regels het verlangen lezen dat zelfs met Jezus en Pilatus niet kan worden geblust, en zelfs door de spatslomo's van Gibson nog wordt aangewakkerd. Pilatus en Jezus verlangen net als Grunberg naar een redding die onttrokken is aan de loop der dingen, aan de keten van oorzaken en gevolgen, van beloningen en straffen.
Door ons als goedgelovige kinderen te behandelen ontsnapt Grunberg en lokt hij ons stiekem mee. Niet in onze interpretaties, maar in ons verlangen. Een verlangen dat zichzelf wil, in zijn gemis, in zijn gemis aan verlangen.
Als dit ergens op slaat, veranderen met terugwerkende kracht spot, schandaal en spektakel van betekenis. Ze houden de redding bij ons weg en wakkeren daardoor ons verlangen aan zodat we met niets meer genoegen nemen. Het verlangen gaat geheel ten onder in dit niets en wat overblijft zijn wij, wij die kijken en onze gedachten de vrije loop laten.
Maar bij Jezusfilms moet je als ongelovige altijd een beetje oppassen. Voor je het weet spot je ermee en word je alleen al daardoor deelnemer in plaats van toeschouwer. De spotters figureren in het lijdensverhaal en brengen daarmee de voorspellingen der psalmen al in vervulling. Met andere woorden, voor we het doorhebben bekeert Grunberg ons nog.
De belangrijkste cue voor mijn verdenking is het zintuig voor schandaal waarover Grunberg beschikt. Het gaat hier om een echt bijbelse term. Jezus is het skandalon, dat wil zeggen het struikelblok. Maar hij beklaagt ook de mensen door wie het skandalon in de wereld komt, vooral de man die kinderen verleidt (Mattheüs 18, 6-7). Het ligt hier voor de hand ook aan Jezus zelf te denken met zijn 'Laat de kinderen tot mij komen!'
In zijn beschouwing over The Passion of the Christ lijkt Grunberg ons te leren dat we moeten lijden om gelukkig te worden. Ik moet meteen denken aan Nietzsche die Jezus de grootste epicurist vond. We zitten met deze gedachte opeens in het spoor van de Griekse filosofie waar het draait om geluk, terwijl het in de Bijbel om redding gaat. Je kunt wel genieten van in slow motion spattend bloed, maar dat brengt op zichzelf nog geen redding. En misschien kom je bij nader inzien ook met Epicurus niet erg ver, omdat deze zag dat een teveel aan genot zich keert tegen het geluk.
Is daarmee de rol van Grunberg als redder uitgespeeld? Toch niet. Hij zoekt de weg naar redding via het lijden, maar trekt daaruit de conclusie dat we de Joden en Romeinen erkentelijk moeten zijn omdat ze het lijden van Jezus hebben georganiseerd. Grunberg stuit dan wel op het probleem dat Jezus niet echt lijdt, in de film. Daarvoor weet deze al te goed dat zijn lijden hem in het koninkrijk Gods brengt. De voorwaarde voor echt lijden is dat je opgezadeld bent met een geweten zonder dat er een beloning voor je klaarligt:
Degene die echt lijdt is Pontius Pilatus. Hij is ook de meest sympathieke figuur uit de film. Pontius Pilatus twijfelt, zijn vrouw zegt: 'Doe het niet.' Maar hij vreest voor een opstand en hij weet dat de keizer hem gewaarschuwd heeft: geen opstanden meer of jouw bloed zal vloeien. Zo wordt Pontius Pilatus de man met wie we ons echt kunnen identificeren. Een opportunist, gevangen in zijn functie, maar een opportunist met een geweten. (p.92)Meteen verlaat Grunberg dit interessante spoor. Het is niet duidelijk waarom, misschien omdat de identificatie ons in de weg staat om redding te bereiken, als al te zichtbaar struikelblok. Wanneer we eigenlijk allemaal al een Pontius Pilatus zijn, heeft hij ons misschien weinig nieuws te vertellen.
