Het is fascinerend om Reinbert de Leeuw op teevee te zien. Hij kan ongestoord uitleg geven over een muzikaal fenomeen. Hij valt in herhalingen, spint zijn probleem uit. Bij dat alles blijft hij oerserieus.
Fascinerender nog is Cherry Duyns die in stilzwijgendheid naar de grote toonmeester blijft kijken. Stelt hij een vraag, dan lijkt hij de betovering te doorbreken: 'Maar tegenwoordig zijn mensen bij een atonaal concert nog steeds heel boos.' Voor De Leeuw is deze opmerking een aanleiding om zijn betoog voort te zetten. Hij laat zich niet storen.
Het lijkt alsof deze scène iets zegt over de muziek die ze wil uitleggen, maar dan anders. De muziek waarover het gaat - van de vroege twintigste eeuw - lijkt te willen afrekenen met betovering. In de plaats van het tonale stelsel komen vervreemding, reeksen, ritmische variatie. Maar je dankzij of liever ondanks de uitleg van De Leeuw kun je de muziek ook zien als voortzetting van de tonale betovering op een ander niveau.
Eerst was er tonaliteit, met zijn zwaartekrachtwerking. Al tijdens het wegvallen van die tonaliteit ontstaat er een werking waarbij tonen worden weggelaten, in hun weglating een onbewuste spanning teweegbrengen en daarna verschijnen.
Blijf je betoverd door De Leeuw, dan lijkt de opheffing van tonaliteit als revolutie in stand gebleven. Neem je de houding van kritisch luisteraar in, dan zou je kunnen denken: hé, maar wat is nu het essentiële verschil tussen zwaartekrachtwerking en spanning door weglating en verschijnen? Weten we eigenlijk wel wat zwaartekrachtwerking is? In de natuurkunde zijn we er nog niet uit, maar De Leeuw blijft in de muziek doen alsof we het heel goed weten en alsof het natuurlijk is.
Zwaartekrachtwerking, dat is een soort betovering. Een betovering die ook werkzaam is in de zogenaamde atonale muziek. Die muziek is geleidelijk weer gerevolueerd in tonale muziek. De overgangsfenomenen zeggen dus op zichzelf niets over de richting. Maar het is niet de bedoeling dat we over die tonaliteit nadenken. We moeten de betovering ondergaan. Onze kritische interventies zullen nooit meer zijn dan een vraagje zoals van Cherry Duyns, al voor het antwoord kijken we weer in vervoering naar de Toonmeester.
maandag 30 december 2013
dinsdag 24 december 2013
Design, decreatie
Het is me een raadsel waarom over designs altijd in enkelvoud wordt gesproken. Je zou het natuurlijk kunnen opvatten als numeriek onbepaald, zoals je ook 'groente' zegt tegen een heel schap vol. Misschien verraadt het enkelvoud de gebondenheid van de term aan het monotheïsme, want met design wil je toeredeneren naar de ene God. Of zijn hedendaagse filiaalhouder, het subject, kapitein op zijn schip.
Bij die hedendaagse filialen zit je meteen al met het probleem van de meervoudigheid. Hoe verhoud ik me tot de subjectiviteit van anderen die ook hun designs maken? En gesteld dat ons dit behoorlijk goed afgaat, hoe kunnen we dan alles nog op rekening schuiven van die ene God, die steevast als supersubject wordt afgeschilderd? Is die God niet juist zo geniaal omdat Hij de mensen (en andere darwiniaanse wezens) hun eigen design laat maken, op zo'n manier dat ze in werkelijkheid Zijn design realiseren?
Het is, kortom, onvermijdelijk om de meervoudigheid van designs mee te nemen in het verhaal over de enkelvoudigheid. Laten we het erop houden dat design inderdaad numeriek onbepaald is.
Dit maakt het wel lastig om, zoals godsdienstfilosoof Taede Smedes vandaag in de Volkskrant doet, het design aan statistieken te onderwerpen. Want om van een kans van 1 op 40 miljard te kunnen spreken moet je de plaats en het tijdstip van de kans aan het begin neerleggen en ervan afzien alle tussentijdse design-aanpassingen mee te tellen. Zo gaat een planeet geen rondjes draaien om de zon als willekeurige keuze óf vanuit een oorspronkelijk design, maar wellicht omdat dit het beste past bij de centrifugale en centripetale krachten die in het zonnestelsel werkzaam zijn.
Het echte probleem van het design is dus noch theologisch, noch statistisch. Het zit hem in de nadruk op de zelfstandigheid van het design, terwijl een ontwerper in werkelijkheid rekening houdt met de omgeving en andere designs. Relationeel, zou je kunnen zeggen. Ware het niet dat je pas van een relatie kunt spreken wanneer de twee termen al gegeven zijn. Maar wanneer de relatie voorafgaat aan zijn termen wordt het lastig om die termen alsnog te identificeren. Zo komen we toch weer uit (dogmatisch aanhanger van Derrida als ik nog steeds ben) bij termen als differentie en différance.
Uiteraard is er altijd een uitweg, ook in de taal uit de taal. Zo zou ik graag willen spreken van de-sign. Het voorvoegsel 'de-' drukt scheiding uit, soms ook een afwijking van het doel, zoals in deformatie. De-sign drukt uit dat de betekenisorde van zichzelf afwijkt, van zijn inherente doel. Ik geef toe, het streepje is lelijk, arrogant, het leidt zelf weg van het 'de-' dat al in de term design besloten ligt. Ik besluit het weg te laten en gewoon te spreken van design.
In elk design ligt een afwijking of scheiding besloten. Het design is anders dan het design was, wilde zijn, beoogde te zijn. Het is een dedesign, enzovoorts. Vanuit dit design kunnen we de ontwerper ontwerpen als design of dedesign. We krijgen een esscheriaans beeld voor ogen, maar zonder de symmetrie. Die asymmetrie zouden we kunnen uitdrukken door te verwijzen naar de theologie, begrepen als traditie van uitdrukking van wezenlijke asymmetrie. Evangelisch gedacht moeten we zelfs zeggen: wederzijdse asymmetrie, omdat God de minste der minsten werd. Waarom zouden we niet van creatie of decreatie kunnen spreken? Creatie gebeurt vanuit een niets, een onmogelijkheid, een verschil.
Decreatie, laten we het daarop houden. Het 'de-' drukt de scheiding van deze creatie uit in dubbel opzicht. De creatie is ondenkbaar zonder een oorspronkelijk verschil, maar ook zonder een afwijking die in elk schepsel mogelijk is en plaatsvindt.
