Tegenover een collega haalde ik een gesprek naar boven dat ik lang geleden met een liturgist had. Die vond het maar raar dat je een overledene bij de uitvaart toespreekt. Die is immers dood. Je moet je richten tot de nabestaanden en tot de levende God.
Vanochtend trof me de opmerking van de Zweedse dichter Tranströmer die door Arjan Peters in de Volkskrant werd gememoreerd, er bestaat een kier/waardoor doden/de grens over worden gesmokkeld. En toeval of niet, ik las vandaag ook nog de roman waarin de Catalaan Adrià zich richt tot zijn overleden geliefde. Daar domineert het Orpheus en Eurydicemotief.
Wanneer de dood voortijdig toeslaat krijg je een sterk verlangen het onrecht te herstellen. Haast vanzelf dringt zich dan de muziek op als sterk instrument om de heer van de onderwereld te vermurwen. We kennen het sterke betoog van Orpheus en de tragische vergissing die het herstel voorgoed onmogelijk maakt. Maar ook zonder zijn Eurydice en na zijn marteldood door de Mainaden blijft hij zingen.
Succesvol of niet, de literatuur kan niet anders dan zingen. Ze kan niet anders dan willen dat de overledene weer terugkeert in ons midden, al is het maar in onze verbeelding. Daarom heeft bijvoorbeeld een Jezus moeten wachten op literatuur, het passieverhaal dat zonder twijfel het meest muzikale deel van de evangeliën is. En al lang voor Bach hield de muziek Jezus in leven.
Alleen al daarom verbaasde het me niet echt dat bij de uitvaart van Jos zijn koor optrad met twee koralen uit de Johannespassion, en dat Jos' vrouw haar geëmotioneerde speech opbouwde vanuit de herinnering aan Jos' optreden daarin. Ze vertelde over een roos die snel verwelkte en door Jos ondersteboven werd gehangen als herinnering. Een herinnering die een dag later op dramatische wijze van betekenis veranderde.
Via de hangende roos, via de Johanneskoralen, via de nabestaanden spreken we Jos zelf toe. Ook als we niet geloven in een leven na de dood. Door de kieren van literatuur (maar hoe kunnen we ons ooit succesvol tegen literatuur afgrenzen?) dringt Jos binnen en voel ik opnieuw zijn zorgzame belangstelling. Goed, de herinnering aan hem zal verwelken, maar wij ook. Tot die tijd leven we en tot die tijd klinkt gezang.
zaterdag 4 april 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten