Nu zou je kunnen denken, met Foucault in je achterhoofd, of controle en autonomie wel zo haaks op elkaar staan. Is het niet juist de zelfbeschikking van de student die het meest geschikte aangrijpingspunt vormt voor managementachtige benaderingen? Wanneer leerlingen zelf mogen kiezen, dan vinden ze het meestal fijn dat er rechtvaardigheid geschiedt. Dat wil zeggen: maximale helderheid, maximale begeleiding en extreme nauwkeurigheid bij de afrekening. Met andere woorden: het management hoeft deze benadering, die uiteraard zelf het product is van eeuwenlange disciplinering, alleen maar te bevestigen met protocols, selectie en trainingen.
Schreurs is zich hiervan bewust. Hij verwijst naar de term 'the hidden curriculum', de ongeschreven gedragsregels die in sociale relaties worden doorgegeven. Zijn pleidooi voor waardering van onzekerheid is dus zeker geen naïeve verdediging van de zelfbeschikking van de student. Wat op het spel staat is de Bildung waarbinnen het onderwijs altijd ingebed was, en die nu plaatsmaakt voor de managementcultuur. In die Bildung ging het over 'inhoud', over waarden en idealen. Ook ging het eerder over vragen dan antwoorden, eerder over problemen dan om oplossingen:
Hoe kunnen we in het onderwijs weer meer waardering voor onzekerheid bereiken?
We seem to have lost the fundamental insight that the question as to what it means to teach and learn with qualitative depth, is really a question without final and objective answers.
Schreurs schuift de dialoog naar voren. Dialoog is een intellectueel proces dat plaatsvindt in een ontmoeting. Daarom is de uitkomst van dialoog per definitie onzeker. Dat is helemaal in overeenstemming met Biesta, met inbegrip van de intellectuele kant van dit eerder existentiële fenomeen. Het gaat om zaken als beschouwing, kritiek, creativiteit, bezinning op de gevolgen van keuzes ook. In de dialoog krijgen leerlingen meer oog voor de visie van anderen, waardoor ze hun horizon verbreden.
Het zijn de managers die de verandering in gang moeten zetten, vindt Schreurs. Zij moeten zich bezinnen op de innerlijke motieven voor hun aanpak. Achter hun controlemanie zitten angst en wantrouwen. Het kan haast niet anders of deze existentiële zelfbezinning zet een verandering van management in gang.
Alleen, stel dat het wantrouwen van de manager plaatsmaakt voor vertrouwen, waarin stelt hij dan zijn vertrouwen? Hier luidt het antwoord - als het tenminste gepast is om hier zoveel nadruk te leggen op antwoorden - de intrinsieke motivatie van de leraar. Als in een neo-Platoonse fontein vloeit dit vertrouwen in intrinsieke motivatie over van de leraar naar de leerling.
Het is dus het vertrouwen van de manager in de intrinsieke motivatie dat ons een - zekere of onzekere - uitweg biedt uit de angst.
Even terugkoppelen. De autonomie van de leerling wordt steeds meer complementair aan de controlemanie van de school. De autonomie moet plaatsmaken voor intrinsieke motivatie. Het belangrijkste instrument om dit te bereiken is vertrouwen. Dialoog is in essentie het accepteren van onzekere uitkomsten.
Maar het is zeker niet alleen dit antwoord dat het voorstel van Schreurs lezenswaardig maakt. Ik ben geneigd het te lezen als een tekst, een poging om ons op te zadelen met problemen en vragen. Een tekst met subteksten, een stroom met onderstromen. Laat ik er enkele uitlichten.
1.
Schreurs laat hier en daar namen van grote filosofen vallen, Heidegger met zijn Seinsvergessenheit, Levinas met zijn appel van de ander. Opvallend is dat juist deze beide denkers absoluut niet mee zouden gaan met het voorstel van Schreurs. Lezing van deze denkers zal dus het probleemstellende karakter van zijn tekst versterken. Dat is juist goed, we moeten onzekerheid leren accepteren!
2.