Bij die hedendaagse filialen zit je meteen al met het probleem van de meervoudigheid. Hoe verhoud ik me tot de subjectiviteit van anderen die ook hun designs maken? En gesteld dat ons dit behoorlijk goed afgaat, hoe kunnen we dan alles nog op rekening schuiven van die ene God, die steevast als supersubject wordt afgeschilderd? Is die God niet juist zo geniaal omdat Hij de mensen (en andere darwiniaanse wezens) hun eigen design laat maken, op zo'n manier dat ze in werkelijkheid Zijn design realiseren?
Het is, kortom, onvermijdelijk om de meervoudigheid van designs mee te nemen in het verhaal over de enkelvoudigheid. Laten we het erop houden dat design inderdaad numeriek onbepaald is.
Dit maakt het wel lastig om, zoals godsdienstfilosoof Taede Smedes vandaag in de Volkskrant doet, het design aan statistieken te onderwerpen. Want om van een kans van 1 op 40 miljard te kunnen spreken moet je de plaats en het tijdstip van de kans aan het begin neerleggen en ervan afzien alle tussentijdse design-aanpassingen mee te tellen. Zo gaat een planeet geen rondjes draaien om de zon als willekeurige keuze óf vanuit een oorspronkelijk design, maar wellicht omdat dit het beste past bij de centrifugale en centripetale krachten die in het zonnestelsel werkzaam zijn.
Het echte probleem van het design is dus noch theologisch, noch statistisch. Het zit hem in de nadruk op de zelfstandigheid van het design, terwijl een ontwerper in werkelijkheid rekening houdt met de omgeving en andere designs. Relationeel, zou je kunnen zeggen. Ware het niet dat je pas van een relatie kunt spreken wanneer de twee termen al gegeven zijn. Maar wanneer de relatie voorafgaat aan zijn termen wordt het lastig om die termen alsnog te identificeren. Zo komen we toch weer uit (dogmatisch aanhanger van Derrida als ik nog steeds ben) bij termen als differentie en différance.
Uiteraard is er altijd een uitweg, ook in de taal uit de taal. Zo zou ik graag willen spreken van de-sign. Het voorvoegsel 'de-' drukt scheiding uit, soms ook een afwijking van het doel, zoals in deformatie. De-sign drukt uit dat de betekenisorde van zichzelf afwijkt, van zijn inherente doel. Ik geef toe, het streepje is lelijk, arrogant, het leidt zelf weg van het 'de-' dat al in de term design besloten ligt. Ik besluit het weg te laten en gewoon te spreken van design.
In elk design ligt een afwijking of scheiding besloten. Het design is anders dan het design was, wilde zijn, beoogde te zijn. Het is een dedesign, enzovoorts. Vanuit dit design kunnen we de ontwerper ontwerpen als design of dedesign. We krijgen een esscheriaans beeld voor ogen, maar zonder de symmetrie. Die asymmetrie zouden we kunnen uitdrukken door te verwijzen naar de theologie, begrepen als traditie van uitdrukking van wezenlijke asymmetrie. Evangelisch gedacht moeten we zelfs zeggen: wederzijdse asymmetrie, omdat God de minste der minsten werd. Waarom zouden we niet van creatie of decreatie kunnen spreken? Creatie gebeurt vanuit een niets, een onmogelijkheid, een verschil.
Decreatie, laten we het daarop houden. Het 'de-' drukt de scheiding van deze creatie uit in dubbel opzicht. De creatie is ondenkbaar zonder een oorspronkelijk verschil, maar ook zonder een afwijking die in elk schepsel mogelijk is en plaatsvindt.
zondag 22 december 2013
Uitleg bij Levenskonsten
Het boek gaat over Mental Design, het aanpakken van energielekken en het opbouwen van energiebronnen voor de verbetering van je mentale gesteldheid.
Een belangrijk element van deze aanpak is de mentale hygiëne, waarbij je psychologische kennis toepast en door herhaling zijn werk laat doen.
Deze hygiëne omvat ook de strijd tegen verstoringen, zoals twijfels en onzekerheid. Zo staat tegenover de positieve structuur een aantal negatieve fenomenen.
Maar aangezien de hygiëne gericht is op een positieve bejegening van het leven, zullen die negatieve fenomenen in een positievere vorm ook deel uitmaken van de mental design zelf. Zo mag een beoefenaar best kritisch zijn, zolang dit maar past binnen de voorwaarden van het mental design. Het negatieve fenomeen kritiek krijgt zo alsnog een positieve variant.
Dit opent de mogelijkheid het boek te lezen als een positief boek, oftewel dit deels positieve, deels negatieve boek te lezen als een uitsluitend positief boek.
Die lezing vraagt om een gedetailleerde en verantwoordelijke leesstrategie, de deconstructie. Die wordt in de blog alleen maar aangekondigd. Maar positieve effecten kan het boek ook eerder al hebben: je kunt het boek cadeau geven of krijgen, je kunt het gebruiken als directe therapie, en je kunt direct genieten van zinnen en woorden.
Want goud wil als zodanig ook behandeld worden.
Dat goud keert ook terug in een woordenspel met 'Aurelius', de naam van de keizer die door Adwin wordt geciteerd, al noemt hij hem alleen bij zijn voornaam.
Op de gouden munt onder de blog staat een afbeelding van Marcus Aurelius als ruiter, met een vijand die wordt verpletterd onder de hoeven van zijn paard.
Dit herinnert ons aan de oorlog, de oorlog van Marcus Aurelius die ook - in geestelijke vorm - in Mental Design volop aanwezig is.
De afbeelding hieronder is eveneens van Marcus. Hij herinnert met zijn diagonaal aan de voorkant van Adwins boek.
Een belangrijk element van deze aanpak is de mentale hygiëne, waarbij je psychologische kennis toepast en door herhaling zijn werk laat doen.
Deze hygiëne omvat ook de strijd tegen verstoringen, zoals twijfels en onzekerheid. Zo staat tegenover de positieve structuur een aantal negatieve fenomenen.
Maar aangezien de hygiëne gericht is op een positieve bejegening van het leven, zullen die negatieve fenomenen in een positievere vorm ook deel uitmaken van de mental design zelf. Zo mag een beoefenaar best kritisch zijn, zolang dit maar past binnen de voorwaarden van het mental design. Het negatieve fenomeen kritiek krijgt zo alsnog een positieve variant.
