dinsdag 7 juli 2015

Etappe 4 - Le petit monde

Die gedachte van het probleem van ironie kon ik gisteren niet afmaken. Wel had ik het in essentie al uitgelegd. Bij ironie moet je de beschikking hebben over de bedoeling van wat wordt gezegd en wat er qua formulering wordt gezegd. Als daartussen een tegenspraak optreedt, kun je al gauw van ironie spreken. Maar die bedoeling is best een probleem. Want over wiens bedoeling hebben we het eigenlijk, en hoe kunnen we die bedoeling afleiden uit de formulering? Zeker bij dit laatste kan er al eigenlijk geen tegenspraak meer bestaan.

Daarom is het ook moeilijk te zeggen of er in het gepraat over wielrennen nou echt zo vreselijk wordt overdreven. De sprekers zelf, denk aan Mart Smeets, proberen natuurlijk vaak te overdrijven. En bij Smeets weet je ook gewoon dat hij wielrennen eigenlijk gemiste tijd vindt omdat hij baseball veel leuker vindt. Maar bij de meesten is dat veel moeilijker te horen. De sprekers zijn vaak echte gelovigen. Dione de Graaff bijvoorbeeld verkondigt altijd goed nieuws, een goede boodschap, met alle ontzag en vrolijkheid die daarbij horen. Dan kun je bij al die overdrijvingen dus niet meer van ironie spreken. Ook Jean Nelissen was niet ironisch. Hij was een diep gelovig mens.

Eigenlijk wilde ik het met u over iets anders hebben vandaag. Maar ook weer niet helemaal. Want de taal van het wielrennen heeft echt iets te maken met groot en klein, vergroting en verkleining. De sleutelscène van vandaag was voor mij het gezicht waarmee Thibaut Pinot stond te wachten op een nieuwe fiets. Eerder al had hij van een mecanicien een nieuwe fiets gekregen, waarna hij hem onbarmhartig uitschold. Even later gaf hij het met deze fiets op en wachtte hij op de materiaalwagen met de nieuwe fietsen.

Deze scène maakt me opnieuw duidelijk dat het wielrennen op de echte wereld lijkt. Dat wordt vaak gezegd. De Tour is een eigen wereld die lijkt op de echte. Maar interessanter lijkt me de kwestie of de Tour die echte wereld uitvergroot. Want zo wordt het vaak voorgespiegeld. Maar dat was in onze scène van vandaag zeker niet het geval. Pinot stond daar min of meer op de bus te wachten. Maar niet zoals wij op de bus staan te wachten, in volle verwachting. Nee, Pinot trok een verveeld en geïrriteerd gezicht. Ik vermoed ook niet dat deze scène in te delen is in het theater der gruwelen van Van den Akker, de lichaamscultus van Van den Bossche of de heroíek van Barthes. Het is hier eerder omgekeerd. Waar wij het leven ervaren als een gebeurtenis, ervaart Pinot het als een ergerlijk gedrocht. Hij staat nu al ver achter in het klassement, en dat na zijn fatale verlies van de Ronde van Zwitserland.

Met andere woorden: de Tour is een microkosmos. Hij brengt de grotemensenwereld terug tot een klein wereldje waar alles in kleine, kinderlijke lijntjes wordt overgetrokken. Onze zorgen rond werk, opvoeding en gezondheid worden in de Tour verkleind tot de vraag of Tony Martin zijn achtervolgers wel voor zal blijven, en hoe blij hij precies is dat zijn ploegmaats hem hebben geholpen, zo fantastisch geholpen vandaag.

Maar waarom zitten er dan zoveel overdrijvingen in de taal, wanneer de kleinheid van de Tour zo opzichtig is en allerminst geheim?
Hier is het antwoord ironie toch niet echt to the point. Daarvoor zijn we - uitgezonderd Mart Smeets - te serieus betrokken bij de Grand Boucle. Nee, het moet iets te maken hebben met de gêne die we voelen bij de kleinheid van wat we zien. Daar zitten we maar liefst vijf seconden te staren naar het gezicht van Thibaut Pinot! Onverdraaglijk! Ja, onverdraaglijk voor ons dat de ander ons zo ziet.

Ik heb het geluk of de pech dat ik hier thuis op de bank mijn eigen commentaar lig te mompelen. Vaak ben ik de tv-dienstdoenders vijf minuten voor, ik, de niet-kenner. En Inez ziet dat gebeuren en kijkt soms meewarig naar me. Ze tolereert mijn onbeheerste analyses, en als ze naar de keuken loopt maakt me dat niets uit, ik blijf gewoon doorkletsen, meekletsen op het ritme van de twee NPO-mannetjes.

Gulliver's Travels, dat is de masterplot van de Tour de France. De elementen verkleind tot kinderkopjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dit is geen provocatie

Filosofen zijn er om ons uit te dagen. Het resultaat is wel vaak dat ze aan de kant staan van de goedkope uitdagers, de fascisten. Ze dagen ...