woensdag 15 juli 2015

Etappe 12 - De geschiedenis doorzien

Zojuist had ik hier een schrikmomentje. De wifi was weer eens te zwak, hier in ons appartement in Koudekerk. Zodoende kon ik niet bij de internetberichten over de Tour van gisteren en kon ik mijn blog niet rechtstreeks in dit programma schrijven.

Het toeval heeft betekenis, hadden we bedacht. Of, voor de twijfelaars onder u: er is altijd een kans dat het toeval betekenis heeft. Dat komt op hetzelfde neer, want kans, toeval en geluk kun je uitdrukken met het woord chance. Jean-Luc Nancy heeft uitgelegd dat de wereld geen zin heeft, maar die zin is.

Ik trok dus de conclusie dat het wegvallen van het nieuws goed was voor mijn wielerfilosofie. Zo kon ik de diefstal zonder sporen te lijf, niet door te kijken naar de empirische data maar door te schrijven en te denken. En zo was ik een tikkie teleurgesteld toen de wifi het ineens toch weer deed.

Want nu moet ik een nieuwe strategie bedenken. Daarbij ben ik gedwongen kennis te nemen van het nieuws, wat de verleiding vergroot om amechtig achter de wielerjournalisten aan te fietsen. Ik kan alleen maar hopen dat ze af en toe een gaatje laten vallen.

Opnieuw nadenkend over Nancy bedacht ik wat voor een ellende het eigenlijk is als de wereld inderdaad de zin is. Stel dat alles, werkelijk alles betekenis heeft, dan fietst ook die journalist weer amechtig achter alle betrokkenen, de betrokkenen bij de Tour die hijzelf in het leven heeft geroepen.

Gelukkig hebben we de mythe om de zaak overzichtelijk te houden. De mythe neemt een klein beetje afstand van de chaos en kan zelfs voor de kritische filosoof de springplank zijn om dichter bij de waarheid te komen. Dat is grofweg de strategie van Barthes. Je gaat mee in alle wielerverhalen, laat je fascineren en koppelt de mythe daarna aan de echte geschiedenis.

Een andere strategie zou kunnen zijn om uitgaande van het Nietzsche-citaat in mijn etappe 8 mee te gaan met de winnaar en het toeval uit te schakelen. Als alles zin heeft, dan kunnen we evengoed geloven dat er een ijzeren noodzaak achter de gebeurtenissen zit. Het toeval uitschakelen is wellicht niet de juiste benaming. Eerder wordt het toeval iets minder hasard en iets meer coup de dés.

De lezer begrijpt dat we het over Froome hebben. Froome kondigde zijn overwinning van gisteren al aan in zijn beklimming van de Ventoux in 2013 en sloeg gisteren toe op de Col de Soudet. De rest van de Tour degradeert Froome daarmee tot een triomftocht.

De vraag van de filosoof zou kunnen zijn welke betekenis deze triomftocht heeft. Hoe situeert de Tour zich daarmee in de geschiedenis, de geschiedenis van het Romeinse en Romaanse Europa en de geschiedenis überhaupt?

Wie zich de programma's van Wilfried de Jong herinnert heeft niet veel moeite enkele klassieke en katholieke motieven in het wielrennen te ontdekken. Waar de protestant bij het wielrennen misschien vaker geneigd is nadruk te leggen op de individuele arbeid en de serieuze professionalisering, kan de katholiek meer kanten op. Hij kan afspraken maken met anderen, zich onderschikken aan de kopman, anderen vergeven als ze hem eerder hebben bedrogen. De katholiek kan zijn nederlaag relativeren, de sociale smeerolie humor zijn werk laten doen. Hij kan als toeschouwer met Wilfried de Jong in aanbidding nederzijgen bij mooie beelden, de pastoor of bisschop erbij halen om het peloton te zegenen, de helden uit het verleden koesteren naar het model van de heiligen. Enzovoort.