Dit opent de mogelijkheid het boek te lezen als een positief boek, oftewel dit deels positieve, deels negatieve boek te lezen als een uitsluitend positief boek.
Die lezing vraagt om een gedetailleerde en verantwoordelijke leesstrategie, de deconstructie. Die wordt in de blog alleen maar aangekondigd. Maar positieve effecten kan het boek ook eerder al hebben: je kunt het boek cadeau geven of krijgen, je kunt het gebruiken als directe therapie, en je kunt direct genieten van zinnen en woorden.
Want goud wil als zodanig ook behandeld worden.
Dat goud keert ook terug in een woordenspel met 'Aurelius', de naam van de keizer die door Adwin wordt geciteerd, al noemt hij hem alleen bij zijn voornaam.
Op de gouden munt onder de blog staat een afbeelding van Marcus Aurelius als ruiter, met een vijand die wordt verpletterd onder de hoeven van zijn paard.
Dit herinnert ons aan de oorlog, de oorlog van Marcus Aurelius die ook - in geestelijke vorm - in Mental Design volop aanwezig is.
De afbeelding hieronder is eveneens van Marcus. Hij herinnert met zijn diagonaal aan de voorkant van Adwins boek.
vrijdag 29 november 2013
Na de doodstraf
Gerrit Krol heeft na zijn dood effect op ons omdat we opnieuw nadenken over de doodstraf.
Hij beschouwt de doodstraf als een ijkpunt van onze straf omdat de doodstraf niet gericht kan zijn op de verbetering van de dader. Zo nemen we de genoegdoening van het slachtoffer weer serieus.
Maar in de beschouwing steekt toch dat zelfverbeteringsmotief ook weer de kop op. Stel dat je niet wordt gestraft, zegt Krol in een van zijn romans, dan kom je terecht in een ondraaglijke vrijheid. Ook daarom is het goed om te worden gestraft, oog om oog.
Het is de zelfverbetering van de dader na zijn verdiende doodstraf met terugwerkende kracht. Het is geleg omdat net zoals in dit woord ook in daad en straf de omkeerbaarheid ingebakken zit, oog om oog.
De zelfverbetering wordt bovendien van buitenaf opgelegd omdat niemand geneigd is tot zelfzelfverbetering.
Hij beschouwt de doodstraf als een ijkpunt van onze straf omdat de doodstraf niet gericht kan zijn op de verbetering van de dader. Zo nemen we de genoegdoening van het slachtoffer weer serieus.
Maar in de beschouwing steekt toch dat zelfverbeteringsmotief ook weer de kop op. Stel dat je niet wordt gestraft, zegt Krol in een van zijn romans, dan kom je terecht in een ondraaglijke vrijheid. Ook daarom is het goed om te worden gestraft, oog om oog.
Het is de zelfverbetering van de dader na zijn verdiende doodstraf met terugwerkende kracht. Het is geleg omdat net zoals in dit woord ook in daad en straf de omkeerbaarheid ingebakken zit, oog om oog.
De zelfverbetering wordt bovendien van buitenaf opgelegd omdat niemand geneigd is tot zelfzelfverbetering.
zaterdag 9 november 2013
Anarchistische nederigheid
Ja, ze willen altijd van ons dat we hun oekazes goed hebben begrepen dus uitvoeren.
Maar second best is dat we duidelijk maken wat we willen. Laat de strijd beginnen en word een metropool!
Moeilijker te plaatsen is het wanneer we in alle nederigheid luisteren. Maar naar wie? Want laten we nou eerlijk zijn. Er is geen heer van de context, geen heer van de praktijk. Dus we willen wel luisteren. Maar dan ook helemaal. Dus naar alle stemmen en overstromingen en overlappingen van contexten her en der.
Maar daar heb je niets aan, jij bent de Ander en opereert liefst in enkelvoud.
Wij van onze kant hebben maar weinig aan de soevereiniteit. Dat is namelijk ook een hele verantwoordelijkheid. En we hebben daarbij sterk het gevoel dat we daarmee beantwoorden aan een appèl dat van jou uitgaat. Het is dus gewoon, met andere woorden, een nepsoevereiniteit.
We worden weer nederig. Jou in verwarring achterlatend.
Maar second best is dat we duidelijk maken wat we willen. Laat de strijd beginnen en word een metropool!
Moeilijker te plaatsen is het wanneer we in alle nederigheid luisteren. Maar naar wie? Want laten we nou eerlijk zijn. Er is geen heer van de context, geen heer van de praktijk. Dus we willen wel luisteren. Maar dan ook helemaal. Dus naar alle stemmen en overstromingen en overlappingen van contexten her en der.
Maar daar heb je niets aan, jij bent de Ander en opereert liefst in enkelvoud.
Wij van onze kant hebben maar weinig aan de soevereiniteit. Dat is namelijk ook een hele verantwoordelijkheid. En we hebben daarbij sterk het gevoel dat we daarmee beantwoorden aan een appèl dat van jou uitgaat. Het is dus gewoon, met andere woorden, een nepsoevereiniteit.
We worden weer nederig. Jou in verwarring achterlatend.
vrijdag 8 november 2013
De muur die wij delen
Schrijven heeft te maken met een muur. Je hebt alle tijd om letters of geheime brieven te schrijven. Maar hoe krijg je ze door de opening?
Ovidius en Stendhal hebben die communicatie in het teken gesteld van de verboden verliefdheid. Het verbod komt niet alleen van buitenaf, ook de verliefden zelf moeten uit bescherming van zichzelf en de ander de schijn ophouden, een geestelijk harnas aanleggen. De muur is alom, evenals de gaten die er per ongeluk in zitten of erin zijn geboord.
Zou ook deze communicatie en misschien wel alle communicatie in het teken kunnen staan van de verboden verliefdheid? Soms fantaseer ik daarover. De lezer houdt zijn harnas aan, maar ik heb daar alle begrip voor. Ook mijn boodschappen zijn eigenlijk zo'n harnas. Het moet mezelf en jou beschermen tegen een relatie die ons allebei in een afgrond zou storten.
Af en toe komt er een opmerking terug, of een statistiekje dat me zegt hoe vaak deze bladzijde is bekeken. Ik word gewaarschuwd voor een foto die me te kwetsbaar maakt, hoewel waarschuwing een overdreven woord is. Een en ander gebeurt onder het mom van vriendelijke ironie.
