Zo kun je het monument telkens weer begroeten, ook als je er afscheid van hebt genomen. Die dubbelzinnigheid van afscheid en begroeting drukte Derrida uit in zijn in memoriam bij Levinas met het woord adieu, à Dieu. Dezelfde dubbelzinnigheid van afscheid en begroeting heeft het Griekse χαιρετε, letterlijk 'wees blij'.
Woensdag stond ik met mijn vrienden Rob en Pieter bij het sovjetmonument voor de gesneuvelde Russische soldaten in het Tiergartenpark bij de Brandenburger Tor. Rob en ik bleven staan keuvelen voor de indrukwekkende kolonnade met het opschrift, waarvan ik vorig jaar al een foto had gekregen van mijn collega Ike. Pieter was even weg, en een tijdje later kwam hij terug. Hij was achter de kolonnade geweest en onder de indruk van foto's die hij daar had gezien. Op een foto was te zien dat Russische soldaten moeite hadden met afscheid nemen van deze plaats. Ze knielden en gingen op de grond liggen.
Ooit heb ik in een lezing over een Russische filosoof iets proberen te doen met de betekenis van het Russische woord voor vaarwel, прощай (prosjtsjáj). Het komt in feite van hetzelfde werkwoord als vergeef me, прости (меня), prostí (menjá). Weinig Russen zullen zich dat nog realiseren, maar de uitdrukking herinnert aan een tijd waarin een reis in Rusland meestal lang en gevaarlijk was. Bij een afscheid wist je nooit of je de ander nog terug zou zien en moest je de belangrijkste zaken met elkaar regelen. Het belangrijkste is dat je de ander vergeving vraagt voor wat je hem nog verschuldigd bent.
Ik kan me vergissen, maar het lijkt erop dat de Rus, anders dan Derrida en de westerlingen, niet steeds toegang heeft tot het monument. Als hij afscheid neemt, dan beleeft hij dat als iets unieks en emotioneels. De Rus leeft in het heden, de tijd van de ontmoeting en het afscheid, van eer en val, van geboorte en dood. Voor de buitenwacht is dat niet altijd zichtbaar. We blijven staan voor de façade, de Potjomkinfaçade. Niet alleen omdat we niet verwachten dat er nog iets anders achter schuilgaat. Maar ook omdat we denken dat we dat altijd nog wel een keer kunnen doen.
Derrida heeft erop gewezen dat hier een belangrijke verbinding ligt met de fenomenologie. De fenomenologie gaat uit van de ervaring en ziet af van oordelen om het denken op gang te brengen. Daarom kon de fenomenoloog Sartre zich bij zijn bezoek aan Moskou ook zo laten bedonderen en zei hij bij zijn terugkeer in Frankrijk dat het wel meeviel met dat geweld van de sovjetcommunisten. Maar wellicht wist Sartre ook wel beter en wilde hij rechts niet in de kaart spelen door dat geweld toe te geven.
Ik lees op internet dat zich achter de kolonnade van het sovjetmonument twee fonteinen bevinden, en dat de waterstralen tranen symboliseren. Er zijn 80.000 Russische soldaten omgekomen bij de inname van Berlijn, dat is niet niks. Bij de Russische toeristen is het monument populair. Bij de Berlijners zelf niet. Het monument is zelfs al eens beklad met een hakenkruis (maar wel in rode kleur...) en Duitse scheldwoorden. De Russen maakten zich daar erg druk om. Vroeger was zoiets veel moeilijker, want tot lang na de oorlog stuurden de sovjets nog een soldaat om het monument te bewaken.
Rond het monument verdichten zich dus kwesties van taal, herinnering, ethiek, politiek, emoties, cultuurverschil tussen Oost en West. Elk Mahnmal is misschien ook een Denkmal, op te vatten als zelfstandig naamwoord en als gebiedende wijs.