Je zou het wielrennen ook 'romaniteit' kunnen toeschrijven volgens de filosofie van Rémi Brague. De Romeinen waren niet zozeer de scheppers van cultuur als wel de overbrengers. Wetend dat ze op allerlei gebieden inferieur waren aan de Grieken, juist daarom, waren ze in staat om die Griekse cultuur over te brengen op anderen. Het christendom nam deze positie over en koppelde die aan een soortgelijke verhouding tot het jodendom. Dat heeft het gezicht van Europa in dubbele zin bepaald, als cultuur van overbrenging van cultuur, en als religieuze incarnatie, waarbij culturele verheffing gepaard gaat met de erkenning van de waarde van het lichaam. Bovendien heeft het christendom voor het Romeinse vervalsmodel de heilsgeschiedenis in de plaats gesteld, en daarmee het model voor onze geschiedenis überhaupt. Geschiedenis is de weg naar een zinvol doel, het is wezenlijk progressie, progressie op voorwaarde dat de cultuur zich voortdurend weet te herbronnen.

Er is echter een factor waardoor het wielrennen met zijn wereld van gelovigen moeilijk lijkt te passen in dit dubbele Roomse model. Met incarnatie bedoelt Brague immers de idee dat God zelf mens is geworden. Niet de mensheid, maar een mens, Jezus. Daarmee is die hele mensheid ontlast van de idee dat werkelijk alles goddelijk of heilig is. Het is dus precies volgens het christendom onnodig om voor werkelijk alles in aanbidding neer te zijgen. Bewaar die energie voor God zelf. Daardoor is de Europeaan vrij om van alles te denken, geloven en te doen. Hij kan nu zelfs eindelijk atheïst worden. De incarnatie heeft de weg vrijgemaakt voor het atheïsme als persoonlijke optie. De wielersport past dus alsnog binnen de Europese geschiedenis op voorwaarde dat onze aanbidding van de Tour ironisch blijft. Ook voor andere houdingen is alle ruimte, mits we de echte aanbidding maar uitsluiten.

Zo kunnen Froome en Geesink, afkomstig uit een protestantse cultuur, met hun enorme arbeidsethos en professionaliteit naadloos deelnemen aan een Rooms evenement als de Tour. Laat die keizer maar lekker zijn triumphus rijden. Denkbeeldig fietst er steeds een slaaf met hem mee die hem voortdurend in zijn oor fluistert: 'Denk erom dat je sterfelijk bent!'. Niet dat Froome dat niet weet, daarvoor is hij nu eenmaal 'protestant', en daarvoor verkeerde hij ooit bij Wiggins in diezelfde positie, maar het hele ritueel rondom hem neemt die functie van de slaaf over. De Tour heeft een ambivalente waardering voor winnaars. Plaats 1 is weggegeven, okee, dan richten we de aandacht nu op plaats 2, Quintana of iemand anders. Plaats drie is voor Tejay. En zo wordt de hele hiërarchie in stapjes ('étappes') neergezet. Daarnaast zijn er ook altijd een hoop mensen die het fijn vinden als de Tour een patron heeft. Dat brengt orde, en dat is voor elke cultuur een belangrijke raison d'être.

Het lijkt dus inderdaad mogelijk om een ander vertrekpunt te kiezen dan Barthes. Niet bij de mythes maar bij de geschiedenis zelf, en zo uit te komen bij de mythes. Met grosso modo hetzelfde resultaat, namelijk het genieten van de wielerverhalen die in essentie alle sacraliteit hebben verloren.

De geschiedenis, lopend als een aquaduct van Jeruzalem en Athene naar Rome, en van daaruit naar de hele wereld, zou dus de essentie kunnen zijn waarbinnen de wielersport kan worden gesitueerd. De filosofie is wezenlijk overbrenging, 'trans-ductio', vertaling. Niemand die dit zo goed weet als de Nederlandse filosoof, die de moeilijkste filosofie nog weet te verwoorden in heldere, korte en leuke tekstjes.