De werkelijke gevaren zijn niet de opsluiting en de dood. De tragedies zeggen niets anders dan dat deze de liefde voltooien. Nee, het werkelijke gevaar is de communicatie. De transparante communicatie, de communicatie die zo transparant is dat onze relatie, die tussen jou en mij, wegzinkt in een oneindigheid van mogelijkheden en boodschappen. Zo kwellen we ons wat af.
Maar wees gerust, het harnas werkt vooralsnog. We hebben niet transparant gecommuniceerd, de muur staat. Communicatie is vanaf nu wat het altijd al was, het heeft te maken met moenia, verdedigingsmuren. Communiceren wil zeggen: het delen van deze versterking, het meedelen in een gedeelde ruimte.
Ovidius en Stendhal hebben die communicatie in het teken gesteld van de verboden verliefdheid. Het verbod komt niet alleen van buitenaf, ook de verliefden zelf moeten uit bescherming van zichzelf en de ander de schijn ophouden, een geestelijk harnas aanleggen. De muur is alom, evenals de gaten die er per ongeluk in zitten of erin zijn geboord.
Zou ook deze communicatie en misschien wel alle communicatie in het teken kunnen staan van de verboden verliefdheid? Soms fantaseer ik daarover. De lezer houdt zijn harnas aan, maar ik heb daar alle begrip voor. Ook mijn boodschappen zijn eigenlijk zo'n harnas. Het moet mezelf en jou beschermen tegen een relatie die ons allebei in een afgrond zou storten.
Af en toe komt er een opmerking terug, of een statistiekje dat me zegt hoe vaak deze bladzijde is bekeken. Ik word gewaarschuwd voor een foto die me te kwetsbaar maakt, hoewel waarschuwing een overdreven woord is. Een en ander gebeurt onder het mom van vriendelijke ironie.
De werkelijke gevaren zijn niet de opsluiting en de dood. De tragedies zeggen niets anders dan dat deze de liefde voltooien. Nee, het werkelijke gevaar is de communicatie. De transparante communicatie, de communicatie die zo transparant is dat onze relatie, die tussen jou en mij, wegzinkt in een oneindigheid van mogelijkheden en boodschappen. Zo kwellen we ons wat af.
Maar wees gerust, het harnas werkt vooralsnog. We hebben niet transparant gecommuniceerd, de muur staat. Communicatie is vanaf nu wat het altijd al was, het heeft te maken met moenia, verdedigingsmuren. Communiceren wil zeggen: het delen van deze versterking, het meedelen in een gedeelde ruimte.
zondag 13 oktober 2013
Nieuws
Het nieuws beheerst de hele dag het nieuws.
(NOS-reporter voor politiebureau na arrestatie kinderaanrander Cuijk)
Mijn geleg: elke allologie kan een tautologie zijn. Daarom zou je beter van een iterologie, dislogie, ipselocutie, contaminologie of globogie kunnen spreken.
Pas je het geleg toe op het nieuws, dan zou je moeten spreken van supernova.
In de uitspraak hierboven zou je moeten spreken van zelfbeheersing.
Nog meer geleg: het (implosieve) nieuws wil naar buiten. Het zal daarom altijd een inexplosieve kant bezitten. Aan elk exploderend nieuws zit een kant van zelfbeheersing. Het zegt zoveel niet wat het wil zeggen. Daarom roept het nieuws nieuwsduiding op die voortzetting is van deze inexplosieve dynamiek.
Ook nieuwsduiding is intern en extern zelfbeheersend nieuws.
Om de dynamiek te effectueren en zijn interne ineffectiviteit te laten behouden moet je aannemen dat het supernova-aspect erin besloten blijft. Het nieuws zuigt ons aan en op. Wij worden nieuws, oneindig gewichtig.
Een beheersing die zichzelf zoekt en niet kan vinden omdat ze niet kan zien dat de zoeker zelf het gezochte is. Anders gezegd: de beheersing heeft zichzelf altijd al gevonden.
Het nieuws beheerst de hele dag het nieuws.
De dag beheerst het hele nieuws. Nieuws leeft van de dag, bij de dag, voor een dag. Dag dag.
Een weekblad of jaarboek is geen nieuws. Het is alleen nieuws bij zijn verschijning op een dag.
Geleg is geen nieuws. Het brengt niets, het zuigt niets aan, het zuigt alleen op, haalt de voedingsstoffen eruit en legt het neer.
Nieuws is wel geleg. Het moet de dag erna verdwenen zijn, gearchiveerd. Weg geleg.
zaterdag 12 oktober 2013
De functie van het fort
Lampedusa zou bewijzen hoe aantrekkelijk we zijn. En hoe minder aantrekkelijk we worden wanneer we hun onze tanden tonen over de hele rij, van de Algarve tot en met Turkije.
Onderzoeker Hein de Haas bezweert de politici die de mythe van de aantrekkingskracht verkondigen. Zou dat de functie van het fort zijn, dat we gaan voor de roepers van de mythe? En daardoor onszelf op onnodige kosten jagen, want van de Algarve tot en met Turkije is best ver?
Je zou denken aan het lege centrum van de macht, waarbij het fascisme vergat dat het centrum alleen maar symbolisch leeg moest zijn. Door alle neuzen richting de dood te zetten maakte het dat centrum ook werkelijk leeg, zeker toen Hitler bezweek in zijn bunker.
Maar Wilders is nog geen fascist, hij loopt met de zijnen over een touw dat op de juiste hoogte gespannen is. Vergelijk hem eerder met Brad Pitt in Inglorious basterds die hakenkruizen kerfde in de voorhoofden van zijn politieke tegenstanders, hun een jasje gaf dat je niet meer kunt uittrekken. Zo zijn linkse mensen al tijden effectief vleugellam en lachen de politieke leiders in hun vuistje.
Zou daarin dan de functie van het fort gelegen zijn, de brandmerking der milden? Wat schieten we daarmee op? Welke functie is daarin gelegen?
Die vraag zingt rond in een ongeziene ooghoek, want Hein de Haas roept op die politiek te bestrijden. Hij laat in het midden of we de politici daarvoor moeten begrijpen. Daardoor lijkt het of de aantrekkingskracht meer is dan ideologische idee, het lijkt nu een misverstand.