Het was opnieuw Pieter die ons een dag later meenam naar het huis van de beruchte Wannseeconferentie, waar de nazitop op 20 januari 1942 de besluiten nam over de Endlösung. Het huis is na een lange en pijnlijke voorgeschiedenis ingericht als museum en documentatiecentrum. Onder de bezoekers waren nogal wat Israëliërs. De meeste muren waren volgehangen met erg veel tekst, teksten die de beelden domineerden. Op mij kwam het over als een statement. Het leek of in dit geval niet de pyramide maar de neoclassicistische villa was omgetoverd in een boek. Een boek waarmee we het monument permanent kunnen begroeten en vaarwel zeggen, adieu.
Het lijkt of we de Tour al ver achter ons hebben gelaten. Maar gisteren kwam weer een andere Franse president de Tour begroeten, een ex-president ditmaal. En weer sprong Bardet weg, net als zaterdag, ditmaal zonder Pinot, en ditmaal zonder dat hij werd gepasseerd door Cummings. Monument bezoekt monument, monument Sarkozy dat afscheid heeft genomen begroet zijn Frankrijk door middel van het monument Tour de France. Er wordt flinke emotie gevoeld. De Franse commentatoren vallen uit hun onpartijdige rol en gaan uit hun dak. Er wordt alom 'Vive la France!' geroepen om steeds opnieuw afscheid te nemen van de tijd waarin Frankrijk, de Franse cultuur, de Tour domineerde.
Van de Russen en hun façades probeer ik iets te leren over de Fransen. Wat gaat er schuil achter de overwinningskreten en het opgeklopte chauvinisme? Roland Barthes kon bij zijn ontmaskering van deze mythe eigenlijk niet anders dan denken in de richting van het communisme en riskeerde zich daarmee uit te leveren aan de façades van het gerealiseerde communisme. Barthes meende dat er van façades geen sprake kon zijn. Natuurlijk had links (het stalinisme beschouwde hij als links) wel mythes, maar die waren zo armoedig en onhandig dat ze niet essentieel en wel transparant waren:
Quoi de plus maigre, en fait, que le mythe stalinien? Aucune invention, ici, une appropriation malhabile : le siginifiant du mythe (cette forme dont nous savons l'infinie richesse dans le mythe bourgeois) n'est nullement varié : il se réduit à la litanie. (235-36)Barthes heeft zich ongetwijfeld verkeken op de enorme inventiviteit van het stalinisme, zonder welke het niet zo lang aan de macht had kunnen blijven. De grootste uitvinding van het stalinisme was misschien wel het totale cynisme: iedereen, inclusief dus wellicht Sartre, wist wat voor vervelende dingen zich afspeelden achter de façades, maar uit angst, politieke berekening of hoop zwegen de schrijvers erover. Voor een Franse intellectueel die gewend was te denken in termen van een natuur zonder façades ofwel een vervreemde natuur met façades was Barthes' visie eigenlijk al een veelbelovende eerste stap.
Daarover doordenkend: misschien is er op grond van Barthes en anders dan hij bedoelde in de Tour de France dan toch nog vooruitgang te bespeuren. Naarmate de mythes van de Tour saaier en onhandiger worden, worden ze doorzichtiger en kunnen we zo nu en dan al afscheid nemen. De Duitse televisie heeft na de epo-onthullingen zo'n afscheid genomen. Ze is na vijf jaar weer terug, maar wie weet wat er nog komen gaat. Uiteraard is het ook mogelijk dat de wielrennerij zo cynisch is dat ze weet dat er geen echt afscheid komt, na welke onthulling dan ook.
In Frankrijk zal dat afscheid naar verwachting sowieso iets langer op zich laten wachten. Ook zonder Franse winnaars weet het land zich met de Tour steeds weer op te peppen tot enthousiasme. Op buitenstaanders kan dat enthousiasme misschien voorspelbaar en narcistisch overkomen, het kan ook zomaar overslaan op Nederlanders, zoals ik me heb laten vertellen door vrienden die in Utrecht erbij waren.
Het enthousiasme is misschien Frankrijks dodelijkste uitvinding, wanneer je met Lyotard terugdenkt aan de Revolutie en Joseph-Ignace Guillotin. Ook met zijn enthousiasme is de Tour dus een doodverklaring en monument. Herbergt dat enthousiasme nog geheimen voor ons? Dat vraagt om een nieuwe overdenking, en we hebben er nog twee te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten