maandag 20 juli 2015

Etappe 17 - Verknoping van hoog en laag

Vorige week bezocht ik met vrouw en dochters het SieboldHuis in Leiden met een tentoonstelling van moderne kunst. De dochters van de (overleden) Shinkichi Tajiri hadden een mooie selectie van zijn sculpturen gemaakt. U denkt misschien dat u Tajiri niet kent, maar dat is niet zo. Lopend door Hoog Catharijne of door een station liep u vast wel eens langs die enorme knopen van metaal. Ineens viel mijn oog op een titel bij een van zijn knopen: '(K)not for the Queen'.

Was die knoop nu wel of niet voor de koningin? Bij mijn weten had Tajiri geen hekel aan Beatrix, en die laatste opende in 2007 nog een tentoonstelling in Venlo met een paar flinke samoeraikrijgers van hem. Het blijft dus geheimzinnig hoe we dat 'not' moeten opvatten. En dat voor een kunstenaar die ooit zijn kunst het devies 'no bullshit!' meegaf. Toegegeven, de knopen zien er niet al te ingewikkeld uit. Tajiri heeft behoorlijk zitten schaven en polijsten. Maar blijkbaar is er in zijn knoop nog iets wat we niet zomaar kunnen ontwarren. Ik houd het er maar op dat zijn knoop een 'not' is, het not dat Tajiri aanbiedt aan de koningin.

Met de 'knotting' van Tajiri hebben we een nieuwe leesmogelijkheid te pakken van Much Ado About Nothing, de romantische komedie van Shakespeare en zo kunnen we wellicht weer aanknopen bij de Tour en mijn Derridiaans angehauchte filosofie van de Tour. Eerst dus de komedie. De plot lezend valt op hoe ingewikkeld de verknopingen en verwarringen allengs worden, totdat inspector Dogberry zijn werk doet. Maar het werk van Dogberry is allerminst doortastend en helder. Via toeval, woordspelingen en onnavolgbare wendingen wordt de knoop ontward en kan het huwelijk plaatsvinden. Met andere woorden: de verknopingen zijn niet alleen het probleem, ook de oplossingen dienen zich als verknopingen aan. Zoals het woord 'nothing' zelf, dat nu al een verknoping is van minstens vier leeswijzen.

Shakespeare schiep zijn hogere kunst in een tijd waarin elite en andere volkslagen nog volop in uitwisseling met elkaar stonden, uitwisseling van taal en wereldvisies. Niet iedereen was even blij met de manier waarop Shakespeare het verhevene en het vulgaire met elkaar vermengde. Zijn vriend en schrijver Ben Jonson bewonderde hem, maar vond ook dat zijn kennis van de klassieke talen tekortschoot.

Kijkend naar de Tour (excuses voor mijn cultuurbeschouwelijke départ fictif) zien we ook allerlei vermengingen van hoog en laag. De etappe van zaterdag naar Mende gaf alles te zien. Le Président stond erbij, elders werd de urine naar Froome gegooid, en de dubbele hoop van Frankrijk Bardet en Pinot werd vlak voor de meet afgetroefd door de Brit Cummings die zorgde voor de eerste overwinning ooit van een Afrikaanse ploeg. Die overigens was gekleed in een oranje helm ter ere van Mandela.

Die hele Tour is als mythe een vermenging van hoog en laag, en we hebben bij Barthes gelezen waarom. De hogere klasse vermomt zich met de mythe in een taal die de onderdrukte klasse het idee moet geven dat er geen klassenstrijd is. De mythe is ideologie. Maar gisteren gaf ik u met behulp van Levinas een mogelijke andere lezing van de betekenis van de Tour. Je kunt hem ook opvatten als teken van hoop en veerkracht. Juist de opbouw van een rechtsstaat vraagt om de overwinning van tegenslagen en doorzettingsvermogen, en daarin zou de Tour, als 'moraal', een constructieve rol kunnen spelen.

Het probleem van deze interpretaties is niet alleen dat ze elkaar uitsluiten, maar ook dat ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Als in een knoop. De politieke structuur die we nodig hebben om de gekwetsten van de samenleving te laten deelnemen aan de macht staat die deelname in de weg omdat ze de taal van hen steelt.

