Etappe 6 naar Le Havre heb ik helaas niet kunnen zien. Maar ik begreep dat de gebeurtenissen de filosofie op de voet volgen. Zoals een begrip naar de rand wordt geduwd, wordt de renner naar voren geduwd, in een soms grillige, soms vloeiende beweging naar het geel, soms fictief (Dumoulin), soms echt (Cancellara, Martin).Vervolgens valt het begrip over de rand, zoals ook de man in het geel valt, en komt er weer een ander begrip/renner voor in de plaats.
Het kansbegrip was temeer interessant omdat het twee sterke impulsen onderscheidt en verenigt, romantiek en rationaliteit. Wie kon dat beter verwoorden dan mijn zus in haar commentaar op mijn etappe 3, waar ze zei dat wielrennen voor 80% gevoel is? Om dat te kunnen vaststellen moet je al over het geheel beschikken. Welnu, dat geheel is 100%. En het is tegelijk gevoel en rationaliteit, omdat het gevoel de illusoire sluier van rationele structuren is en de rationaliteit het teken van gevoelsmatige relaties. Ga je ze weer onderscheiden, die rationaliteit en dat gevoel, dan kun je uitkomen bij een percentage als 80%. Er is dan al zoveel complexiteit en instabiliteit dat het moeilijk valt zo'n cijfer te ontkennen, en gevoelsmatig geef ik mijn zus gelijk.
Het punt is alleen nog hoe we iemand gelijk kunnen geven als er ook nog die andere 20% is. Is het wel mogelijk de beslissing van mijn zus, laten we haar overigens Mieke noemen, rationeel na te voltrekken, bijvoorbeeld in een filosofie?
In deze etappe 7 wil ik twee dingen doen. Aan de ene kant uitzoeken wat het begrip kans in dit verband kan verhelderen. Aan de andere kant voortborduren op het Mallarmé-citaat van gisteren: Un coup de dés jamais n'abolira le hasard.
Hebben we het over romantiek, dan hebben we het al gauw over gevoel, en dat gevoel stellen we tegenover rationaliteit. Nu is dat onderscheid vaak aangevochten. In mijn therapie bijvoorbeeld heb ik geleerd dat je emoties je iets willen vertellen, ze hebben een cognitieve, rationele, technische betekenis. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum grijpt terug op de antieke Stoa waar het gevoel werd bezworen als iets bedreigends, maar het kon dit alleen maar zijn vanwege zijn cognitieve aard. Toch blijven we van gevoel spreken als iets niet-rationeels, en terecht, lijkt me.
Met andere woorden: het verschil tussen gevoel en rationaliteit is niet te begrijpen volgens een model van wederzijdse uitsluiting, maar eerder van een wederzijdse implicatie waarbij het verschil staande blijft. We gaan dus niet met Hegel en zijn Aufhebung mee, of slechts gedeeltelijk, er vindt geen opheffing van het verschil plaats. Nu geldt iets soortgelijks voor het verschil tussen fictie en waarheid. Een mythe is zoals we zagen een fictie maar heeft zoveel aanleidingen en effecten in onze wereld dat ze niet uitsluitend fictie is. De mythe vecht op haar eigen manier het verschil tussen waarheid en fictie aan zonder het verschil tussen beide op te heffen.
Welnu, dit verschil tussen fictie en waarheid kun je kans noemen. In een flaptekst over Derrida (ja, die naam moest een keer vallen... Apologize!) kwam ik de volgende heldere zin tegen:
The constitutive pervasiveness of chance bears out, in the first place and above all, the instability of the limit that separates fiction from non-fiction, truth from non-truth.Het kansbegrip verheldert de instabiliteit. Instabiliteit, laten we dat in het voorbijgaan vaststellen, is altijd sowieso een passende typering voor de eerste Tourweek, of het nu regent of niet, of de wegen nu breed zijn of niet, er wordt aan een stuk door gevallen. Maar kans verheldert nog veel meer. Het verheldert de status van de mythe als iets dat niet alleen fictief is maar ook waarheid, hij is zelfs een zeer dominant model van de waarheid. Hoeveel romans lezen we niet waarin de mythe als een rode draad wijst op de diepere waarheid? Die, zoals we weten, ook weer fictief is, want 'in werkelijkheid' zullen we nooit een minotaurus tegenkomen.
Alle verhalen over de Tour en rond de Tour zijn deels waarheid, deels fictie. Het is erg moeilijk, nee zelfs per definitie onmogelijk, om een strakke, stabiele grens tussen waarheid en fictie te trekken. Wat gisteren gezegd werd kan vandaag weer anders liggen, en achteraf begrijpen we vaak ook waarom. Laurens ten Dam ligt onbeweeglijk op de grond (etappe 3), er wordt gezegd ABANDON, maar vervolgens zit hij wel gewoon weer op de fiets. De diepere waarheid van Ten Dam is dat hij altijd weer verrijst. Maar nog waarder is dat ABANDON niet meer dan een gerucht was. Daar komt nog bij dat renners weten (zegt Kelderman) dat ze na een val even moeten blijven liggen omdat de bloedtoevoer naar de hersenen op gang moet komen voordat ze opstaan.
A fortiori is het begrip kans toepasbaar op andere opposities in de wielerfilosofie. De grens tussen individu en team bijvoorbeeld. Martin zei nog zo tegen Štybar dat die moest genieten van zijn overwinning, maar houd dat maar eens vol als je team het geel verloren heeft en je makker net zijn sleutelbeen gebroken heeft. Is dat ongemak van Štybar dan de echte waarheid? Kan zijn. Misschien ook is het zijn morele of retorische poging om op de wereld niet over te komen als een egoïst. Als huiswerk geef ik u mee de andere opposities even te herformuleren volgens het kansbegrip.
Nog even terug naar Mallarme's dobbelstenen: 'Nooit zal een worp van de dobbelstenen het toeval opheffen.'
De dobbelstenen staan voor determinatie. Met je worp leg je vast wat er moet gebeuren. Heidegger spreekt van Geworfenheit als kenmerk van het bestaan. Caesar sprak zijn onvergetelijke woorden 'Alea iacta est' uit toen hij de Rubico overtrok en daarmee het lot van Pompeius, van zichzelf en Rome bezegelde. Mijn collega gisteren bleef twijfelen of ze wel naar de afscheidsborrel zou gaan, en kreeg onderweg te horen dat ze verwacht werd op de vergadering die eraan voorafging.
'Le hasard' betekent toeval. Maar het woord 'chance' kan dat ook betekenen. Nu lijkt mij, maar ik ben geen Fransoloog, dat 'chance' vaak een positieve betekenis heeft: geluk. 'Hasard' lijkt vaker een meer neutrale of zelfs negatieve betekenis te hebben. Zo betekent 'les hasards de la guerre' 'de risico's van de oorlog', en 'par hasard' kan 'per ongeluk' betekenen. 'Bonne chance' is natuurlijk positief bedoeld als er geen ironie in het spel is, maar die ironie kan alleen maar worden waargenomen dankzij de positieve betekenis van 'chance'.
Je bent dus nooit van het toeval en van het risico af, ook niet als alles gedetermineerd is. We kunnen uiteraard alles vooraf berekenen, zoals we hebben gezegd, maar wat je berekent zijn niet de gebeurtenissen maar de kansen.
In een leeswijzer bij zijn gedicht 'Un coup de dés' verheldert Mallarmé waarom hij toch zoveel wit tussen zijn regels laat. Nu heeft hij liever dat we die leeswijzer helemaal niet lezen, en terecht, want er zijn van die onverlaten zoals ik die alleen de leeswijzer lezen en niet het gedicht zelf. Maar goed, dan had hij die leeswijzer er maar niet bij moeten stoppen. Bovendien zie ik een opvallende parallel tussen mijn partiële lezing van Mallarmé's gedicht en van het gegeven dat ik gisteren de Touretappe niet heb gezien. Ook daar dus al veel witte ruimte, ruimte tussen etappe 6 en 8 in dit geval, en vooruitlopend op de rustdag waar Wilco Kelderman zo aan toe is:
L'avantage, si j'ai droit à le dire, littéraire, de cette distance copiée qui mentalement sépare des groupes de mots ou les mots entre eux, semble d'accélérer tantôt et de ralentir le mouvement, le scandant, l'intimant même selon une vision simultanée de la Page : celle-ci prise pour unité comme l'est autre part le Vers ou ligne parfaite.