Mij rest de mogelijkheid om tussen de regels het verlangen lezen dat zelfs met Jezus en Pilatus niet kan worden geblust, en zelfs door de spatslomo's van Gibson nog wordt aangewakkerd. Pilatus en Jezus verlangen net als Grunberg naar een redding die onttrokken is aan de loop der dingen, aan de keten van oorzaken en gevolgen, van beloningen en straffen.
Door ons als goedgelovige kinderen te behandelen ontsnapt Grunberg en lokt hij ons stiekem mee. Niet in onze interpretaties, maar in ons verlangen. Een verlangen dat zichzelf wil, in zijn gemis, in zijn gemis aan verlangen.
Als dit ergens op slaat, veranderen met terugwerkende kracht spot, schandaal en spektakel van betekenis. Ze houden de redding bij ons weg en wakkeren daardoor ons verlangen aan zodat we met niets meer genoegen nemen. Het verlangen gaat geheel ten onder in dit niets en wat overblijft zijn wij, wij die kijken en onze gedachten de vrije loop laten.
dinsdag 5 september 2017
DigiTaal
Misschien is mijn blogschrijving niets minder dan een poging mezelf te digiTaliseren en zodoende mijn lichaam af te schaffen.
Het zou zomaar kunnen zijn dat mijn blogs een ervaring van taal zijn die niet meer afhankelijk is van mijn lichaam, levend of dood, voortbestaand na mijn dode lichaam of niet.
Eindelijk heeft mijn geest een eigen leven. Het lichaam bestaat nog wel, en wie weet zelfs nog langer dan mijn geest. Maar ik heb het gedacht en gezegd, en dat telt ook.
Het zou zomaar kunnen zijn dat mijn blogs een ervaring van taal zijn die niet meer afhankelijk is van mijn lichaam, levend of dood, voortbestaand na mijn dode lichaam of niet.
Eindelijk heeft mijn geest een eigen leven. Het lichaam bestaat nog wel, en wie weet zelfs nog langer dan mijn geest. Maar ik heb het gedacht en gezegd, en dat telt ook.
zaterdag 26 augustus 2017
Alles is uniek dus vergelijkbaar
In een van de talloze herhalingen van de Bondfilms zag ik een scène in Hamburg op een hotelkamer waar Bond op het punt staat te worden neergeschoten door een schurk. Opeens wordt die schurk gebeld door zijn kornuiten waardoor Bond hem het wapen kan ontfutselen en de rollen omgekeerd zijn.
De schurk smeekt om genade: 'Ik doe alleen mijn werk als een professional!' 'S do I', zegt Bond en schiet hem door zijn hoofd.
Dit is niet erg verrassend allemaal. Het is doden of gedood worden. Wel verrassend is de redenering, en wel precies omdat het een herhaling is van de redenering van de ander. Je zou eruit kunnen concluderen dat we bij redeneringen denken dat die uniek zijn voor een situatie, omdat die situatie uniek is en de persoon die hem gebruikt ook. Maar waarom is die andere persoon en die andere situatie minder uniek dan deze? Er zit in die uniciteit dus zelf iets dat haar op een lijn stelt met de andere uniciteiten en de uniciteit neutraliseert.
De term originaliteit zou hier misplaatst zijn. Dit schema is al vaak gebruikt. Ik herinner me vaag een voorbeeld van Spinoza die een misdadiger tegen een rechter laat zeggen: veroordeel me niet, ik ben door mijn omstandigheden misdadiger geworden. Waarop de rechter zegt: ik ook, en daarom veroordeel ik je.
Of denk aan Jezus die zegt dat je niet moet oordelen, zodat je niet zult worden geoordeeld. En toch wachten de christenen op de komst van Jezus die zal komen om te oordelen levenden en doden. Je kunt de uniciteit dus nooit uitsluiten, evenmin als de redenering die de uniciteiten op een lijn stelt.
De schurk smeekt om genade: 'Ik doe alleen mijn werk als een professional!' 'S do I', zegt Bond en schiet hem door zijn hoofd.