Je zou dit soort verknopingen 'stricture' kunnen noemen. Derrida gebruikt deze term om uit te leggen hoe in elke dialectische Aufhebung iets speelt wat niet in de termen van die Aufhebung zelf te begrijpen is, namelijk de onbeslisbaarheid. Voor Hegel vertegenwoordigt het fetisjisme van de binnenlanden van Afrika per definitie geen onbeslisbaarheid. Hij ziet immers de godsdienst als de Aufhebung van dit fetisjisme. Zo zou hij de oranje helmen van de MTN-Qhubekaploeg makkelijk kunnen interpreteren als symbool van de staat Zuid-Afrika die ontstaan is uit de bevrijding door de subjectiviteit die we weer danken aan het christendom. In deze opvatting is geen plaats meer voor fetisjisme als 'onbeslisbaarheid', als bijvoorbeeld als gewoon een feestelijke kleur en tegelijk een manier waarop de staatspolitiek weer wordt teruggebonden aan de stammenoorlogen van binnen-Afrika.

Je kunt de Aufhebung interpreteren als een oplossing van deze onbeslisbaarheid. Dat is Hegels filosofie. Je kunt de Aufhebung ook interpreteren als effect van een onbeslisbaarheid. Vatten we haar zo op, dan zal het Afrikaanse fetisjisme altijd ook de voorwaarden bepalen van de moderne staat die er later uit is ontstaan. Zo ontstaat een structuur of liever een verknoping van verschillende quasi-structuren die je beter 'strictuur' kunt noemen, een onoplosbare verstrengeling van dialectische opheffing en iets onbeslisbaars dat de opheffing van binnenuit en van buitenaf blijft bestoken.

Kunnen we met deze filosofie ook iets verhelderen van die verstrikking van hoge en lage cultuur die zo kenmerkend is voor de Tour?

Die vraag kunnen we misschien ook omkeren, kunnen we met behulp van de Tour iets verhelderen over de hogere filosofie? Het heeft mij namelijk al heel lang verwonderd dat grote filosofen een laten we zeggen ongemakkelijke verhouding hebben tot de lage cultuur. Aan de ene kant lijken ze ermee te dwepen, aan de andere kant verzwijgen ze die of lijken ze de lage cultuur te willen bestrijden. Zo zei Deleuze dat de 'domheid' zijn grootste vijand was. Ik heb geen idee of hij daarmee ook doelde op zaken die voor mij een hoop domheid uitstralen, zoals de Tour. Maar het is toch op zijn minst opmerkelijk dat een filosoof die zo'n intelligente analyses schrijft over de samenleving de domheid alleen ziet als iets wat moet worden bestreden. Waarom ontbreekt hier diezelfde analytische houding die hij wel toont bij de nomadische oorlogvoering?

Ander voorbeeld. Sloterdijk ziet de popmuziek als de productie van steeds hetzelfde geluid dat zich door de hele cultuur verspreidt. Voor hem hebben de verschillen tussen de uitingen van popmuziek geen betekenis, zo lijkt het. Aan de andere kant is hij niet alleen in staat over sport, toch ook een uiting van 'lagere cultuur' te schrijven, maar de sport ook nog eens neer te zetten als het model überhaupt van 'antropotechniek' met torenhoge ambities. En laten we niet vergeten dat deze filosoof fietsend de Mont Ventoux beklom.

Het wordt dus tijd voor een intelligentere visie op de lagere cultuur. Mogelijk was dit een van de doelen van de kritiek die met name vanuit de Angelsaksische wereld werd ingezet op het onderscheid tussen hogere en lagere cultuur, wat ten grondslag lag aan de cultural studies. Maar eigenlijk dateert de interesse van filosofen in de lagere cultuur al minstens van de romantiek, toen elitaire kunstenaars weer openlijker inspiratie zochten in de lagere cultuur.

In mijn uiteenzettingen met de sovjetfilosoof Bachtin heb ik geleerd dat de belangstelling voor de lagere cultuur niet alleen maar heilzaam is, en zelfs overwegend catastrofaal. Fascisme en sovjetcommunisme hebben het 'volkse' niet alleen voor hun foute politiek misvormd en misbruikt, ze hebben wel degelijk ook kunnen steunen op enthousiaste bijval van de vermeende onderdrukte klassen. Zo kun je ook naar de Tour kijken met de ogen van Barthes en hem ontmaskeren als burgerlijke ideologie.

