donderdag 23 juli 2015

Etappe 20 - Ga zitten!

Nicholas Roche dicht zijn ploeggenoot Wout Poels grote kwaliteiten toe om in de toekomst als kopman te gloriëren. LBL zou hem prima kunnen liggen. Maar voor meerdaagse koersen is hij nog te wisselvallig. 'Soms mag Wout best iets minder happy zijn, als je begrijpt wat ik bedoel.'

Dit is ook buiten het wielrennen een belangrijke levensles, ook bij de filosofen van het epicurisme en de levenskunst. Je moet wel genieten, want daar draait het allemaal om in het leven, maar het genot gaat je in de weg zitten. Je moet dat genot dus beperken.

In de oudheid vinden we prachtige literatuur over deze levensles. Horatius adviseert ons de gulden middenweg, wat tot gevolg heeft dat we de zeilen moeten reven bij tegenwind maar ook de zeilen niet moeten opblazen bij wind in de rug.

Daar staat het prachtige verhaal van Herodotos weer tegenover, waarin koning Polycrates zijn geluk wantrouwt. Hij krijgt het advies om afstand te doen van iets wat hem erg dierbaar is. Hij besluit zijn kostbare ring van zijn vingers te trekken en van het schip af overboord te gooien. Vijf of zes dagen later komen zijn mannen hem trots een grote vis brengen. Ze snijden hem open en tot hun verbazing komt daar de ring weer tevoorschijn. Toen wist Polycrates dat de goden niet meer op zijn hand waren en dat het slecht met hem zou aflopen.

In een eerdere etappe kozen we de kans en het toeval als sleutel om de essentie van de Tour te kunnen begrijpen. Op het niveau van de metafysica is dat een goede keuze. Maar het toeval heeft de westerse mens, en wellicht ook wel de oosterse, in een positie gebracht waarin hij meer vat wil krijgen op zijn lot. Het is een experiment geworden met wisselend succes. We zijn erg trots op onze subjectieve vrijheden en ons gebruik van de techniek. Maar de techniek doordringt ons leven zozeer dat we haar niet begrijpen en ook maar blijven denken dat ze een middel is dat we kunnen inzetten voor menselijke doelen. Je geluk beperken om meerdaagse koersen te kunnen winnen.

Sartre zei dat we veroordeeld zijn tot de vrijheid. Metafysisch gezien valt dit sterk te betwijfelen, historisch gezien heeft hij een punt. Als er sprake is van vrijheid, dan is dat doordat er ooit een coup de dés heeft plaatsgevonden (Sartre: 'les jeux sont faits'). Die vernietigt weliswaar nooit het toeval, maar maakt dat we altijd moeten afrekenen met de mauvaise foi, de meestal kleine en slinkse alibi's die we verzinnen om te verhinderen dat we doen wat we moeten doen. De veeleisende ethiek dus die we gisteren verwortelden in de Celan-regel 'Die Welt ist fort, ich muss dich tragen'.

Dat maakt het ogenschijnlijk ook zo moeilijk om van noodzaak te spreken, van amor fati en van een natuur of kosmos met een ritme waarin we moeten gaan met de flow. Prana, Dao.

Misschien brengt het spoor waarin we verzeild zijn geraakt meer helderheid over deze kwestie. Ethiek en techniek worden in het westen ten dienste gesteld van de subjectiviteit, de idee dat we zin kunnen geven aan het leven. Maar het is de wereld die de zin is, zoals Nancy zegt, en we geven dus iets aan de wereld wat die al heeft. De ethische kwestie bij uitstek is: hoe kun je iemand iets geven wat hij al heeft? Denk aan het offer, waarin de mens God een deel van zijn oogst geeft, of de democratische staat, waarin de mens volmacht geeft aan de overheid.