Dit is niet erg verrassend allemaal. Het is doden of gedood worden. Wel verrassend is de redenering, en wel precies omdat het een herhaling is van de redenering van de ander. Je zou eruit kunnen concluderen dat we bij redeneringen denken dat die uniek zijn voor een situatie, omdat die situatie uniek is en de persoon die hem gebruikt ook. Maar waarom is die andere persoon en die andere situatie minder uniek dan deze? Er zit in die uniciteit dus zelf iets dat haar op een lijn stelt met de andere uniciteiten en de uniciteit neutraliseert.
De term originaliteit zou hier misplaatst zijn. Dit schema is al vaak gebruikt. Ik herinner me vaag een voorbeeld van Spinoza die een misdadiger tegen een rechter laat zeggen: veroordeel me niet, ik ben door mijn omstandigheden misdadiger geworden. Waarop de rechter zegt: ik ook, en daarom veroordeel ik je.
Of denk aan Jezus die zegt dat je niet moet oordelen, zodat je niet zult worden geoordeeld. En toch wachten de christenen op de komst van Jezus die zal komen om te oordelen levenden en doden. Je kunt de uniciteit dus nooit uitsluiten, evenmin als de redenering die de uniciteiten op een lijn stelt.
dinsdag 1 augustus 2017
Ney maar!
Ja, ik las het goed. Neymar wordt voor 222 miljoen verkocht aan Paris Saint-Germain. Plus een lekker salaris van 50 miljoen per jaar en 40 miljoen voor zijn vader. Uiteindelijk zou het om een bedrag van 500 miljoen gaan.
Wat moet ik met zo'n bericht, hier op 'geleg'? Oké, die 500 miljoen wordt neergelegd, in die zin is het geleg. Maar ik heb wel degelijk de pretentie, die moet ik wel hebben ook, om iets voor u neer te leggen, ook al stelt het niet zoveel voor. Het voorstel of wat ik voor u neerleg wordt door mijn geschrijf geleg, er wordt voortdurend van alles gelegd, dus waarom niet ook nog zoiets als deze blog?
Welaan dan, laat ik eens een poging wagen. Ik zou bijvoorbeeld aan de achtergronden kunnen werken. Het zelfs voor voetbal hoge bedrag heeft te maken met voorzitter Nasser Al-Khelaifi en zijn Qataarse geld, waarachter weer wraak schuilgaat op de verbreking van Barcelona die shirtsponsor Qatar Airways verruilde voor het Japanse Rakuten. Maar helaas, of gelukkig, dit is al mooi uit de doeken gedaan door Edwin Winkels in het AD.
Ook zou ik deze gebeurtenis in verband kunnen brengen met épater le bourgeois. Nee maar, Neymar! Ik zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het de burgers zelf zijn die de burgers epateren. We willen graag geëpateerd worden en dat markeren we door voor te doen alsof de epateerders van buiten komen. Gôh, die Qataren! Ja, wij zijn het die hun olie betalen, ik weet het. We hebben de olie omgezet in heel veel benzine en relatief heel veel Neymar. Zo bezien is het hele epateereffect al geneutraliseerd want de benzine van anderen laat me koud en het voetbal van anderen veel minder. In zekere zin is dus dat half miljard heel weinig geld waarvoor ik relatief veel krijg, al zit de man met zijn tattoos dan ook op de bank.
Nee, het meest aangedaan was ik door de column van Mart Smeets die op maandag lekker aan het relativeren slaat. Dat relativeren, daar heb ik me in mijn vorige alinea al bij aangesloten. Maar uniek is de toon van Smeets. Hij is de sportfanaat die ineens een wijze toon aanslaat en het leven buiten de sport erbij betrekt. Die toon van Smeets heeft zich gedurende veertig jaar in mij vastgezet en heeft ongelooflijk veel effect. Het valt moeilijk uit te leggen, zoiets als toon. Het valt ook nauwelijks te relativeren of ontmaskeren. Wijsheid, vaderlijk, moreel, theatraal, ironie, lengte (vele alinea's aaneengeregen), die bijzondere mix.