Maar daarom juist hebben we die complexe filosofie nodig. We hebben haar nodig vanwege haar ideologiekritische potenties, maar ook om de 'actualiteit' te relateren aan verleden en toekomst, aanwezigheid en afwezigheid, met alle paradoxen, complexen, 'stricturen' die zich daarbij aandienen. Je kunt dat niet aan de journalistiek overlaten, die tezeer aan die zogenaamde actualiteit gebonden is.

Vooral bij de Tour is dat het geval, die immers een creatie van de journalistiek zelf is. Daardoor kan de journalistiek per definitie niet zien wat de Tour is. De journalistiek spreekt de waarheid, maar het is een blinde waarheid, een waarheid die nergens over gaat, much ado about nothing.

En zo komen we weer terug bij de symboliek die Levinas in onze etappe van gisteren aanwees bij Tolstoj. Prins Andrej (zelfde naam als Greipel) ligt gewond op het slagveld en kijkt naar de hoge hemel en naar de Hoogheid van de kleine Napoleon die hij in de ogen kijkt. Juist vanuit zijn lage positie kan Andrej de hoogheid van het hoge zien en daardoor ook de ijdelheid ervan. Dat geeft hem de moraal om met zijn leven door te gaan.

Dat 'nothing' van de journalisten, van vorst Andrej en misschien van André Greipel, zo begrijpen we mede dankzij Tajiri, is ook een 'knotting'. Het niets verknoopt het hoge met het lage. De lage cultuur van de sport wordt ontmaskerd door de intellectuelen zoals de hogere waarden worden ontmaskerd door Cummings (adieu Monsieur le Président!) en door de urinegooier. De hogere en lagere cultuur zitten aan elkaar vast, bijvoorbeeld omdat de filosofen zich beroepen op een democratie van de toekomst en daarbij het urinegooien op de koop toe zullen moeten nemen.

Bachtin herinnert ons aan de avantgardeschrijver Rabelais die evenals Shakespeare nog vertrouwd was met de volkse taal. Laat ik deze etappe afsluiten met een parodie op de Tourkaravaan en onthullen dat de urinegooier zich op zeer bescheiden wijze schaart in een oude traditie die door Bachtin wordt gerelateerd aan de incarnatie van God zelf in Jezus, zoals die werd gevierd en geparodieerd in de Sacramentsprocessie:
In the Second Book we also find an episode describing Panurge's
unsuccessful attempt to gain the attention of a noble lady. Being
rejected by her, he avenges himself in a peculiar manner. The
central event of this episode takes place on the feast of Corpus
Christi. It is a monstrous parody of the ritual, depicting a procession
of 600,014 dogs who follow the lady and besmirch her
dress, Panurge having sprinkled it with the diced genital organs
of a bitch.
Such a parody of a religious procession on the day of Corpus
Christi may appear at first sight as sacrilegious as it is unexpected.
However, the history of this feast in France, as well as in other
countries, especially in Spain, proves that extremely free, grotesque
images of the body were quite usual on these occasions and
were consecrated by tradition. It can be said that the grotesque
body prevailed in the popular marketplace aspect of this celebration
and created its specific atmosphere. (Bakhtin, Rabelais and His World, p. 253)



1 opmerking:

  1. Vermenging van hogere en lagere cultuur in de Tour? Die kwam - wat mij betreft - ook tot uidrukking in het pis-incident. De keurige gentleman Froome, misschien wel cultureel verheven boven de gemiddelde renner, die een beker pis over zich heen krijgt. Uitgerekend hij. Voor het eerst ingehouden boosheid te zien bij hem, maar geen agressie, verbaal noch non-verbaal.

    Het duo Maarten en Herbert, de een met zijn psychologen-achtergrond, de ander historisch onderlegd. Zelden te betrappen op ruwe woorden of stoerdoenerij. Je vraagt je af of ze 's avonds wel eens de bloemetjes buiten zetten. En dat is een wereld van keiharde sport, wildplassen, linkeballen en alles wat we niet zien en horen, slechts kunnen vermoeden. Om nog maar te zwijgen van de drolwerpende Tuur de Kabooter. Vroeger leek Jean een keurige journalist, maar nu weten we wel beter.

    Niets is wat het lijkt.

    BeantwoordenVerwijderen

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...