Er speelt dus altijd al, en zeker wanneer de ethiek en de techniek de mens overspoelen, iets anders dan subjectiviteit. We hebben een aanwijzing gezien in de bezwering van de dood en het monument. Monument, monere: waarschuwen, vermanen, aansporen, een aanwijzing geven. Das Mahnmal, zie ik hier in Berlijn. Je kunt dit woord naar believen opvatten als zelfstandig naamwoord, of als werkwoord in de gebiedende wijs. Het monument verrijst wanneer iemand dood is, het monument is de bezegeling van de dood van de ander, uit angst dat die ander gaat zwerven. Het is belangrijk dat de dode op een plaats heeft, maar ook dat de plaats zelf het monument wordt dat ons herinnert aan de dood. Vandaar wellicht dat de Tourmythes de mens zo strak liëren aan de plaats, zijn geboorteplaats met name. Warren Béguil in Brétagne, Paul Ricoeur in Valence.

Ethiek en techniek vinden we evengoed in het Oosten. Ik heb Inez beloofd dat ik erop zou terugkomen, de kwestie van yoga en meditatie. Je kunt de Tour beschouwen als een gedicht of sirenenmuziek. Hij is dan geen wiel maar, zoals Inez zegt, een ventiel, de plaats waar lucht in- en uitgaat, een soort parodie of metamorfose van de adem. De kunst is nu om deze gedachte te verenigen met 'le monde est le sens' en 'Die Welt ist fort, ich muss dich tragen', de verantwoordelijkheid je weg te vinden waar geen wereld is, dus ook geen spoor.

Er is altijd de mogelijkheid dat die weg zich weer aandient. Tot zolang hoeft die fietser niets anders te doen dan te blijven zitten op zijn fiets, of er weer op te klimmen als hij gevallen is. Juist, zijn moraal. Moraal is wat je nodig hebt als je het niet meer hebt. Maar het wordt ook verondersteld in alles wat de renner doet. Denk aan Mollema gisteren.

Zelf heb ik een paar jaar zenmeditatie gedaan. Je gaat dan gewoon zitten. Je let op je adem. Meer niet. Het is wel een techniek, en je hebt ook wel aanwijzingen nodig van anderen. Maar de westerling zal het eerder ervaren als afzien van ethiek en techniek, afzien van subjectiviteit, afzien überhaupt. Voor mij was een uitspraak belangrijk van zenleraar Ron Sinnige: 'Yoga is een warm bad, zen is een koude douche'. Ik weet niet of dat een zinnige uitspraak is. Daarvoor heb ik te weinig ervaring met zen en yoga.

Wel ligt er voor mij een belangrijke link tussen de uitspraak van Sinnige en het zitten dat ik deed. Ik had het idee dat die uitspraak en ik een Mahnmal werden. Je zat als een steen. Je oefent in sterven, zoals Seneca zou zeggen. Maar die oefening lukt niet, niet altijd, meestal niet, zeker niet als het een oefening in sterven is, want het sterven zelf doe je maar een keer. Maar wat wel vaak lukt is dat je zit.

Ik vind het dus zinnig dat Inez me eraan heeft herinnerd, evenals Ron Sinnige, en de Tour. De Tour herinnert me eraan dat ik moet gaan zitten. Zoals gisteren hier met Rob en Pieter in deze hotelkamer tegenover de Gedächtniskirche. We zaten voor de tv. Behalve Pieter, die even een horloge ging kopen, maar een horloge is ook een Mahnmal: 'Tijd slijt, zijt op tijd!'

Wat voor zen en wielrennen geldt, geldt misschien wel voor veel meer dingen. Ethiek, techniek, politiek. Ze vragen van ons een verantwoordelijkheid om subjectief en samen met anderen te handelen, om meer of minder happy te worden. Maar ze vragen dat van ons omdat ze Mahnmale zijn, monumenten van steen of ander materiaal die ons vragen om Mahnmale te worden. Memento mori, gedenk dat je een sterfelijk mens bent. Denk erom!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Beloofd en verteld - Overdenking op Prinsjesdag

Een prominent kenmerk van de (extreem-)rechtse wind is de samenzwering. Ze zijn altijd met zijn drieën en zweren samen tegen ook weer drieën...