Te hardnekkig, lijkt me, voor een misverstand. Ik wed dat de politici ook wel weten dat niet heel Afrika onze kant opkomt. Maar het weten uitschakelen, daarvoor hebben we ooghoeken. En dankzij die ooghoeken hebben we gedoogbeleid. Dat stamt uit de gouden tijden van de slavenhandel. En dat mag een paar centen en zielen kosten. De bezwering van de Afrikaanse aanval is effectief omdat hij verhult dat we hen hierheen halen om hen voor ons te laten werken.
Dat wist u al. Maar vertelt u het niet verder?
Onderzoeker Hein de Haas bezweert de politici die de mythe van de aantrekkingskracht verkondigen. Zou dat de functie van het fort zijn, dat we gaan voor de roepers van de mythe? En daardoor onszelf op onnodige kosten jagen, want van de Algarve tot en met Turkije is best ver?
Je zou denken aan het lege centrum van de macht, waarbij het fascisme vergat dat het centrum alleen maar symbolisch leeg moest zijn. Door alle neuzen richting de dood te zetten maakte het dat centrum ook werkelijk leeg, zeker toen Hitler bezweek in zijn bunker.
Maar Wilders is nog geen fascist, hij loopt met de zijnen over een touw dat op de juiste hoogte gespannen is. Vergelijk hem eerder met Brad Pitt in Inglorious basterds die hakenkruizen kerfde in de voorhoofden van zijn politieke tegenstanders, hun een jasje gaf dat je niet meer kunt uittrekken. Zo zijn linkse mensen al tijden effectief vleugellam en lachen de politieke leiders in hun vuistje.
Zou daarin dan de functie van het fort gelegen zijn, de brandmerking der milden? Wat schieten we daarmee op? Welke functie is daarin gelegen?
Die vraag zingt rond in een ongeziene ooghoek, want Hein de Haas roept op die politiek te bestrijden. Hij laat in het midden of we de politici daarvoor moeten begrijpen. Daardoor lijkt het of de aantrekkingskracht meer is dan ideologische idee, het lijkt nu een misverstand.
Te hardnekkig, lijkt me, voor een misverstand. Ik wed dat de politici ook wel weten dat niet heel Afrika onze kant opkomt. Maar het weten uitschakelen, daarvoor hebben we ooghoeken. En dankzij die ooghoeken hebben we gedoogbeleid. Dat stamt uit de gouden tijden van de slavenhandel. En dat mag een paar centen en zielen kosten. De bezwering van de Afrikaanse aanval is effectief omdat hij verhult dat we hen hierheen halen om hen voor ons te laten werken.
Dat wist u al. Maar vertelt u het niet verder?
woensdag 9 oktober 2013
Dezelfde componisten
Ja, het zijn steeds dezelfde componisten.
Onvoorstelbaar, dat uit die enorme meute van componisten, die hetzij leraar, hetzij autodidact, hetzij op bestelling of uit eigener beweging werden gedreven door drang, drank, drift.
Allemaal voor niets, want er bleven er maar een paar over: Schubert, Schumann, Beethoven, Berlioz nog erbij, dat wel, maar dan weer Mozart, Bach.
De nadruk verschuift van lieverlee naar hun oeuvre. Strijkkwintet in C, het meest geliefde werk aller tijden... De Vier Jaargetijden, uitgevoerd op 10000 manieren door diverse ensembles die we verder niet van naam kennen.
Heldhaftige pogingen van radio4 verergeren de boel. Ze rakelen hopeloze loosers op tussen de mazen van het net. Daar komen ze dan, Dussek, Diabelli, Cherubini, Spohr, Reicha, Buxtehude...
Plicht weer gedaan, weer door met waar we voor kwamen.
Ja, nee, geschiedenis kent geen rechtvaardigheid. Of nog erger: de rechtvaardigheid is nu juist dat alleen de toppen in zicht blijven. Waarom is dat erg? Omdat daarmee de minderen ook nog hun bestaansrecht wordt afgepikt.
Maaaar ja, de roes, de vervoering gaan hand in hand met gedweep, met verlangen naar ultieme kwaliteit ook, en luisterend naar dat kwintet in C herken je je cynisme in de doodsdrift van Schubert en kies je alsnog voor die naam, de andere wegduwend zoals je in monotheïsme en monogamie kunt houden van die ene en tegelijk kunt volhouden dat je de andere niet kent, niet meer kent.
En daar hebben we nog de herhalingsfactor, het rhithme... Vijf keer dat kwintet en je vergeet de werkjes van Salieri, die je overigens niet eens kende.
Voorstel van een project: laten we de vergeten namen nu eens een keer écht vergeten, dan blijven ze niet meer zeuren en kunnen wij voortaan volstaan met Schubert en die paar anderen.
Onvoorstelbaar, dat uit die enorme meute van componisten, die hetzij leraar, hetzij autodidact, hetzij op bestelling of uit eigener beweging werden gedreven door drang, drank, drift.
Allemaal voor niets, want er bleven er maar een paar over: Schubert, Schumann, Beethoven, Berlioz nog erbij, dat wel, maar dan weer Mozart, Bach.
De nadruk verschuift van lieverlee naar hun oeuvre. Strijkkwintet in C, het meest geliefde werk aller tijden... De Vier Jaargetijden, uitgevoerd op 10000 manieren door diverse ensembles die we verder niet van naam kennen.
Heldhaftige pogingen van radio4 verergeren de boel. Ze rakelen hopeloze loosers op tussen de mazen van het net. Daar komen ze dan, Dussek, Diabelli, Cherubini, Spohr, Reicha, Buxtehude...
Plicht weer gedaan, weer door met waar we voor kwamen.
Ja, nee, geschiedenis kent geen rechtvaardigheid. Of nog erger: de rechtvaardigheid is nu juist dat alleen de toppen in zicht blijven. Waarom is dat erg? Omdat daarmee de minderen ook nog hun bestaansrecht wordt afgepikt.
Maaaar ja, de roes, de vervoering gaan hand in hand met gedweep, met verlangen naar ultieme kwaliteit ook, en luisterend naar dat kwintet in C herken je je cynisme in de doodsdrift van Schubert en kies je alsnog voor die naam, de andere wegduwend zoals je in monotheïsme en monogamie kunt houden van die ene en tegelijk kunt volhouden dat je de andere niet kent, niet meer kent.
En daar hebben we nog de herhalingsfactor, het rhithme... Vijf keer dat kwintet en je vergeet de werkjes van Salieri, die je overigens niet eens kende.