Het blijft lastig om in de dagelijkse praktijk in te zetten op intrinsieke motivatie zonder tegelijk de (valse) autonomie te bevestigen die, zoals Schreurs zelf zegt, het nieuwe management juist versterkt. Hoe kun je dus onder dwang iemand brengen bij zijn intrinsieke motivatie? Ziedaar het probleem dat eerder al eens door Plato gesteld was, bijvoorbeeld in zijn beroemde grotvergelijking. Een gevangene wordt met geweld naar buiten gesleurd en leert daar langzaam wennen aan het zonlicht dat hem in het begin alleen maar pijn doet. Het gaat dus om termen als gewenning, bereidheid, hexis en habitus. Die duiken ook bij Schreurs op, in de schaduw van zijn voorstel. Bereidheid leidt niet vanzelf tot het goede, de uitkomst is onzeker. Gewenning en bereidheid zijn in zekere zin wegen waarlangs je het risico vergroot. Dat vraagt om een eigen bezinning.
3.
Hoe kan een hele cultuur drijven op individuele emoties zoals angst en wantrouwen? Het lijkt weinig op te leveren wanneer we deze diagnose vooral aanzetten op psychologisch niveau. Het is niets minder dan de hele cultuur die op het spel staat, met inbegrip van economie en politiek. Zoals Luyendijk zegt: je kunt de poppetjes wel wegnemen, maar die worden dan gewoon vervangen. Het is met andere woorden niet voldoende om dit systeem niet te willen, we moeten ook uitzoeken hoe dit systeem angst in stand houdt en welke veranderingsmogelijkheden erin liggen.
Ik zou graag nog verder gaan, kan ook niet anders dan dat. Maar geldt dat niet voor ons allemaal, met de onzekerheden waaraan we voortdurend blootgesteld zijn? En hoe lastig het ook is om in deze situatie af te zien van vastliggende doelen, het is precies dat waartoe Schreurs oproept. En hij weet als geen ander hoe moeilijk dat is, hij zou zo graag willen dat ik doelgerichter schreef...
Jon de Vries zegt:
BeantwoordenVerwijderenwat een goede blog! Dankjewel. Feitelijk speelt dit onderwerp ook binnen organisaties (vooral in dienstverlenende/overheid en gezondheidszorg). Ook daar is laatste (zeker 10) jaren nadruk gelegd aan de ene kant op termen zoals selfservice en zelfredzaamheid, maar aan de andere kant de tegenbewegingen vanuit controle/accounting. Zelfredzaamheid oke, maar je moet je zelf wel kunnen verantwoorden naar de organisatie toe. Men is in veel gevallen echter doorgeslagen naar het sturen op prestatie-indicatoren, dus als doel ipv middel. Zeker in de gezondheidszorg is dat samen gegaan met initiatieven van (de terugkeer) van zelfsturende teams en minimalisering van managementlagen. Kleinschaligheid is dan ook vaak het motto hierin.
Rob van den Boorn zegt (reactie wegens lengte in stukken geknipt):
BeantwoordenVerwijderenInteressant, vooral de duidelijke begripsverwarring. Als er stemmen opgaan om de controlemanie te doorbreken moeten we ons de vraag stellen:
controle waarop? Ok, we moeten leren leven met onzekerheid, aldus Biesta. Onzekerheid waarover? Door controlemanie en leven in onzekerheid in een adem te noemen wek je de indruk dat daar hetzelfde mee wordt bedoeld. Dat hoeft niet per se. In het onderwijs worden zowel docenten als leerlingen gecontroleerd. Ik vrees dat docenten bedoelen dat zij verlost willen worden van bureaucratische rompslomp. Of daaruit volgt dat leerlingen minder gecontroleerd gaan worden, waag ik te betwijfelen.
Het verborgen curriculum: al een oude term in de onderwijssociologie (Illic onder andere): daar komen we nooit van af. Elke cultuur kent zijn eigen verborgen curriculum. En dus moeten we ons afvragen wat we bedoelen als we de term zelfbeschikking in de mond nemen, althans de mensen die daar de mond vol van hebben. Zelfbeschikking waarover? Ik geloof niet dat Foucault de term gebruikte zoals moderne onderwijsdenkers de term inzetten; de laatsten, vrees ik, geloven in een machtsvrije ruimte waarbinnen interne motivatie de drijfveer van leerlingen alles ten goede laat komen. haha, leve Habermas! (vervolgd in volgende reactie...)