Hoe kan ik dit met u delen? U merkt dat ik Smeets al aan het imiteren ben, ook mijn alinea's dijen uit, mijn punt is allang gemaakt maar ik laat me betoveren door mijn toon en eenmaal op gang gekomen blijf ik graag doorgaan. Het gaat mij er dus niet om dit met u te delen. De toon zingt in zichzelf rond, maakt zich los van u. Maakt zich los van mij. Het geleg wordt gezang, niet van de subtielste soort maar niettemin een gezang dat zich in zichzelf verlustigt.
Hoe kan ik van dat gezang weer geleg maken? Door de muziek te onderbreken. Door te denken. Dat heb ik van Hannah Arendt en las het bij Agamben. De muziek onderbreken we. Waarop dan weer de vraag rijst of ook dat denken op zijn beurt weer niet een soort muziek is. Het is geleg en dat is een palindroom. Het zingt in zichzelf rond. Daar ligt het, iemand pakt het op, iemand laat het liggen, het echoot en het stuwt zichzelf voort, het geleg wordt geleg van geleg en verzwakt. Kijk nog even, zometeen is het weg. Totdat u het weer leest, hier of elders, bij Smeets, Winkels of mij.
Wat moet ik met zo'n bericht, hier op 'geleg'? Oké, die 500 miljoen wordt neergelegd, in die zin is het geleg. Maar ik heb wel degelijk de pretentie, die moet ik wel hebben ook, om iets voor u neer te leggen, ook al stelt het niet zoveel voor. Het voorstel of wat ik voor u neerleg wordt door mijn geschrijf geleg, er wordt voortdurend van alles gelegd, dus waarom niet ook nog zoiets als deze blog?
Welaan dan, laat ik eens een poging wagen. Ik zou bijvoorbeeld aan de achtergronden kunnen werken. Het zelfs voor voetbal hoge bedrag heeft te maken met voorzitter Nasser Al-Khelaifi en zijn Qataarse geld, waarachter weer wraak schuilgaat op de verbreking van Barcelona die shirtsponsor Qatar Airways verruilde voor het Japanse Rakuten. Maar helaas, of gelukkig, dit is al mooi uit de doeken gedaan door Edwin Winkels in het AD.
Ook zou ik deze gebeurtenis in verband kunnen brengen met épater le bourgeois. Nee maar, Neymar! Ik zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat het de burgers zelf zijn die de burgers epateren. We willen graag geëpateerd worden en dat markeren we door voor te doen alsof de epateerders van buiten komen. Gôh, die Qataren! Ja, wij zijn het die hun olie betalen, ik weet het. We hebben de olie omgezet in heel veel benzine en relatief heel veel Neymar. Zo bezien is het hele epateereffect al geneutraliseerd want de benzine van anderen laat me koud en het voetbal van anderen veel minder. In zekere zin is dus dat half miljard heel weinig geld waarvoor ik relatief veel krijg, al zit de man met zijn tattoos dan ook op de bank.
Nee, het meest aangedaan was ik door de column van Mart Smeets die op maandag lekker aan het relativeren slaat. Dat relativeren, daar heb ik me in mijn vorige alinea al bij aangesloten. Maar uniek is de toon van Smeets. Hij is de sportfanaat die ineens een wijze toon aanslaat en het leven buiten de sport erbij betrekt. Die toon van Smeets heeft zich gedurende veertig jaar in mij vastgezet en heeft ongelooflijk veel effect. Het valt moeilijk uit te leggen, zoiets als toon. Het valt ook nauwelijks te relativeren of ontmaskeren. Wijsheid, vaderlijk, moreel, theatraal, ironie, lengte (vele alinea's aaneengeregen), die bijzondere mix.
Hoe kan ik dit met u delen? U merkt dat ik Smeets al aan het imiteren ben, ook mijn alinea's dijen uit, mijn punt is allang gemaakt maar ik laat me betoveren door mijn toon en eenmaal op gang gekomen blijf ik graag doorgaan. Het gaat mij er dus niet om dit met u te delen. De toon zingt in zichzelf rond, maakt zich los van u. Maakt zich los van mij. Het geleg wordt gezang, niet van de subtielste soort maar niettemin een gezang dat zich in zichzelf verlustigt.