Voorstel van een project: laten we de vergeten namen nu eens een keer écht vergeten, dan blijven ze niet meer zeuren en kunnen wij voortaan volstaan met Schubert en die paar anderen.
maandag 7 oktober 2013
Onverschillig
Okee, dan laat je ineens je baard staan... nee sorry je bent lui, je scheert je niet meer...
Draaipunt, kantelpunt in de geschiedenis der trends.
Maar trend is zelf iets dat haaks op de geschiedenis staat, eerder onverschillig.
Meedoen aan de trend is dus verzet, verzet tegen het meedoen.
Je doet niet mee aan de geschiedenis en je maakt dat kenbaar - echter zonder het kenbaar te maken - door mee te doen aan een trend.
Schrijf de geschiedenis der trends en je schrijft de geschiedenis of wat ervoor doorgaat.
Je bent lui en onverschillig en daardoor verandert er iets.
Maakt dat wat uit? Ja, voor de geschiedschrijver. Maar hem laat het koud of iemand een trend volgt, hij schrijft hun geschiedenis en draait het kantelpunt terug.
Daar staat het dan, dat teruggedraaide kantelpunt, de Grote Onverschilligheid.
Nu weten we het niet meer, zitten we nog in de geschiedenis of niet, in de trends of niet.
Willen we iets extrapoleren, dan weten we niet meer wat. Sorry Lidewey!
Die baard, die staat. Statisch, onverschillig.
Al begonnen met de Griekse filosofen, de Romeinse keizers die op hen wilden lijken, de baard.
Marcus Aurelius: kijken naar mensen mierenhopen, het laat me koud.
Daar sta ik, ik blijf staan. Hij blijft staan, die baard. Krisis of niet. So, what??
Draaipunt, kantelpunt in de geschiedenis der trends.
Maar trend is zelf iets dat haaks op de geschiedenis staat, eerder onverschillig.
Meedoen aan de trend is dus verzet, verzet tegen het meedoen.
Je doet niet mee aan de geschiedenis en je maakt dat kenbaar - echter zonder het kenbaar te maken - door mee te doen aan een trend.
Schrijf de geschiedenis der trends en je schrijft de geschiedenis of wat ervoor doorgaat.
Je bent lui en onverschillig en daardoor verandert er iets.
Maakt dat wat uit? Ja, voor de geschiedschrijver. Maar hem laat het koud of iemand een trend volgt, hij schrijft hun geschiedenis en draait het kantelpunt terug.
Daar staat het dan, dat teruggedraaide kantelpunt, de Grote Onverschilligheid.
Nu weten we het niet meer, zitten we nog in de geschiedenis of niet, in de trends of niet.
Willen we iets extrapoleren, dan weten we niet meer wat. Sorry Lidewey!
Die baard, die staat. Statisch, onverschillig.
Al begonnen met de Griekse filosofen, de Romeinse keizers die op hen wilden lijken, de baard.
Marcus Aurelius: kijken naar mensen mierenhopen, het laat me koud.
Daar sta ik, ik blijf staan. Hij blijft staan, die baard. Krisis of niet. So, what??
zondag 6 oktober 2013
Jezelf tegenkomen
Russel Shorto volbracht de truc door opnieuw duidelijk te maken dat de moderniteit niet uit Frankrijk stamt maar uit het Nederland van de Gouden Eeuw. Preciezer: Amsterdam.
Hij verwees naar het ontstaan van Amsterdam als katholieke enclave binnen een calvinistische omgeving. Rond de Stille Omgang ontstonden kloosters. Die kloosters zijn er nog, hoewel ze er niet meer zijn.
Zo'n geschiedenis kun je moeilijk opvatten als een centrum dat zijn invloed alleen in uitbreidende zin vergroot, van binnen naar buiten. Shorto verduidelijkt: het werd een bedevaartsoord. Anders gezegd: er kwamen ook impulsen uit de provincie, uit Hoensbroek en Tiel, of all places.
Ik moet aan mijn conservatieve opa Pieter Simons denken die vanuit Hoensbroek de mensen jaarlijks optrommelde om mee te gaan naar de Stille Omgang. Zou het werkelijk zo zijn dat het gedoogbeleid steeds opnieuw wordt vernieuwd vanuit impulsen die mensen als hij in gang zetten? Zodat hij zichzelf tegenkwam toen hij de topless zonnende vrouwen zag liggen in het Sarphatipark?
Ik moet ook denken aan Chris van Esterik die gisteren alle tijd nam om op onze gymnasiumreünie voor te lezen uit eigen werk, inclusief lovende reacties van een oudere, beroemd geworden, veramsterdammiseerde Tielenaar. Van Esterik laat niet na te benadrukken hoezeer dat het Tielse gymnasium destijds gericht bleef op het roemrijke verleden, met op feestdagen menus in het Grieks en Latijn.
Zijn e-mailpartner vertelde hem dat zij niet konden zijn geworden wie ze waren zonder het Tielse gymnasium.
Ik was erbij toen we als reüniecommissie praatten over de manier waarop Van Esterik zijn woord mocht doen op de dag, en ik was erbij toen we bij de reünie opnieuw de blik op het verleden richtten met Latijnse citaten in onze speech!
Van Esterik mocht wat ons betreft twee bladzijden voorlezen.
Toen hij er een half uur van maakte konden we niet ingrijpen. We moesten hem gedogen.
Zou hij niet evenzeer ons hebben moeten gedogen? Het Tielse gymnasium uit zijn jeugd dat nog steeds 'in zijn ziel staat', en het gymnasium van nu dat evenmin als vroeger beschikt over alleen maar inspirerende docenten?
Shorto ontwaart het geheim van het gedoogbeleid in de ervaring dat je iets samen verzint. Je moet je individualiteit afstaan.
In die zin kwam iedereen zichzelf tegen, mijn opa, het topless zonnende meisje, Van Esterik, de reüniecommissie, in die wonderlijke ervaring die gedogen heet, en die noch samenvalt met tolereren noch met disciplineren.
Overigens gaat Van Esteriks volgende boek over Amsterdam.
Hij verwees naar het ontstaan van Amsterdam als katholieke enclave binnen een calvinistische omgeving. Rond de Stille Omgang ontstonden kloosters. Die kloosters zijn er nog, hoewel ze er niet meer zijn.
Zo'n geschiedenis kun je moeilijk opvatten als een centrum dat zijn invloed alleen in uitbreidende zin vergroot, van binnen naar buiten. Shorto verduidelijkt: het werd een bedevaartsoord. Anders gezegd: er kwamen ook impulsen uit de provincie, uit Hoensbroek en Tiel, of all places.