Rob van den Boorn deel 2:
BeantwoordenVerwijderenOnderwijs was altijd ingebed in "bildung"? Wanneer was dat? En was er toen sprake van onderwijs voor de massa, waar we tegenwoordig over spreken. Onderwijs voor de massa is nooit ingebed geweest in Bildung, omdat dat nooit de bedoeling was. Dat soort onderwijs stelt zich andere doelen, al heel lang! Die managentcultuur is dus al vrij oud, die komt niet op, maar perfectioneert zich.
Misschien moeten we eerst inventariseren welke klachten er over het onderwijs bestaan en van wie die klachten afkomstig zijn. Ik denk dat die klachten niet convergeren, maar heel verschillend zijn, afhankelijk van wie de klachten formuleert.
Ik denk dus niet dat we iets zijn kwijtgeraakt: het onderwijs voor de massa (gerelateerd aan de opkomst van de industrialisatie) stelt zich gewoon heel andere doelen. Dat is niet een kwestie van iets kwijtraken of vergeten, maar van andere doelen formuleren, of in managementtermen:
de boel omgooien, heel bewust.
In de tijd waarin onderwijs nog ingebed was in Bildung en er een groot vertrouwen bestond in diepgang genoot slechts een zeer klein deel van de bevolking onderwijs. Controle was dus een vraagstuk van een heel andere orde, waarschijnlijk geen vraagstuk.
Of dit systeem angst in stand houdt? Waarom niet andersom: angst houdt het systeem in stand, wantrouwen: in een industriële samenleving staat productie voorop: gegarandeerde opbrengst graag. Dat leidt tot controledwang en dus angst. Dat geldt voor de productie van condooms, voor de industriële moord op de joden en ook voor het scholen van leerlingen en intellectuelen, zoals de socioloog Gouldner al in de jaren zestig schreef. Daar helpt de intrinsieke motivatie van docenten niet zo heel veel aan, al was het alleen maar omdat die docenten door dezelfde molen zijn gegaan.
Rob dan den Boorn deel 3 (laatste stuk):
BeantwoordenVerwijderenAfzien van vastliggende doelen: hoe vaak zou dat al niet geschreven zijn. Zelfs Nietzsche heeft zich al in die zin uitgelaten: de moderne mens is een 'economisch' mens, o.i.d. Sympathiek van je vriend, maar ook al vaak gehoord en dus, om in termen van Foucault te spreken, vrij machteloos.
Ik ben wel benieuwd naar de tekst van je vriend. Aan Biesta viel me op dat hij op basis van de lezing van een aantal niet al te gemakkelijke filosofen tot conclusies komt, die je ook zonder die filosofen kunt trekken. Met andere woorden: wat is dan nog de waarde van de filosofie.
Wat mij opvalt is het ahistorische karakter van dit soort analyses: we zijn iets kwijtgeraakt, iets vergeten. Vroeger was het beter. Sorry,
flauwekul: de meest mensen konden niet eens lezen en schrijven, laat staan rekenen. Wie formuleert wat leerlingen in het onderwijs moeten opsteken in een moderne geïndustrialiseerde wereld, geglobaliseerd en zeer complex en die dus in niets lijkt op de premoderne wereld, waar vaak naar wordt verwezen? Ik hoor het graag. Biesta heeft daar over
geschreven: lezen managers Biesta? Gaan zij zich bezinnen, ook al spreekt iemand daar een imperatief over uit?
Neem het niet al te serieus, maar oproepen tot bezinning doen altijd suggereren dat de ander het niet goed ziet, zich op een dwaalspoor bevindt, terwijl de ander misschien gewoon een heel andere mening heeft.
Is jouw vriend niet een managementfilosoof, die graag de gedachten van anderen managet? Zit hij ook niet in het complot? Het onderwijsmanagementcomplot?