Die acceptatie van de controlemanie lijkt sterk op de optie die Derrida verwoordt in La religion. Je kunt wel blijven zeggen dat de techniek (die aan de grondslag ligt van de religie) het absolute kwaad is, maar er ligt ook een kans in besloten, de kans dat de techniek zich tegen zichzelf zal keren.
De vraag is of de filosofie bij die optie nog aan het werk gezet moet worden. Wat is de filosoof anders dan een 'nutteloze toeschouwer' (Couperus)? Wellicht is zijn taak in de kern de overdenking van de toekomst, de messiaanse idee dat de komst van de ander of het andere hoe dan ook plaatsvindt. Of, met Agamben: dat in het plaatsvinden van het 'wat dan ook' (quodlibet, whatever) redding gebeurt.
Hoe laat zich deze absolute bevestiging van de toekomst rijmen met de idee van risico die Gerd Biesta in het onderwijs wil introduceren, mede in naam van Derrida?
Biesta zet Derrida in, eerst via de hermeneutisch verzachte deconstructie van John Caputo, vervolgens als verzacht pragmatisme bij Dewey. Zo verschijnt Derrida wonderlijk genoeg als communicatietheoreticus, iemand die ons weer handvatten geeft waar Dewey zijn beloftes niet kon waarmaken. Een plaats waarop we kunnen staan, ook al is die plaats een non-lieu.
De toon is gezet. Biesta hoopt dat het onderwijs afstand kan nemen van de controlemanie door te kiezen voor een zachtere optie, waarin we de overgang doormaken van essentialisme naar existentialisme.
Het probleem van zachte opties is dat je er niet echt voor kunt kiezen. Kies je ondubbelzinnig voor een zachte optie, dan is dat de harde optie van een zachte optie. Het is dan niet meer helder of we Biesta moeten zien als criticus van de controlemanie of een pregnant vertegenwoordiger ervan.
Van Caputo begrijpt Biesta dat onderwijs gestoeld is op religie, op de openbaring van God in de Tora, of liever van tweemaal God, God als JHWH (spreek uit: Adonai, of: de Heer, en merk op dat Biesta met Caputo heenstapt over het probleem van de uitspreekbaarheid van JHWH...) en als Elohim. JHWH is een wantrouwige zenuwpees, Elohim een coole schepper van volwassenen.
Belangrijk - terecht - vindt Biesta dat Caputo ons niet laat kiezen tussen beide goden als twee opties. Immers, ook JHWH is niet almachtig. Hij heeft alleen wat meer tijd nodig om dat in te zien. Ook via de weg van JHWH leidt de controlemanie niet tot werkelijke controle, bijvoorbeeld over leerlingen.
Het is maar de vraag waar we Derrida moeten neerzetten in dit drama met een voorspelbaar happy end. Zeker wanneer hij het onderwerp 'religie' niet uit de weg gaat. Is hij de filosoof die zachter is dan Nietzsche, zoals Bieste hoopt? Is Derrida's affirmatie een affirmatie van de metafysica, ook al schudt hij die graag op? Zoals je een kussen opschudt om er daarna extra heerlijk op in te slapen?
Derrida spreekt ook van een risico, maar dat risico 'laadt zich tweemaal op', het is een dreiging en een kans. Kiezen we voor het risico, dan kiezen we evengoed voor de dreiging als voor de kans. Dreiging: de religie bevestigt het leven als 'indemne', ongedeerd, maar verbindt zich tevens met alle teletechnologieën die dit leven permanent aantasten. Immuniteit wordt zo automatisch auto-immuniteit, beschadiging door een teveel aan ongedeerdheid. Maar er is ook een kans. Wanneer de religie in verbinding met technologie het absolute kwaad is, ontstaat hieruit precies ook de mogelijkheid het goede te doen. Zonder het kwade kan er geen goeds worden gedaan:
Comme toujours, le risque se charge deux fois, le même risque fini. Deux fois plutôt qu'une : d'une menace et d'une chance. En deux mots, il lui faut prendre en charge, on pourrait dire en gage, la possibilité de ce mal radical sans lequel on ne saurait bien faire. (Derrida, La religion, p.62)Interessant is dat Derrida zijn verwerking van religie presenteert in gesprek met Gianni Vattimo, de filosoof van het zwakke denken en zijn formule 'ik geloof dat ik geloof'. Vattimo's positie is in dit opzicht vergelijkbaar met Caputo en Biesta. Al in deze formule (zo heb ik ooit van Ger Groot geleerd) kun je het spel beluisteren dat iets als zachte optie wordt verkocht maar waar de harde optie ongemerkt wordt meegegeven.
Ik geloof dat ik geloof, dat wil zeggen: ik weet het niet zeker, maar ik zou best eens onvoorwaardelijk kunnen geloven in een God die JHWH en Elohim is. Je kunt het ook omdraaien: ik ben er rotsvast van overtuigd dat de zachte krachten het zullen winnen in de geschiedenis. Hoe je het spel ook uitlegt, steeds is de harde optie meegegeven.
In die zin zou je kunnen zeggen dat Derrida, hoezeer hij absolute transparantie ook ziet als het radicale kwaad, ook ziet als mogelijkheid van het goede, en verschilt zijn visie niet wezenlijk van die van Agamben, die hoopt dat we de taal ooit weer bij de taal kunnen brengen. Wanneer elk risico een dubbel risico is, laten we dat dan ook zeggen, in plaats van het te versluieren met een coole God.
Leerlingen vinden iets cool als het cool wordt genoemd, maar ze willen ook graag helderheid.