Hoe kan ik van dat gezang weer geleg maken? Door de muziek te onderbreken. Door te denken. Dat heb ik van Hannah Arendt en las het bij Agamben. De muziek onderbreken we. Waarop dan weer de vraag rijst of ook dat denken op zijn beurt weer niet een soort muziek is. Het is geleg en dat is een palindroom. Het zingt in zichzelf rond. Daar ligt het, iemand pakt het op, iemand laat het liggen, het echoot en het stuwt zichzelf voort, het geleg wordt geleg van geleg en verzwakt. Kijk nog even, zometeen is het weg. Totdat u het weer leest, hier of elders, bij Smeets, Winkels of mij.
zaterdag 27 mei 2017
Dumoulin rijdt foutloos
Er is snel consensus gekomen over de fout van Tom Dumoulin. Donderdag maakte hij al twee fouten door assistentie te eisen van zijn medelanders en door zijn rivalen te verwijten dat ze niet met hem samenwerkten in de achtervolging. Vrijdag maakte Tom opnieuw een fout door zich openlijk te verontschuldigen en zijn excuses bij een stuk of wat renners te maken. Dat zijn al heel wat fouten bij elkaar.
Danny Nelissen wees een fout aan door Dumoulin af te rekenen op zijn taken als patron. Juist een patron moet een Italiaan niet aanvallen in Italië. Een patron is dus pas een patron wanneer hij de andere patron respecteert. Maar erger was dat Dumoulin het weer ging goedmaken met Nibali. Dat moet je niet doen, je moet niet over je fouten beginnen, je moet je eigen wedstrijd rijden.
Zo komen we terecht bij de overmoed van de foutenmaker. Door fouten te maken toont Dumoulin zich overmoedig en daarvoor wordt hij terecht gestraft (en enigszins vergeven, dat wil zeggen vernederd).
Je maakt geen fout. Daarna heb je het niet meer over die fout. En vervolgens win je de wedstrijd.
Her keert de logica zich dus om. Met terugwerkende kracht hadden Nibali en Nelissen de fout van Dumoulin niet mogen benoemen. Dan had Dumoulin die fout ook niet gemaakt.
We naderen langzaam de katholieke theologie. Gelukkig maken mensen fouten zodat ze kunnen worden vergeven. En dan kunnen we een nieuwe start maken, elke dag opnieuw.
Danny Nelissen wees een fout aan door Dumoulin af te rekenen op zijn taken als patron. Juist een patron moet een Italiaan niet aanvallen in Italië. Een patron is dus pas een patron wanneer hij de andere patron respecteert. Maar erger was dat Dumoulin het weer ging goedmaken met Nibali. Dat moet je niet doen, je moet niet over je fouten beginnen, je moet je eigen wedstrijd rijden.
Zo komen we terecht bij de overmoed van de foutenmaker. Door fouten te maken toont Dumoulin zich overmoedig en daarvoor wordt hij terecht gestraft (en enigszins vergeven, dat wil zeggen vernederd).
Je maakt geen fout. Daarna heb je het niet meer over die fout. En vervolgens win je de wedstrijd.
Her keert de logica zich dus om. Met terugwerkende kracht hadden Nibali en Nelissen de fout van Dumoulin niet mogen benoemen. Dan had Dumoulin die fout ook niet gemaakt.
We naderen langzaam de katholieke theologie. Gelukkig maken mensen fouten zodat ze kunnen worden vergeven. En dan kunnen we een nieuwe start maken, elke dag opnieuw.
donderdag 4 mei 2017
Ben ik wel democraat?
De laatste jaren heb ik zoveel radicale filosofie gelezen (Derrida, Deleuze, Agamben) dat ik ernstig twijfel aan de democratie. De filosofen willen wel spreken over een volk of een gemeenschap, maar die is essentieel toekomstig. Hierdoor weet ik niet wat ik aanmoet met de democratie van nu.
Blijkbaar heb ik behoefte aan oriëntatie en zijn die filosofen voor mij grote autoriteiten. Mijn desoriëntatie lijkt het voorziene gevolg van veel deconstructie. Beide staan op gespannen voet met elkaar. Ik zal moeten afrekenen met de autoriteit om mijn eigen weg te vinden en ik vrees dat dat niet zal gaan zonder nadenken.