The literary advantage, if I may so call it, of this reenacted distance which mentally separates groups of words or the words from each other, seems at times to speed up or to slow down the movement, marking it, even conveying it in terms of seeing the Page all at once: the latter being taken as a unit as is elsewhere the Verse or rounded line.Het is mogelijk, als ik deze regels lees, naar de Tour te kijken volgens het model van Mallarmé, zoals Mallarmé zijn gedicht weer uitlegt naar het model van antieke poëzie. Wat bij hem een bladzijde is, is in de antieke poëzie een regel. Een andere aanwijzing is dat poëzie met het ritme van zijn compositie, metrum of lay-out (veel wit) invloed heeft op het tempo, op de versnellingen en vertragingen. Dat zijn uiteraard termen die evengoed van toepassing zijn op het wielrennen met zijn parcours, de heuvels en bochten. Maar ook al die witte plekken in de etappe zelf, wanneer het peloton in dichte formatie rijdt en er geen moer te beleven valt, ook niet wanneer er een groepje tien minuten vooruit ligt, aan de lijn van het peloton, zeker nu snelheidsduivel Tony Martin niet meer kan toeslaan.
Is dit dan niet eerder coup de dés dan hasard, eerder determinatie dan toeval? Nee, want we spreken nog steeds van kans. Kans is noch determinatie noch toeval, en het is allebei ook weer wel. Wanneer de worp der dobbelstenen het toeval nooit opheft komt dat alleen al doordat die worp zelf toeval is. De noodzaak, necessitas of fortuna, is een dobbelsteenworp, en ook erna blijven de dobbelstenen geworpen worden, noodzakelijk, zonder pardon.
En zo zijn we dan toch weer terug bij de poëzie, dus bij Petrarca, de zanger van de Ventoux. Maar ik had het al gezegd. Niets van wat we overboord hebben gegooid verdwijnt. Nietzsche zal ons nog uitleggen hoe dat zit.
Op internet kwam ik deze uitspraak van de Roemeense schrijver Alexandru Vlahuta (1859-1919) tegen: 'La chance est un hasard, le bonheur une vocation.' Kun je hier iets mee?
BeantwoordenVerwijderenWaarom, vraag ik me overigens af, geef je een Engelse vertaling van Mallarmé en geen Nederlandse?
Dank voor deze schrijver die ik nog niet kende!
VerwijderenBij vocation moet ik aan Max Weber denken. Die is bekend om zijn pleidooi voor professionaliteit in de wetenschap. Vaak wordt vergeten dat hij juist passie (Leidenschaft) eiste van de wetenschapper. Ook een wielrenner moet allebei hebben, professionaliteit en passie. Of hij ook gelukkig moet zijn? Dat hangt ervan af of hij daarvoor een roeping heeft. Ik denk dat die roeping er wel of niet kan zijn, het is een 'chance' en 'hasard'.
Bonheur is volgens Barthes een begrip dat in de mythe een eigen betekenis krijgt, en in de uitspraak van Vlahuta lijkt dat ook het geval. Het oogt als een tegeltjeswijsheid. Die kun je verhelderen met een neologisme (zie Barthes, etappe 9), of extra dik aanzetten: Geluk Is een Roeping! GIER!
Zie over geluk ook het citaat van Shakespeare en Marx in etappe 9. Daar wordt geluk geplaatst tegenover natuur (aanleg, essentie). Misschien kun je die natuur ook wel opvatten als roeping: lezen en schrijven is een roeping, een knap gezicht is een kwestie van geluk (toeval).
Zo zie je maar weer, ook tegeltjeswijsheden geven te denken. Bovendien grenzen ze door hun mythische toonzetting aan de sportjournalistiek.
De reden van mijn Engelse vertaling van Mallarmé is puur sentimenteel. De tweetalige Penguin-uitgave kocht ik ooit met Leo in Londen. Zo hoort Leo er toch nog een beetje bij, hoewel hij ongetwijfeld zal gruwen van zoiets als wielerfilosofie.
Voor wie Leo niet kent heeft het Engels ook betekenis. Het accentueert de internationalisering van de Tour, zonder dat de Franse kleuren daarbij ook maar in het minst verbleken.