Ik moet aan mijn conservatieve opa Pieter Simons denken die vanuit Hoensbroek de mensen jaarlijks optrommelde om mee te gaan naar de Stille Omgang. Zou het werkelijk zo zijn dat het gedoogbeleid steeds opnieuw wordt vernieuwd vanuit impulsen die mensen als hij in gang zetten? Zodat hij zichzelf tegenkwam toen hij de topless zonnende vrouwen zag liggen in het Sarphatipark?
Ik moet ook denken aan Chris van Esterik die gisteren alle tijd nam om op onze gymnasiumreünie voor te lezen uit eigen werk, inclusief lovende reacties van een oudere, beroemd geworden, veramsterdammiseerde Tielenaar. Van Esterik laat niet na te benadrukken hoezeer dat het Tielse gymnasium destijds gericht bleef op het roemrijke verleden, met op feestdagen menus in het Grieks en Latijn.
Zijn e-mailpartner vertelde hem dat zij niet konden zijn geworden wie ze waren zonder het Tielse gymnasium.
Ik was erbij toen we als reüniecommissie praatten over de manier waarop Van Esterik zijn woord mocht doen op de dag, en ik was erbij toen we bij de reünie opnieuw de blik op het verleden richtten met Latijnse citaten in onze speech!
Van Esterik mocht wat ons betreft twee bladzijden voorlezen.
Toen hij er een half uur van maakte konden we niet ingrijpen. We moesten hem gedogen.
Zou hij niet evenzeer ons hebben moeten gedogen? Het Tielse gymnasium uit zijn jeugd dat nog steeds 'in zijn ziel staat', en het gymnasium van nu dat evenmin als vroeger beschikt over alleen maar inspirerende docenten?
Shorto ontwaart het geheim van het gedoogbeleid in de ervaring dat je iets samen verzint. Je moet je individualiteit afstaan.
In die zin kwam iedereen zichzelf tegen, mijn opa, het topless zonnende meisje, Van Esterik, de reüniecommissie, in die wonderlijke ervaring die gedogen heet, en die noch samenvalt met tolereren noch met disciplineren.
Overigens gaat Van Esteriks volgende boek over Amsterdam.
woensdag 2 oktober 2013
Buitenspel
Logisch. Wanneer je vlak voor de keeper staat krijg je de bal ver van achteren naar je geschoten en schuif je hem moeiteloos in het doel. Geen kans dat er voetbal aan te pas komt tussen jou en de goal.
Terwijl je toch voor voetbal kwam naar de tempel.
Nu is de uitdrukking voetbal tamelijk meerduidig, maar iedereen weet wat ik bedoel wanneer ik voetbal zeg. De ene keer is het de strijd tussen mezelf en de tegenspeler waarin we het elkaar niet makkelijk maken, de reële strijd zichtbaar én herkenbaar is voor de toeschouwer en waarin tevens sprake is van schoonheid dan wel het sublieme. De andere keer een naam voor het spelletje als zodanig.
Nu is er dus die regel. Oorspronkelijk moest je om het gevaar van devoetballisering te bezweren naar een persoon achter je spelen, zoals bij rugby. Dat is later gelukkig gecorrigeerd, zodat we nu wél naar voren kunnen passen, maar niet zodanig dat de speler voor ons in buitenspelpositie geposteerd staat.
Dat maakt het spel spannender, het voetbal waarschijnlijker, bijna zelfs mogelijk.
De list der listen is de buitenspelval. Waar buitenspel de oplossing was voor de val der vallen, is de buitenspelval de val der listen. Daarom is het meer dan een list. Het is de munitieus minutieus geregisseerde gedoceerde gedoseerde verrassende stap naar voren van de gehele achterste linie op het moment dat de vijand zijn schot gaat lossen. Jawel, gaat, op het punt staat om.
Inmiddels een welhaast historisch fenomeen, het buitenspel is alweer stappen verder in de geschiedenis, zijn geschiedenis, altijd een verrassende stap zetten om te bezweren wat wij nog net kunnen bedenken, of op het punt staan om.
Proef die taal: abseits. Loi 11. Contre l'esprit du jeu!
Moet ik vrezen zelf buitenspel te staan, wachtend op die te gemakkelijke bal, het fluitsignaal negerend met de handen achter mijn oren? Dat is aan u.
Terwijl je toch voor voetbal kwam naar de tempel.
Nu is de uitdrukking voetbal tamelijk meerduidig, maar iedereen weet wat ik bedoel wanneer ik voetbal zeg. De ene keer is het de strijd tussen mezelf en de tegenspeler waarin we het elkaar niet makkelijk maken, de reële strijd zichtbaar én herkenbaar is voor de toeschouwer en waarin tevens sprake is van schoonheid dan wel het sublieme. De andere keer een naam voor het spelletje als zodanig.
Nu is er dus die regel. Oorspronkelijk moest je om het gevaar van devoetballisering te bezweren naar een persoon achter je spelen, zoals bij rugby. Dat is later gelukkig gecorrigeerd, zodat we nu wél naar voren kunnen passen, maar niet zodanig dat de speler voor ons in buitenspelpositie geposteerd staat.
Dat maakt het spel spannender, het voetbal waarschijnlijker, bijna zelfs mogelijk.
De list der listen is de buitenspelval. Waar buitenspel de oplossing was voor de val der vallen, is de buitenspelval de val der listen. Daarom is het meer dan een list. Het is de munitieus minutieus geregisseerde gedoceerde gedoseerde verrassende stap naar voren van de gehele achterste linie op het moment dat de vijand zijn schot gaat lossen. Jawel, gaat, op het punt staat om.
Inmiddels een welhaast historisch fenomeen, het buitenspel is alweer stappen verder in de geschiedenis, zijn geschiedenis, altijd een verrassende stap zetten om te bezweren wat wij nog net kunnen bedenken, of op het punt staan om.
Proef die taal: abseits. Loi 11. Contre l'esprit du jeu!
Moet ik vrezen zelf buitenspel te staan, wachtend op die te gemakkelijke bal, het fluitsignaal negerend met de handen achter mijn oren? Dat is aan u.
zaterdag 28 september 2013
De twee zuilen van Reinbert de Leeuw
In de berichten wordt vooral gewag gemaakt van de incidenten die zogenaamd haaks zouden kunnen staan op de serieuze inhoud van het werk van De Leeuw.