Wat het ook niet makkelijker maakt is de totale desoriëntatie van Nederland, zowel bij midden als links. Ook rechts heeft het niet makkelijk, maar kan altijd aan de oppervlakte blijven (Wilders) of surfen op de economie (Rutten, Buma). Voor midden en links ligt dat anders. Wat je ook kiest, je raak onmiddellijk verstrikt in tegenstellingen. Kies je SP, dan verbleekt de relatie met de wereld buiten Nederland. Kies je Groen Links, dan verdwijnt je stem ineens in de regering. Kies je midden (PvdA, D66), dan worden je keuzes loze gebaren omdat de economie en de stemmen altijd zwaarder wegen.
Boven ons landschap hangt Europa. Eerst had ik met mijn radicale filosofen behoefte om me Europeaan te voelen. Maar dan moest je dat ongemakkelijk combineren met de steun voor de bureaucratie in Brussel en niet te vergeten de autocratische reflexen van Oost-Europa. De filosofische Europaliefde betreft vooral de cultuur, maar het is lastig om die van de politiek los te koppelen.
Ik ben nogal van de gemakzucht, wat je eventueel ook loyaliteit mag noemen als je me een aardige gozer vindt. Daarom heb ik me niet laten meeslepen door alle twijfels die voor de verkiezingen volop werden neergelegd in de media en stemde ik gewoon weer Groen Links. Het onbehagen slaat nu pas toe, nu de poging van Klaver om mee te regeren echt serieus lijkt.
De kernvraag zou moeten zijn wie de macht moet hebben, wie in de democratie de macht heeft. Het volk? Dat woord is een vlag met erg verschillende ladingen. Het versplintert als je het uitwerkt in populisme, technocratie, multitudo (waarin de 'deconstituerende macht' een rol speelt), de verzoeningssymboliek van het nationalisme, regionalisering, emancipatie van minderheden, de hele mikmak van de globaliserende machten, Amerikanisering en noem maar op. Hierover gaan alle discussies in de krant en soms in de filosofie.
Het meest heb ik moeite met het buiten de deur houden van de tragedies, de vluchtelingen, de oorlog, de hongerkatastrofe. ik zie werkelijk geen reëel perspectief dat een bestaande democratie zich openstelt voor de slachtoffers.
Wellicht ook daarom aarzel ik om af te rekenen met mijn filosofische autoriteiten. Blijft staan hoe je een 'toekomstige gemeenschap' politiek kunt overdenken. Hoe moet je die vertalen in het stemgedrag van nu?
Misschien was mijn keuze voor Groen Links zo gek nog niet. Ik zou nu kunnen mikken op rationalisatie van een keuze die ik in het stemhokje al gemaakt heb. Enkele overwegingen:
Groen Links heeft radicale uitgangspunten qua milieu en sociaal beleid.
Groen Links staat voor een cocktail van zeer diverse stijlelementen. Het imago van de grachtengordel, een Dionysos met jonge maenades, nationalisme, Europese beweging, ervaring (Ojik), weerbarstige intellectuelen (Özdil), vrouwen, ambitie. Die diversiteit lijkt garant te staan voor openingen en flexibiliteit.
Ik ben wel loyaal, maar wil ook graag denken. Kan ik dat niet koppelen met de Agambiaanse formule 'gebruik van zichzelf'? Ik ben daarmee nu bezig, op dit moment. Ik ben niet aan het bedenken wat ik moet doen, maar wat ik gedaan heb, de betekenis van mijn gemakzucht of loyaliteit. Het is niet zozeer een rechtvaardiging, maar eerder een nuchtere constatering dat ik me nu bevind in een positie.
Een positie die ik voor mezelf en u neerleg, de positie waarin ik ben gelegd.
Euripides: was hij wel een democraat met zijn rare theaterstukken, met name Bacchanten?
Blijkbaar heb ik behoefte aan oriëntatie en zijn die filosofen voor mij grote autoriteiten. Mijn desoriëntatie lijkt het voorziene gevolg van veel deconstructie. Beide staan op gespannen voet met elkaar. Ik zal moeten afrekenen met de autoriteit om mijn eigen weg te vinden en ik vrees dat dat niet zal gaan zonder nadenken.
Wat het ook niet makkelijker maakt is de totale desoriëntatie van Nederland, zowel bij midden als links. Ook rechts heeft het niet makkelijk, maar kan altijd aan de oppervlakte blijven (Wilders) of surfen op de economie (Rutten, Buma). Voor midden en links ligt dat anders. Wat je ook kiest, je raak onmiddellijk verstrikt in tegenstellingen. Kies je SP, dan verbleekt de relatie met de wereld buiten Nederland. Kies je Groen Links, dan verdwijnt je stem ineens in de regering. Kies je midden (PvdA, D66), dan worden je keuzes loze gebaren omdat de economie en de stemmen altijd zwaarder wegen.
Boven ons landschap hangt Europa. Eerst had ik met mijn radicale filosofen behoefte om me Europeaan te voelen. Maar dan moest je dat ongemakkelijk combineren met de steun voor de bureaucratie in Brussel en niet te vergeten de autocratische reflexen van Oost-Europa. De filosofische Europaliefde betreft vooral de cultuur, maar het is lastig om die van de politiek los te koppelen.
Ik ben nogal van de gemakzucht, wat je eventueel ook loyaliteit mag noemen als je me een aardige gozer vindt. Daarom heb ik me niet laten meeslepen door alle twijfels die voor de verkiezingen volop werden neergelegd in de media en stemde ik gewoon weer Groen Links. Het onbehagen slaat nu pas toe, nu de poging van Klaver om mee te regeren echt serieus lijkt.
De kernvraag zou moeten zijn wie de macht moet hebben, wie in de democratie de macht heeft. Het volk? Dat woord is een vlag met erg verschillende ladingen. Het versplintert als je het uitwerkt in populisme, technocratie, multitudo (waarin de 'deconstituerende macht' een rol speelt), de verzoeningssymboliek van het nationalisme, regionalisering, emancipatie van minderheden, de hele mikmak van de globaliserende machten, Amerikanisering en noem maar op. Hierover gaan alle discussies in de krant en soms in de filosofie.
Het meest heb ik moeite met het buiten de deur houden van de tragedies, de vluchtelingen, de oorlog, de hongerkatastrofe. ik zie werkelijk geen reëel perspectief dat een bestaande democratie zich openstelt voor de slachtoffers.
Wellicht ook daarom aarzel ik om af te rekenen met mijn filosofische autoriteiten. Blijft staan hoe je een 'toekomstige gemeenschap' politiek kunt overdenken. Hoe moet je die vertalen in het stemgedrag van nu?
Misschien was mijn keuze voor Groen Links zo gek nog niet. Ik zou nu kunnen mikken op rationalisatie van een keuze die ik in het stemhokje al gemaakt heb. Enkele overwegingen:
Groen Links heeft radicale uitgangspunten qua milieu en sociaal beleid.
Groen Links staat voor een cocktail van zeer diverse stijlelementen. Het imago van de grachtengordel, een Dionysos met jonge maenades, nationalisme, Europese beweging, ervaring (Ojik), weerbarstige intellectuelen (Özdil), vrouwen, ambitie. Die diversiteit lijkt garant te staan voor openingen en flexibiliteit.
Ik ben wel loyaal, maar wil ook graag denken. Kan ik dat niet koppelen met de Agambiaanse formule 'gebruik van zichzelf'? Ik ben daarmee nu bezig, op dit moment. Ik ben niet aan het bedenken wat ik moet doen, maar wat ik gedaan heb, de betekenis van mijn gemakzucht of loyaliteit. Het is niet zozeer een rechtvaardiging, maar eerder een nuchtere constatering dat ik me nu bevind in een positie.
Een positie die ik voor mezelf en u neerleg, de positie waarin ik ben gelegd.
Euripides: was hij wel een democraat met zijn rare theaterstukken, met name Bacchanten?
Abonneren op:
Posts (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...