Deze filosoof is Mercurius, de god van de communicatie, handel en diefstal. Hiermee zou meteen een oplossing gevonden zijn voor die rol die we de filosoof gisteren hadden toegewezen. Hij speelt de rol van dief om de gelovigen te attenderen op de ontvreemding. Maar deze Mercurius speelt als communicator een dubbelrol. Mercurius brengt de boodschappen der goden aan de mensen, maar bedriegt die goden daarmee ook. Het is met andere woorden maar de vraag of je geloof kunt hechten aan de woorden van een filosoof. Wanneer die filosoof zegt dat hijzelf de dief is, beland je daarmee dan niet in de paradox van de Kretenzer?
Κρῆτες ἀεὶ ψεῦσται - Krètes aei pseustai - Kretenzers liegen altijd.
De bewuste Kretenzer is Epimenides die leefde rond 600 vC. Van hem is een langer gedicht overgeleverd waarin hij de onsterfelijkheid van Zeus verdedigt:
Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,
de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!
Maar gij zijt niet dood: gij leeft altijd voort,
want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan.
Bijbelvaste christenen herkennen hierin het bruggetje waarmee Paulus de Griekse filosofen op de Areopagus probeerde te lijmen. Nog bijbelvastere christenen herkennen Paulus' brief aan Titus (1,12):
Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: 'Leugenaars zijn de Kretenzers altijd, gemene beesten en luie buiken.' Deze getuigenis is waar.
Logisch gesproken kan deze getuigenis uiteraard onmogelijk waar zijn. Maar het is interessant dat juist Paulus het zegt, de schrijver die in 1 Korintiërs opnieuw naar de Grieken verwijst:
[18] Want de boodschap van het kruis is dwaasheid voor hen die verloren gaan, maar voor hen die gered worden, voor ons, is het een kracht Gods. [19] Er staat immers geschreven: Verdelgen zal Ik de wijsheid van de wijzen, en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen. [20] De wijze, de schriftgeleerde, de redetwister van deze wereld, waar zijn zij? Heeft God de wijsheid van de wereld niet tot dwaasheid gemaakt? [21] Volgens Gods wijsheid heeft de wereld met al haar wijsheid God niet gevonden; daarom heeft God besloten hen die geloven te redden door de dwaasheid van de verkondiging. [22] Want Joden blijven tekenen eisen, en Grieken wijsheid verlangen. [23] Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, [24] maar voor hen die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, Gods kracht en Gods wijsheid. [25] De dwaasheid van God is namelijk wijzer dan de mensen, en de zwakheid van God is sterker dan de mensen.
Hier zit Mercurius, en de 'Romaanse' filosoof met hem, met de handen in het haar. Aan de ene kant zit hij met de onmogelijke bevestiging van de Kretenzer paradox, aan de andere kant met de verdelging van de wijsheid der wijzen.

Het wordt nu erg lastig om de geschiedenis van Brague nog op te vatten als geloofwaardige wijsheid. Het lijkt verstandiger, zowel uit Grieks als uit Romeins, joods en christelijk oogpunt, uit te gaan van dwaasheid, en van het niets.

En zo belanden we weer bij het 'nothing', de dwaasheid van Dogberry en de journalistiek. De wijsheid van God is de waarheid van de wielerjournalisten, zo zou je de zin van de geschiedenis kernachtig kunnen samenvatten.

De filosoof zou, geheel overeenkomstig de katholieke moraal van de wielrenner, vriendschap kunnen sluiten met de journalist. Niet om op hem zijn wijsheid over te brengen. Beter dan wie ook weet de filosoof dat hij niets weet en minstens even dwaas als de journalist. Ik klamp me op dit desparaat moment even vast aan het wiel van Gesink, de Gesink die een paar jaar geleden door journalist Peter Middendorp nog tot nietskunner verklaard was en nu die hele journalistiek op de Col du Soudet zijn achterste liet zien. Nu is iedereen dus weer vriend van Gesink, inclusief ik.

Laten we het in de volgende etappe dus maar over vriendschap hebben, de vriendschap van de Tour de France, met de Tour, volgens de Tour.




1 opmerking:

  1. bravo, je overtreft jezelf en laat nu eindelijk een gat vallen

    BeantwoordenVerwijderen

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...