Maar de incidenten (knijpkikkers, geweigerde autorisatie, aangevochten beslissingen van de kunstpaus) passen te goed bij De Leeuw zelf en zijn favoriete componisten.
Beschouw de incidenten als Boeddhistische vlaggen die ons herinneren aan de taak verlicht te worden. Ze wekken ons uit onze slaap. En maken daarmee duidelijk dat meditatie meer lijkt op slapeloosheid dan op slapen.
Satie wekt eerder associaties met slaap dan met slapeloosheid, zeker als hij tweemaal zo langzaam als gebruikelijk wordt gespeeld, zoals De Leeuw deed. Maar in Vexations leek hij precies daardoor de luisteraar te kwellen en uit zijn harmonieuze sluimer te wekken.
De Leeuw speelt dubbel spel. Hij wiegt je in slaap, de aimabele oude man. De incidenten lijken van buitenaf te komen. Reinbert de Leeuw, de Onverstoorbare.
Tegelijk is hij excentriek. Hij brengt je in contact met zijn vrienden met hun incidenten. Er hangt altijd iets van sensatie in de lucht. De vrienden worden vermoord in een metro of staan hem toe naar een besneeuwd park op bezoek te gaan.
Je gelooft het een vanwege het ander, het ander vanwege het een.
Dankzij De Leeuw weten we weer beter dat Ustvolskaja en Ligeti iets te maken hebben met knijpkikkers en geweigerde autorisatie.
Het mysterie is als een jongleur met fakkels, als een zuilenheilige die 's avonds de kermis bezoekt.
Maar de incidenten (knijpkikkers, geweigerde autorisatie, aangevochten beslissingen van de kunstpaus) passen te goed bij De Leeuw zelf en zijn favoriete componisten.
Beschouw de incidenten als Boeddhistische vlaggen die ons herinneren aan de taak verlicht te worden. Ze wekken ons uit onze slaap. En maken daarmee duidelijk dat meditatie meer lijkt op slapeloosheid dan op slapen.
Satie wekt eerder associaties met slaap dan met slapeloosheid, zeker als hij tweemaal zo langzaam als gebruikelijk wordt gespeeld, zoals De Leeuw deed. Maar in Vexations leek hij precies daardoor de luisteraar te kwellen en uit zijn harmonieuze sluimer te wekken.
De Leeuw speelt dubbel spel. Hij wiegt je in slaap, de aimabele oude man. De incidenten lijken van buitenaf te komen. Reinbert de Leeuw, de Onverstoorbare.
Tegelijk is hij excentriek. Hij brengt je in contact met zijn vrienden met hun incidenten. Er hangt altijd iets van sensatie in de lucht. De vrienden worden vermoord in een metro of staan hem toe naar een besneeuwd park op bezoek te gaan.
Je gelooft het een vanwege het ander, het ander vanwege het een.
Dankzij De Leeuw weten we weer beter dat Ustvolskaja en Ligeti iets te maken hebben met knijpkikkers en geweigerde autorisatie.
Het mysterie is als een jongleur met fakkels, als een zuilenheilige die 's avonds de kermis bezoekt.
vrijdag 27 september 2013
Effectieve humor
Het gezag schijnt effectiever te kunnen worden uitgeoefend met humor.
Naarmate dit proces vordert, zal humor meer gezagselementen in zich opnemen.
Dit zal evenals bij de oude panoptische neutraliteitsfaçades geschieden met onzichtbaarheid der gezagsdragers en tactieken zelf.
Van nu af aan is elk humoresk gesprek in de huiskamer of op Facebook interpreteerbaar in termen van gezagsuitoefening, - vestiging en -opbouw. Ironie zal een manier zijn om het gezegde serieus naar voren te brengen, te ondermijnen, of - in het geval van sterke ironie - een onzekerheidsmarge te installeren die een licht intimiderend en instabiliserend effect heeft.
Deze impactwerkingen zou je ook kunnen omschrijven als 'motivatie'. Om te motiveren moet je iets eerst uit de ruststand brengen. Dat geschiedt zoals judo door meegeven, meegaan en meetrekken. Daarna brenge je in je object doeloriëntatie aan. De doelgerichtheid is als zodanig belangrijker dan de doelen dan wel het werkelijke bereiken ervan ofwel zelfs maar het bewegen in de richting ervan. Precies de doelgerichtheid maakt het object zodanig meegaand dat ook doelveranderingen in de plannen kunnen worden meegerekend.
De verantwoording is vervolgens een koud kunstje. Alles is ontspannen verlopen en je object is geheel uit eigen beweging met jou meegegaan.
Zie je wel, er is alle ruimte voor humor.
Naarmate dit proces vordert, zal humor meer gezagselementen in zich opnemen.
Dit zal evenals bij de oude panoptische neutraliteitsfaçades geschieden met onzichtbaarheid der gezagsdragers en tactieken zelf.
Van nu af aan is elk humoresk gesprek in de huiskamer of op Facebook interpreteerbaar in termen van gezagsuitoefening, - vestiging en -opbouw. Ironie zal een manier zijn om het gezegde serieus naar voren te brengen, te ondermijnen, of - in het geval van sterke ironie - een onzekerheidsmarge te installeren die een licht intimiderend en instabiliserend effect heeft.
Deze impactwerkingen zou je ook kunnen omschrijven als 'motivatie'. Om te motiveren moet je iets eerst uit de ruststand brengen. Dat geschiedt zoals judo door meegeven, meegaan en meetrekken. Daarna brenge je in je object doeloriëntatie aan. De doelgerichtheid is als zodanig belangrijker dan de doelen dan wel het werkelijke bereiken ervan ofwel zelfs maar het bewegen in de richting ervan. Precies de doelgerichtheid maakt het object zodanig meegaand dat ook doelveranderingen in de plannen kunnen worden meegerekend.
De verantwoording is vervolgens een koud kunstje. Alles is ontspannen verlopen en je object is geheel uit eigen beweging met jou meegegaan.
Zie je wel, er is alle ruimte voor humor.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag
Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...
-
Beste Coen, Meestal word ik getroffen door de gesprekken aan de ronde tafel naast de mijne, terwijl ik altijd aan de andere tafel ga zitten....
-
Zei ik luciditeit, in de vorige blogs van deze serie? Daar moet ik toch nog eens ernstig over nadenken. Luciditeit heeft iets met licht te m...
-
Het was me weer een sprint vandaag. Van Kwiatkowski verwacht je kracht gepaard aan slimheid en ervaring. Maar hij ging in het groepje met tw...